Het Kezelfort is een 9 hectare groot fort van de vesting Oudenaarde, gebouwd tussen 1822-1824 als onderdeel van de Wellingtonbarrière. Het is het enige fort in de geschiedenis van Vlaanderen dat met een tegenmijnstelsel werd uitgerust. Nadat het fort vanaf 1850 buiten gebruik werd gesteld, bouwde een welgestelde familie een uitkijktoren op de voormalige fortgronden.
Het Kezelfort is het enige overblijfsel van de vestingstad in Oudenaarde die de overheid liet bouwen tegen een mogelijke inval vanuit Frankrijk. De reden waarom Oudenaarde door forten werd versterkt, heeft met zijn reliëf te maken. Vanuit twee hoogtes kon de stad gemakkelijk onder vuur worden genomen. Om dat te verhinderen planden de vestingbouwkundigen de bouw van twee forten: één op de Kezelenberg (ook Edelareberg genoemd) en één op de hoogte van Bevere aan de overkant van de stad. Het Beverefort is er nooit gekomen.
Tussen 1815 en 1830 werd druk gebouwd aan de Wellingtonbarrière die in totaal uit 21 vestingsteden bestond. Oudenaarde lag op de tweede linie. In het geheel van de verdedigingslinies was het zeker niet de belangrijkste. Aan de bouw werd dan ook relatief laat begonnen. Particuliere aannemers zorgden voor de realisatie, onder toezicht van militair ingenieur en majoor Brunsveld van Hulten. Van het Kezelfort bestaan verschillende plannen uit 1819, 1820, 1823 en 1830. De plannen van 1823 zijn vermoedelijk de definitieve. De laatste plannen tonen aan dat de vesting nooit helemaal werd afgewerkt.
Het fort is aan zijn vijfhoekig grondplan herkenbaar. De brede basis was op de stad georiënteerd (bevriende zijde), terwijl vanuit de vier andere fronten weerwerk kon worden geboden in geval het ooit tot een gewapend treffen zou komen. Deze fronten waren omgeven door een brede droge gracht die aan de binnenzijde met een hoge bakstenen muur was bekleed. In deze muur zaten kleine kazematten met schietgaten. Aan de overzijde van de gracht bevond zich een met schietgaten uitgeruste galerij. Wilde de tegenstander het bolwerk innemen, dan moest hij eerst de gracht zien over te geraken, terwijl die langs alle kanten beschoten werd, een serieuze hindernis dus.
Aan de bevriende zijde sloot een galerij met een halfcirkelvormig en twee verdiepingen tellende reduit het bolwerk af. Van daaruit vertrok een centrale gang naar de verblijfplaatsen voor de troepen. Die bevonden zich onder hoge aarden wallen. Daar bovenop stonden de manschappen die de artilleriestukken bedienden. Het buskruit vonden ze in twee kruimagazijn op de uiteindes van de twee flanken. Alle gebouwen en muren waren in baksteen uitgevoerd, met blauwe hardsteen voor de kroonlijsten en raamomlijstingen.
Uniek voor het Kezelfort was zijn mijngangstelsel. In geen enkel ander fort komt een dergelijke constructie voor. De 38 mijngangen waren bedoeld om ondermijningen van de vestingmuren door de tegenstander tegen te gaan. Om dat risico tegen te gaan, ontwierpen de vestingbouwkundigen al van bij het begin een hele reeks mijngangen die vanuit de muur in de droge gracht in de richting van de vijand gingen. De uiteindes van de tunnels werden met zwak metselwerk afgesloten dat men gemakkelijk kon verwijderen om vanuit de gemetselde gang in alle mogelijke richtingen nieuwe mijngangen te graven. Mocht de tegenstander de ondermijning van het fort overwegen, dan stonden de verdedigers klaar om dat te voorkomen.
Rond het midden van de 19de eeuw kozen de regering en militaire overheid voor het concentrationisme: voortaan zou alleen nog de vesting Antwerpen centraal in de verdediging van het land staan. De Wellingtonbarrière had afgedaan, en daarmee ook de vesting Oudenaarde. Het Kezelfort werd in 1853 verkocht, de gebouwen geslecht en de gronden van de hand gedaan. Vijf jaar eerder waren de gronden van het glacis rondom het fort al verkocht. Alleen de droge gracht, een ondergrondse gang onder de droge gracht, een deel van de contrescarpmuur en het mijngangenstelsel zijn bewaard gebleven.
In 1892 bouwde de familie Thienpont een neogotische toren met belvedère op de voormalige gronden van het fort, volgens opschrift gebouwd in 1892, confer jaar- en wapensteen. Opvallende constructie op vierkante plattegrond met afgekante hoeken; twee bouwlagen boven souterrain en met sierlijke beglaasde belvedère boven het leiendak. Baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor bossage in de onderbouw, hoek- en negblokken, omlijstingen, vensterverdelingen en decoratie. Registerindeling door cordonlijsten geaccentueerd. Per bouwlaag respectievelijk keuken, eetplaats, salon en belvedère.
Ten oosten op het domein, gietijzeren kiosk ingeplant op een heuveltje.
Dienstgebouw, voorheen woning, van het type boerenhuis met witgekalkte gevel op gepikte plint onder overstekend zadeldak (pannen) gedragen door consoles, vermoedelijk uit het derde kwart van de 19de eeuw. Rechthoekige deur en beluikte vensters.
Auteurs: Verboven, Hilde; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De gietijzeren kiosk werd niet teruggevonden.
Is deel van
Kezelfort
Is deel van
Vallei van de Maarkebeek stroomafwaarts Maarke
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kezelfort [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27421 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.