Oorspronkelijk was het Kasselrijhuis de zetel en de vergaderzaal van de feodale vertegenwoordigers van de graaf van Vlaanderen in de kasselrij Oudenaarde. Na de Franse Revolutie werd de kasselrij opgeheven en herbestemd tot onderwijsgebouw. Het geheel bestaat uit drie verschillende bouwfasen; het oudste deel links werd gebouwd in de 16de eeuw in een eenvoudige renaissancestijl, het middendeel met jaartal 1702 is in Lodewijk XIV-stijl opgetrokken en het rechterdeel werd toegevoegd in 1906. Momenteel is het de thuisbasis voor het Sint-Bernarduscollege.
De oudste kern (de zeven linkse traveeën) werd oorspronkelijk als herenwoning gebouwd in de tweede helft van de 16de eeuw door J. Lepoyvre, heer van Mullem. Diens dochter verkocht het pand omstreeks 1600 aan P. de Schrijvere. Deze verhuurde het huis in 1603 aan de hoogpointers van de kasselrij van Oudenaarde, die reeds sinds het einde van de 12de eeuw bestond. Zij waren immers op zoek naar een vergaderzaal. In 1611 ging het kasselrijbestuur over tot de aankoop van het pand. Het gebouw diende wel aangepast te worden aan de noden en eisen van een goed functionerende administratie. In 1613 werden een bakhuis, een brouwhuis en een stal opgetrokken. Mogelijk werd ook de voorgevel aangepast in 1613-1617. In 1649 werd de achtergevel van het pand afgebroken en zeven voeten verder terug opgericht. Tevens werd toen een volledige nieuwe kamer met kruisgewelf opgericht naast de vergaderzaal van de hoogpointers.
In 1696 kwam een nieuwe uitbreiding tot stand als gevolg van de aankoop van de rechts aanpalende brouwerij 'De Catte'. In 1702 werd de brouwerij met de grond gelijk gemaakt en in de plaats werd het gebouw in Lodewijk XIV-stijl opgericht. Er kwam een ontvangstzaal vooraan en een nieuwe vergaderzaal achteraan.
Amper 26 jaar later gingen de hoogpointers over tot de aankoop van de aanpalende brouwerij 'De Fonteine' om daar de griffie in onder te brengen. Dit betekende een nieuwe uitbreiding in 1729-33 met een aansluitende, haast identieke gevel (oorspronkelijk zonder dakvenster) met koetspoort, nieuw trappenhuis met monumentale 18de-eeuwse trap en gewelfde kamer voor de griffie achteraan. Het interieur werd in de loop van de 18de eeuw rijkelijk aangekleed. Voorbeelden daarvan zijn de marmeren schouw van 1760 in de eetkamer met fraai rococostucwerk. De verbouwing van de achtergevel vond plaats in 1779 met een nieuw hardstenen parement. In 1784 tenslotte kochten ze een stuk grond gaande van de Hoogstraat naar de vesting langs het Molenstraatje en richtten er ook gebouwen op.
Plannen van de Gentse architect Fr. Drieghe, overgenomen door A. Van den Hende en Ph. Van der Meersch, daterend van 1781-84, om een volledige nieuwbouw te realiseren werden nooit uitgevoerd.
De inval van de Fransen betekende het einde van de Oudenaardse kasselrij en haar bestuur. Het complex werd genationaliseerd. De begane grond deed dienst als correctionele rechtbank en arrondissementscommissariaat. Op de bovenverdieping was tot circa 1844 een hotel gevestigd.
In 1850 of 1851 werd alles aangekocht door de priesters van de congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Dendermonde. Zij hadden reeds in 1844 een school opgericht in de Einestraat en maakten van het hotel een school met internaat. De school kreeg een erkenning als bisschoppelijk college in 1860.
In 1906 werden de schoolgebouwen uitgebreid met onder meer een feestzaal en slaapzaal. Daartoe werd de vleugel rechts van de poort door architect A. Vossaert ontworpen in dezelfde stijl als de gevel van 1702. Er kwamen aldus vijf identieke traveeën in Lodewijk XIV-stijl bij, met toevoeging van een monumentaal dakvenster boven de poorttravee van het gebouw van 1728.
In 1924 werden de kapel en nieuwe klaslokalen gebouwd aan de westzijde, waardoor de speelplaats gesloten werd. De kapel werd in 1987 gesloopt wegens instortingsgevaar.
De oude kasselrijgebouwen ondergingen enkele aanpassing in de jaren 1930 door het realiseren van een dwarsgang en de verlenging van de vroegere vergaderzaal van de hoogpointers, met recuperatie van de hardstenen achtergevel. Er kwam ook een nieuwe refter en projectiezaal met muurschilderingen door A. Willems van Dendermonde (1935) die vooral romantische landschappen en Oudenaardse monumenten schilderde. De refter en de projectiezaal werden tussen de twee wereldoorlogen vergroot door een uitspringend gebouw van één bouwlaag in de vorm van een middenrisaliet.
In 1950 vond er een grondige restauratie plaats van de inmiddels beschermde voorgevels van het gebouwencomplex onder leiding van architect R. Warie. Tussen 1957 en 1964 werd een groot deel van het zandstenen parement vervangen.
Ten slotte werden achteraan nog gronden aangekocht van het OCMW en werden nieuwe klaslokalen tussen 1976 en 1978 opgericht onder leiding architect P. Vossaert. Verder werden ook nieuwe klaslokalen, een polyvalente zaal en een kapel ingehuldigd in 1989 naar ontwerp van architect C. Mas.
De oudste kern omvat de linkervleugel met volledig onderkelderde 16de-eeuwse kern van de herenwoning. Vermoedelijk werd de voorgevel in 1613-17 opgetrokken of aangepast. De voorgevel telt zeven traveeën en twee bouwlagen onder een leien schild- en mansardedak, waarvan de nok loodrecht loopt ten opzichte van de straat. Het verankerd parement van Balegemse zandsteen werd bij de restauratie deels vervangen door Massangis.
De begane grond is voorzien van een sokkel en wordt erboven geritmeered door acht slanke zuiltjes op geprofileerde laatgotische basis, bolvormige schacht en renaissancekapiteeltjes die de tudorbogenrij van de laatgotische overkragende bovenverdipeing dragen. Daar zitten sierlijke Y-vormige ankers op de zwikken. Er zijn vernieuwde zandstenen kruiskozijnen en ramen met kleine roedeverdeling. De rechte ankers op de bovenverdieping, in de rechtertravee met kram- en krul en vier rechtse vensters onder ontlastingsboog, verwijzen mogelijk naar een in oorsprong afzonderlijke kern. Vroeger zat de deur in de vierde, daarna in de zevende travee. Inmiddels zitten ook daar vensters. De gevel wordt begrensd door een aflijnende gelede architraaf en geprofileerde daklijst. Er zitten twee vernieuwde dakkapellen.
Aansluitend op de 16de-eeuwse vleugel bevindt zich de eerste uitbreiding van 1699-1704. Het jaartal 1702 staat aangegeven op de fries "ANNO MDCCII". Het betreft een Lodewijk XIV-gevel van drie traveeën en twee bouwlagen onder een doorlopend zadeldak met gevelbreed dakvenster met in- en uitgezwenkte top. Het parement was oorspronkelijk van witte Balegemse steen, inmiddels van Massangissteen. De typisch verticaliserende kolossale pilasters hebben een Ionisch kapiteel. Daartussen bevinden zich vernieuwde zandstenen kruiskozijnen met glas-in-loodramen en een deurvenster met ijzeren balkon in de middelste boventravee. De zijpenanten zijn verrijkt met bloemen- en vruchtenguirlandes, opgehangen aan gesculpteerd doekwerk. Het aflijnend hoofdgestel met jaartal en bekronend dakvenster worden bekroond met een rijkelijk versierde in- en uitgezwenkte top. De cartouche onder het driehoekig fronton heeft een hartmotief.
De tweede uitbreiding van 1729-33 bestaat uit vier identieke traveeën en twee bouwlagen onder een doorgetrokken zadeldak met oorspronkelijk één dakkapel. De identieke gevelcompositie heeft Ionische pilasters, vernieuwde kruiskozijnen en guirlandes op de borstweringen. Er zit een monumentale koetspoort in de rechtertravee, vermoedelijk oorspronkelijk kleiner (confer sporen van weggebroken guirlandes erboven) en vernieuwd eind 18de eeuw. De rondboogpoort is omschreven in een geprofileerde arduinen omlijsting met gedecoreerde hollijst op imposten, met sluitsteen en zware kroonlijst, gevat in een geblokte nis. Later werd het ijzeren balkonhek erboven toegevoegd. De gesculpteerde houten vleugeldeur is voorzien van een bovenlicht met medaillon van Onze-Lieve-Vrouw met Kind in glas in lood. Bij de rechtse uitbreiding werd een identieke dakvenster aan dit van 1702 toegevoegd, met wapenschild onder driehoekig fronton. Bij de restauratie van 1964 werd het opschrift: "ONZE-LIEVE-VROUWECOLLEGE" op de fries toegevoegd.
De meest recente uitbreiding ten behoeve van de school dateert van 1906 (confer jaartal "ANNO MCMVI" op het fries). Dit gedeelte telt vijf identieke traveeën en twee bouwlagen onder een doorlopend dak. Het heeft een gelijkaardig gerestaureerd zandstenen parement en een dakvenster, met cartouche met anker onder het driehoekig fronton. Er bevindt zich een ijzeren balkonhek vóór het deurvenster van de vierde boventravee.
Links en rechts van de speelplaats, haakse, sterk geritmeerde bakstenen vleugels met klaslokalen uit eind 19de en 20ste eeuw, met twee of drie bouwlagen onder zadeldaken. Bewaarde noordvleugel van 1906 met oorspronkelijk een feestzaal, verlicht door rondboogvensters, en slaapzaal op de bovenverdieping.
Ten westen staat de moderne kapel op een ruitvormige plattegrond, opgetrokken uit baksteen, met verspringende, afdalende wanden die een zijdelingse verlichting mogelijk maken, vooraan met symbolisch torentje en kruis. Ruim en helder interieur met zichtbare dakconstructie en verticaliserende lichtstroken met glas in lood met ingewerkte kruisweg naar ontwerp van de Duitse prof. E. Hillebrand die eveneens de altaartafel en het tabernakel realiseerde. Er is een gepolychromeerd houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld aanwezig en een orgel van circa 1840 afkomstig van kapel van Opbrakel, gerestaureerd door de firma Anneessens (Menen).
Deels zichtbare achtergevels van bak- en zandsteen, met twee bouwlagen onder verschillende diepe daken (leien, nok loodrecht op de straat) met in 1945 toegevoegde mansardedakvensters. Oudste rechtse deel, van de verbouwing van 1649, met twee hoge rechthoekige vensters (oorspronkelijk kruiskozijnen) met zandstenen negblokken, onder ontlastingsbogen.
Aansluitend vier linkse traveeën van de bouw van 1702 met aangepaste gevel van 1779, op de bovenverdieping met drie vensters met zandstenen negblokken, op het gelijkvloers uitgebouwd in 1933 met recuperatie van de hardstenen gevel met centrale rondboogdeur in geprofileerde omlijsting met sluitsteen en twee gelijkaardige vensters.
De uiterst linkse drie traveeën dateren uit 1728 met spiegelboogvormige poort in geblokte zandstenen omlijsting links en rechthoekige vensters met zandstenen negblokken, onder zandstenen latei en ontlastingsboogjes. De bredere penant op de bovenverdieping is voorzien van een Onze-Lieve-Vrouwebeeld met Kind, gesigneerd O. Sinia, en met opschrift: "BONA CENTENARIA RECOLENTES".
Voornamelijk het centrale gedeelte van het gebouwencomplex bevat nog historische interieurelementen op de gelijkvloerse en de bovenverdieping.
Ontvangstkamer vooraan met merkwaardig stucplafond, gedateerd 1705 met breed uitgewerkte motieven zoals rankwerk en rozetten, ingeschreven in geometrische vormen van geprofileerd lijstwerk en bepleisterde moerbalken.
Kamer achteraan, voorheen vergaderzaal, met rijkelijk rococostucwerk op plafond (deels doorlopend op later afgescheiden dwarsgang) geleed door bepleisterde balken, unieke rococoschouw van 1760 van Saint-Rémimarmer, uitgevoerd door J. Thomas (Beaumont), met landschapsschilderij in een eiken rococo-omlijsting en bekronende rocailles met wapenschild van de kasselrij.
Tweede achterkamer met bepleisterd kruisgewelf. Eetkamer met beschilderde moerbalken met versierde uiteinden op consooltjes, 18de-eeuwse paneeldeuren en afzonderlijk omlijste muurschilderingen met landelijke taferelen in klassieke stijl, vermoedelijk van circa 1810.
Voormalige vergaderzaal, heden projectiezaal en refter, vergroot in 1933-34 en versierd met muurschilderingen met voorstelling van de seizoenen, diverse streken uit België en Oudenaarde, door A. Willems (Dendermonde).
18de-eeuwse trap met balusterleuning en gesculpteerde trappaal met voluut, bloemenranken en mascaron; gelijkaardige trappaal zonder hoofdje op de bovenverdieping. Op de bovenverdieping, drie kamers met behouden rococostucwerk op plafonds en schouwboezems.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. 2015: Kasselrijhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/173908 (geraadpleegd op ).
Voormalig Kasselrijhuis, heden Onze-Lieve-Vrouwecollege. Huidig gebouwencomplex opgetrokken in verschillende bouwfasen, van links naar rechts : oudste kern (zeven linkse traveeën), oorspronkelijk een herenwoning gebouwd in de tweede helft van de 16de eeuw door J. Lepoyvre, heer van Mullem, door zijn dochter circa 1600 verkocht aan P. de Schrijvere. Deze verhuurt het huis in 1603 aan de hoogpointers van de kasselrij van Oudenaarde als vergaderzaal. Aankoop van het huis door het kasselrijbestuur in 1611 en aanpassing van het gebouw onder meer met bouw van een achterhuis met bakoven, brouwerij en stal en mogelijk ook aanpassing van de voorgevel in 1613-17. Afbraak van de achtergevel en uitbreiding met 2 m met nieuwe overwelfde kamer naast de vergaderzaal, in 1649.
Aankoop van de rechts aanpalende brouwerij "de Catte" in 1696 en vernieuwbouw van het pand tussen 1699-1704 met onder meer een nieuwe voorgevel in Lodewijk XIV-stijl (gedateerd 1702), ontvangstzaal vooraan en nieuwe vergaderzaal achteraan.
Nieuwe uitbreiding in 1729-33 na aankoop van de aanpalende brouwerij "de Fonteyne" (1728), met aansluitende, haast identieke gevel (oorspronkelijk zonder dakvenster) met koetspoort, nieuw trappenhuis met monumentale 18de-eeuwse trap en gewelfde kamer voor de griffie achteraan. Rijkelijke aankleding van het interieur in de loop van de 18de eeuw, onder meer in de eetkamer met marmeren schouw van 1760 en fraai rococostucwerk. Verbouwing van de achtergevel in 1779 met nieuw hardstenen parement. Plannen van 1781-84 voor volledige nieuwbouw van de Gentse architect Fr. Drieghe, overgenomen door A. Van den Hende en Ph. Van der Meersch, werden nooit uitgevoerd.
Na de opheffing van de kasselrijbesturen onder het Franse bewind, genationaliseerd. De begane grond deed dienst als correctionele rechtbank en arrondissementscommissariaat. Op de bovenverdieping was tot circa 1844 een hotel gevestigd.
In 1851, aangekocht door de priestercongregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Dendermonde die in 1844 een school had opgericht in de Einestraat. Erkenning van de school als bisschoppelijk college in 1860. Uitbreiding van de schoolgebouwen, onder meer feestzaal en slaapzaal, door architect A. Vossaert in 1906 tot aan het vroegere Molenstraatje, nu Meinaert: vijf identieke traveeën in Lodewijk XIV-stijl, met toevoeging van een monumentaal dakvenster boven de poorttravee van het gebouw van 1728.
In 1924, kapel en nieuwe klaslokalen gebouwd aan de westzijde waardoor de speelplaats gesloten werd. Kapel in 1987 gesloopt wegens instortingsgevaar.
Aanpassing van de oude kasselrijgebouwen in de jaren 1930 door het realiseren van een dwarsgang en verlenging van de vroegere vergaderzaal van de hoogpointers, met recuperatie van de hardstenen achtergevel. Nieuwe refter en projectiezaal met muurschilderingen door A. Willems van Dendermonde (1935).
Grondige restauratie van de als monument beschermde voorgevels van het gebouwencomplex onder leiding van architect R. Warie tussen 1957 en 1964 met vervanging van een groot deel van het zandstenen parement.
Ten slotte aankoop van gronden van het O.C.M.W. achteraan en bouw van nieuwe klaslokalen tussen 1976 en 1978 onder leiding architect P. Vossaert en nieuwe klaslokalen, polyvalente zaal en kapel ingehuldigd in 1989 naar ontwerp van architect C. Mas.
Oudste kern: linkervleugel met volledig onderkelderde 16de-eeuwse kern van herenwoning, sinds begin 17de eeuw kasselrijgebouw, met vermoedelijk in 1613-17 opgetrokken of aangepaste voorgevel, van zeven traveeën en twee bouwlagen onder schild- en mansardedak, (leien, nok parallel en loodrecht op de straat). Verankerd parement van Balegemse zandsteen, bij de restauratie deels vervangen door Massangis. Begane grond met sokkel, erboven geritmeerd door acht slanke zuiltjes op geprofileerde laatgotische basis, bolvormige schacht en renaissancekapiteeltjes die de tudorbogenrij van de laatgotische overkragende bovenverdieping dragen; sierlijke Y-vormige ankers op de zwikken. Vernieuwde zandstenen kruiskozijnen en ramen met kleine roedeverdeling. Rechte ankers op de bovenverdieping, in de rechtertravee met kram- en krul en vier rechtse vensters onder ontlastingsboog, mogelijk verwijzend naar een in oorsprong afzonderlijke kern. Vroeger deur eerst in vierde, daarna in zevende travee, nu ook vensters. Aflijnende gelede architraaf en geprofileerde daklijst; twee vernieuwde dakkapellen.
Aansluitend uitbreiding van het kasselrijgebouw rechts van de 16de-eeuwse vleugel, van 1699-1704 (confer anno MDCCII op fries); Lodewijk XIV-gevel van drie traveeën en twee bouwlagen onder doorlopend zadeldak met gevelbreed dakvenster met in- en uitgezwenkte top. Parement oorspronkelijk van witte Balegemse steen, heden Massangissteen. Typisch verticaliserende kolossale pilasters met Ionisch kapiteel, vernieuwde zandstenen kruiskozijnen met glas-in-loodramen en deurvenster met ijzeren balkon in de middelste boventravee. Zijpenanten verrijkt met bloemen- en vruchtenguirlandes, opgehangen aan gesculpteerd doekwerk. Aflijnend hoofdgestel met jaartal en bekronend dakvenster met rijkelijk versierde in- en uitgezwenkte top; cartouche met hartmotief onder het driehoekig fronton.
Tweede uitbreiding van 1729-33 met vier identieke traveeën en twee bouwlagen onder doorgetrokken zadeldak met oorspronkelijk één dakkapel. Identieke gevelcompositie met Ionische pilasters, vernieuwde kruiskozijnen en guirlandes op de borstweringen. Monumentale koetspoort in de rechtertravee, vermoedelijk oorspronkelijk kleiner (zie sporen van weggebroken guirlandes erboven) en vernieuwd eind 18de eeuw. Rondboogpoort in geprofileerde arduinen omlijsting met gedecoreerde hollijst op imposten, met sluitsteen en zware kroonlijst, gevat in een geblokte nis ; later toegevoegd ijzeren balkonhek erboven. Gesculpteerde houten vleugeldeur met bovenlicht met medaillon met Onze-Lieve-Vrouw met Kind in glas in lood.
Bij de rechtse uitbreiding van 1906 toegevoegde identieke dakvenster aan dit van 1702 met wapenschild onder driehoekig fronton en bij de restauratie van 1964 toegevoegd opschrift: "Onze-Lieve-Vrouwecollege" op de fries.
Recente uitbreiding ten behoeve van de school, van 1906 (zie jaartal anno MCMVI op fries) naar ontwerp van architect A. Vossaert met vijf identieke traveeën en twee bouwlagen onder doorlopend dak. Gelijkaardig gerestaureerd zandstenen parement en dakvenster, met cartouche met anker onder het driehoekig fronton; ijzeren balkonhek vóór het deurvenster van de vierde boventravee.
Deels zichtbare achtergevels van bak- en zandsteen, met twee bouwlagen onder verschillende diepe daken (leien, nok loodrecht op de straat) met in 1945 toegevoegde mansardedakvensters. Oudste rechtse deel, van de verbouwing van 1649, met twee hoge rechthoekige vensters (oorspronkelijk kruiskozijnen) met zandstenen negblokken, onder ontlastingsbogen.
Aansluitend vier linkse traveeën van de bouw van 1702 met aangepaste gevel van 1779, op de bovenverdieping met drie vensters met zandstenen negblokken, op het gelijkvloers uitgebouwd in 1933 met recuperatie van de hardstenen gevel met centrale rondboogdeur in geprofileerde omlijsting met sluitsteen en twee dito vensters.
Uiterst linkse drie traveeën van 1728 met spiegelboogvormige poort in geblokte zandstenen omlijsting links en rechthoekige vensters met zandstenen negblokken, onder dito latei en ontlastingsboogjes. Bredere penant op de bovenverdieping voorzien van Onze-Lieve-Vrouwebeeld met Kind, gesigneerd Oscar Sinia, en opschrift: "Bona centenaria recolentes".
Voornamelijk het centrale gedeelte van het gebouwencomplex bevat nog historische interieurelementen op de gelijkvloerse en de bovenverdieping.
Ontvangstkamer vooraan met merkwaardig stucplafond, gedateerd 1705 met breed uitgewerkte motieven zoals rankwerk en rozetten, ingeschreven in geometrische vormen van geprofileerd lijstwerk en bepleisterde moerbalken.
Kamer achteraan, voorheen vergaderzaal, nu bureau, rijkelijk rococostucwerk op plafond (deels doorlopend op later afgescheiden dwarsgang) geleed door bepleisterde balken, unieke rococoschouw van 1760 van Saint-Rémimarmer, uitgevoerd door J. Thomas (Beaumont), met landschapsschilderij in een eiken rococo-omlijsting en bekronende rocailles met wapenschild van de kasselrij.
Tweede achterkamer met bepleisterd kruisgewelf. Eetkamer met beschilderde moerbalken met versierde uiteinden op consooltjes, 18de-eeuwse paneeldeuren en afzonderlijk omlijste muurschilderingen met landelijke taferelen in klassieke stijl, vermoedelijk van circa 1810.
Voormalige vergaderzaal, nu projectiezaal en refter, vergroot in 1933-34 en versierd met muurschilderingen met voorstelling van de seizoenen, diverse streken uit België en Oudenaarde, door A. Willems (Dendermonde).
18de-eeuwse trap met balusterleuning en gesculpteerde trappaal met voluut, bloemenranken en mascaron; gelijkaardige trappaal zonder hoofdje op de bovenverdieping. Op de bovenverdieping, drie kamers met behouden rococostucwerk op plafonds en schouwboezems.
Links en rechts van de speelplaats, haakse, sterk geritmeerde bakstenen vleugels met klaslokalen uit eind 19de en 20ste eeuw, met twee of drie bouwlagen onder zadeldaken. Bewaarde noordvleugel van 1906 met oorspronkelijk een feestzaal, verlicht door rondboogvensters, en slaapzaal op de bovenverdieping.
Ten westen moderne kapel op ruitvormige plattegrond, opgetrokken uit baksteen, met verspringende, afdalende wanden die een zijdelingse verlichting mogelijk maken, vooraan met symbolisch torentje en kruis.
Ruim en helder interieur met zichtbare dakconstructie en verticaliserende lichtstroken met glas in lood met ingewerkte kruisweg naar ontwerp van de Duitse prof. E. Hillebrand die eveneens de altaartafel en het tabernakel realiseerde.
Mobilair. Beeldbouwwerk: gepolychromeerd houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld; orgel van circa 1840 afkomstig van kapel van Opbrakel, gerestaureerd door de firma Anneessens (Menen).
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. 1996: Kasselrijhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/27159 (geraadpleegd op ).