Voormalige textielfabriek van weduwe Prosper Gevaert en zonen. Enorm terrein tussen de Stationsstraat (nummer 45), Gevaertsdreef (nummer 22) en J. Lacopsstraat, aanvankelijk gedwarst door de Coupure waarvan de aanwezigheid bepalend was voor deze locatie. Hoogstwaarschijnlijk eerste locatie van het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal in begin 13de eeuw, in 1382 gesloopt voor de vestingswerken van de stad. Inplanting van drie blokken opgetrokken tussen 1909 en 1911. Volgens vergunning oudste katoenspinnerij en stoommachine van 1909 en oprichting van een ververij en blekerij in 1911; uitbreiding en vernieuwen van de weverij en ververij in 1922.
Weverij, nu middenstandshuis, met hoofdingang op de hoek met Gevaertsdreef, met bureelgebouw links en blinde muur rechts, geritmeerd door bakstenen pilasters, steekboogvormige blindnissen en een bekronende balustrade met postamenten en bolornament. Rechts aansluitende gevel geritmeerd door acht blinde trapgevels met dito bekroning en blindnissen; nieuwe deur in linker travee.
Zeer lange, blinde bakstenen zijgevel met één bouwlaag, onder raekemdaken, voorheen uitziend op de Coupure, nu Gobelinstraat, geritmeerd door pilasters en panelen en afgelijnd door verschillende baksteenfriezen.
Aansluitend in de bocht gelegen voormalig stoommachine- en ketelhuis, heden Theater Pax Vobis, in een kenmerkende decoratieve baksteenarchitectuur met gemarkeerde brede linker travee met verhoogde begane grond, rondboogpoort met waaier onder booglijst verrijkt met witte steentjes en sluitsteen. Bekronend driehoekig fronton op gekoppelde hoekpilasters. Drie lagere rechtse traveeën met dito rondboogvensters. Aflijnende decoratieve witte banden.
Ertegenover, ten noorden van de vroegere Coupure, nu Gobelinstraat, ingeplant voormalig spinnerijgebouw van het Manchestertype op vierkante plattegrond met aangebouwde vierkante traptoren op noordelijke hoek. Bakstenen gebouw met drie bouwlagen en plat dak, geritmeerd door bakstenen pilasters waartussen brede vensters met roedeverdeling en poorten op het gelijkvloers; aflijnende decoratieve baksteenfriezen, onder meer met verwerking van witte tegels en arduinen diamantkoppen. Zuidwestzijde met centrale uitspringende, boven het dak uitstekende liftkoker met in witte tegels bovenaan de letters "VGF". Noordoost- en noordwestzijde grotendeels verstopt achter valse wand. Decoratief uitgewerkte hoektoren met vier geledingen en tekens twee vensters per zijde, onder afgeknot tentdak (leien) met bekronend ijzeren belvedère. Gevels geleed door verticaliserende pilasters, boven de daklijst uitlopend in decoratieve bakstenen trapgeveltjes. Rechthoekige vensters met roedeverdeling, op arduinen dorpels, op de bovenste verdieping rondboogvormig in booglijst van lichtere baksteen; borstweringen met damborddecoratie. Nieuwe luifel en toegang in noordwestzijde.
Ten noordwesten vóór het spinnerijgebouw gelegen voormalige ververij op vierkante plattegrond met haast blinde, door bakstenen lisenen gelede gevels van vijf traveeën met twee bouwlagen en plat dak, afgelijnd door baksteenfriezen onder de gootlijst.
- Stadsarchief Oudenaarde, Modern Archief, nummer OUD. 752.1-123, 130, 149, 150.
- VANDEPUTTE J.L.Th., De Eindries, Straten - gebouwen - mensen - feiten, Uit de geschiedenis van Oudenaarde, Brussel, 1966, p. 74-77.
- VAN WEGENS I., Oudenaarde: tussen stadhuis en station, Wandeling langs het industrieel patrimonium Hamme, 1994.