Voormalig zogenaamd "'tVoogdenhuus", of "stedenhuus", eigendom van de stad en tot de oprichting van het stadhuis vergaderzaal van de oppervoogden. Verkocht in 1620 aan een graanhandelaar, later koperslagerij en wijnhandel. Grotendeels afgebrand in 1803 en heropgebouwd in empirestijl met behoud van de oude overwelfde kelders. Heden breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien) met houten dakkapellen (voorheen met drie bouwlagen onder schilddak). Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel op arduinen plint met keldergaten. Begane grond met imitatiebanden onder de puilijst en rondboogdeur en vensters; nieuwe vulling in boogvelden. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting, met dorpels en spiegels op de borstwering. Aflijnende kroonlijst op klosjes.
Interieur. Twee bewaarde en één dichtgemaakte gewelfde kelder (onder de tuin) onder meer met zware gekalkte kruisribgewelven op hardstenen zuilen met knopkapiteel, opklimmend tot de 13de eeuw of begin 14de eeuw.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)