Gebouwd op de plaats van het middeleeuwse "Godshuis St.-Juliaan", een tehuis voor pelgrims en arme reizigers, minstens opklimmend tot de 14de eeuw en opgeheven in de eerste helft van de 18de eeuw.
Onderkelderd diephuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (leien), uit begin 19de eeuw (naar verluidt 1812); de empiregevel werd in 1865 aangepast. Bepleisterde en geschilderde lijstgevel op zandstenen plint met enkelhuisopstand. Vensters met persiennes, per bouwlaag variërend, namelijk rechthoekige benedenvensters in geriemde omlijsting, rondboogvormige bel-etagevensters met gebosseerde booglijsten en eenvoudige rechthoekige vensters op de bovenste verdieping Licht uitspringende rechter zijrisaliet met getoogde vleugeldeur in arduinen omlijsting met sluitsteen naar Lodewijk XVI-stijl. Aflijnend entablement met fraai uitgewerkte modillons.
Achtergevel met behouden rondboogvensters, vermoedelijk van het oorspronkelijke empirehuis.
Later gebouwde dienstgebouwen in eclectische stijl omsluiten de verharde binnenplaats. Links tegen achtergevel, veranda en rechts bakstenen dienstgebouw. Achteraan wagenhuis en paardenstallen en tussenin ijzeren poort naar de achterliggende tuin.
Interieur. Brede koetsdoorgang. Vestibule met 19de-eeuwse wenteltrap met wanden en deuren beschilderd na oorlogsschade in 1945. Interessante kamers op bovenverdieping: aan de tuinzijde, grote eetzaal met rondom schilderingen op doek met landelijke taferelen gevat in lambriseringen, plafond in trompe-l'oeil van opgespannen zeildoek; aan straatzijde, salon verfraaid met muurschilderingen in een gelijkaardige stijl als in eetkamer.
- Stadsarchief Oudenaarde, Fonds kaarten en plans, K. 434.
- VANDERSTRAETEN E., Recherches sur les communautés religieuses et les institutions de bienfaisance établies à Audenarde, depuis le XIIe siècle jusqu'à la fin du XVIIIe, II, Oudenaarde, 1860, p. 20-33.