erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Laurentius

bouwkundig element
ID
27510
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27510

Juridische gevolgen

Beschrijving

Ingeplant achter de zuidoostelijke hoek van het Enameplein op een verhevenheid in het dorp waarbij de kerk de omgeving domineert. Gelegen midden een deels ingesloten min of meer rechthoekige kerkhof met lage kerkhofmuur en waarvan de lange zuidoostelijke zijde paalt aan de Paardemarktstraat of vroegere Kerkstraat; voorheen met hoofdtoegang van het kerkhof aan deze straatkant naast het westelijke koor. Kerk opgericht volgens oostwestelijke as doch met een afwijking (27) naar het zuidwesten, huidig koor westelijk georiënteerd en met oostelijke koortoren.

Historiek

Eén van de twee kerken in de pre-stedelijke nederzetting Ename gebouwd in opdracht van Herman van Verdun gedurende zijn ambtsperiode (998-1024) als markgraaf van Ename onder de laatste Ottoonse vorst van het Duitse keizerrijk. Na de inlijving van Ename in 1047 bij het graafschap Vlaanderen geëvolueerd tot dorpskerk en tot op heden parochiekerk gebleven. Heden één van de gaafst bewaarde vroegromaanse kerken van ons land, te dateren circa 1000 en tot op heden gerekend tot de Maaslandse stijl, gebouwd naar Ottoonse traditie.

Blijkens beperkte opgravingen ter hoogte van de oosttoren en zijn aansluiting bij het schip rusten de basementen van de middenbeuk en oostkoortoren van de huidige kerk op fundamenten met haakse uitmetselingen op de hoeken, van een vermoedelijk niet gerealiseerde zaalkerk met recht gesloten oostkoor van circa 1000; deze funderingen waren bepalend voor de afmetingen en verhoudingen van het schip en de oostelijke koortoren van de nadien opgerichte driebeukige basilicale kerk met tweevoudig koor en oostelijke toegangen in de zijbeuken. Vierkant oostkoor van twee bouwlagen, waarvan bovenverdieping met bidplaats geopend naar schip, na korte bouwonderbreking verhoogd tot koortoren met gelijktijdige aanbouw van traptoren; nadien volgt de bouw van een aanpalend hoekportaal (12de eeuw). Vervanging van het dak van het schip, hoogstwaarschijnlijk na brand, in het vierde kwart van de 12de eeuw met hermetseling van de westelijke geveltop. Toegang verplaatst van oost naar west met wijziging in gebruik van westkoor tot inkompartij minstens sinds de 16de eeuw maar wellicht reeds veel vroeger. Bij de uitbouw van het oostkoor tot hoogkoor was een rondboog vrijgemaakt naar het schip en een tongewelf van Doornikse steen gestoken in de toren waarbij de arcade naar het schip werd gedicht. Recente navorsingen van G. Berings bevestigen dat eind 16de tot begin 17de eeuw het enige hoofdkoor onder de oostkoortoren was gelegen. Zuidelijke zijbeuk in de 17de eeuw voorzien van kruisriboverwelving. Diverse wijzigingen in de tweede helft van de 18de eeuw, gepaard met definitieve verwisseling van altaar en inkom van oost naar west, ten laatste in 1778 waarbij de vroeger gesloten torenvoet van oostkoortoren omgevormd werd tot portaal en voorzien van een classicistische portaalomlijsting tegen de oostelijke gevel. Andere wijzigingen in de 18de eeuw: schip en westkoor overdekt met segmentboogvormige stucoverwelving waarbij onder meer de ramen van lichtbeuk verkleind werden tot segmentboogvensters en van zijbeuken vergroot tot segmentboogvensters. Tussenvoeging van een verdieping tussen de eerste en tweede torenverdieping en aanbrengen van een doksaal, volgens G. Berings circa 1770 met plaatsing van nieuw Van Peteghemorgel (1767) en orgelfront (17de en tweede helft van de 18de eeuw) tegen het gedichte boogveld met arcade ter hoogte van de tweede torenverdieping. Volgens E. Beaucarne liet Charles de Colins d'Heetvelde, abt van de Sint-Salvatorsabdij (1745-1780), de toren van de dorpskerk merkelijk verhogen en bekronen met een torennaald. Waarschijnlijk behoorde het bovenste bakstenen torensegment dat bij de restauratie van 1907-08 vervangen werd tot deze bouwfase. Volgens Liber memorialis: vernieuwing van de sacristie in 1833, schilderen van de kerk door F. Van Den Borre, leerling van de Gentse Sint-Lucasschool, in 1895. De restauratiewerken uitgevoerd in 1907-08 volgens plannen van 1905 naar ontwerp van architect F. Van Wassenhove, maakten een aantal 18de-eeuwse interieurwijzigingen ongedaan; samen met enige neoromaanse aanpassingen moest dit het romaanse karakter van de kerk herstellen. Daarbij verdween de sacristie tegen de westelijke sluitmuur van het koor en werd het bakstenen bovendeel van dezelfde koormuur hermetseld in Doornikse steen en het grote gedichte segmentboograam vervangen door een groot nieuw rondboogvenster. Heropenen van de hoog geplaatste romaanse rondboogvensters in de zijmuren van het koor. Toevoegen aan weerszij van het koor van een sacristie (zuiden) en een bergplaats (noorden). Grotendeels hersteken van de oorspronkelijke bovenlichten van lichtbeuk; aanbrengen in de zijbeuken van grotere rondboogvensters dan de oorspronkelijke romaanse. Bovenste bakstenen torengeleding vervangen door een verdieping van Doornikse steen met neoromaanse galmgaten tussen blindnissen. Ook bovenste metselwerk van trapkoker en het aanleunend hoekportaal zouden hermetst zijn. Inwendig verkregen de noordelijke zijbeuk en de middenbeuk zoals aanvankelijk een vlakke houten zoldering. Plaatsing van twee neoromaanse altaren en een opvallend ciborium voor het hoofdaltaar. Neoromaanse polychromie van de binnenkerk circa 1927 naar ontwerp van L. Bressers. Torenspits na oorlogsschade in 1940 hersteld. Herstellingswerken door architect R. van Driessche aanvangend in 1958 waarbij de dakbedekking werd vernieuwd. Kerkinterieur begin van de jaren 1960 herbepleisterd en egaal geschilderd, vermoedelijk met vernietiging van de neoromaanse polychromie. Plannen voor restauratie van de toren van 1961 door architect R. Van Driessche met invoeging van betonnen vloeren kenden geen uitvoering evenmin als het later (circa 1990) geplande betonskelet door architect J. Ysabie om de stabiliteit van de toren te verzekeren.

Eind de jaren 1980 komt de Sint-Laurentiuskerk in de belangstelling. Tot dan veelal beschouwd als een in oorsprong 12de-eeuwse kerk die voornamelijk het product was van een historiserende neoromaanse restauratie; sindsdien echter erkend als een authentiek bewaarde vroegromaanse kerk met Maaslandse stijlkenmerken. Scheurvorming in de toren noodzaakten tot een stabiliteitsstudie in het kader waarvan een beperkte opgraving plaats vond met een aansluitend bouwonderzoek door het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (I.A.P.) onder leiding van D. Callebaut. Verwijdering in 1990 van het tongewelf op de tweede verdieping van de toren. Daaropvolgend werd tevens een gedeeltelijk bewaarde rondboogarcade onder een muraalboog vrijgelegd in de oostelijke scheidingswand van middenbeuk waarmee de tweede torenverdieping oorspronkelijk geopend was naar het schip. Het bouwonderzoek bracht enerzijds aan het licht dat de restauratie van 1907-1908 het oorspronkelijk bouwvolume van de kerk niet essentieel had veranderd en anderzijds werden nieuwe inzichten verworven aangaande het bijzondere bouwconcept en de vermeende tegenoriëntatie: onderkend als een uniek voorbeeld voor het Scheldegebied van een Ottoonse kerk met tweevoudig koor waarbij de koortoren wellicht voorzien was van oratorium. Bij de voorlopige verstevigingswerken in 1990 werd de tweede torenverdieping van een houten corset voorzien. Na wegname van het orgelfront en de dichting van het boogveld van de muraalboog kwamen in 1992 onder het pleisterwerk boven de deels bewaarde arcade in de oostwand van de middenbeuk vroegromaanse muurschilderingen aan het licht; in 1993 volgt bij verder onderzoek door de afdeling conservering van Monumenten en Landschappen een belangwekkende ontdekking van een fragmentair bewaarde figuratieve koorschildering op grond van C 14 analyse te situeren in de laat-Ottoonse bloeiperiode van Ename (1010-1020). Restauratie van de muurschilderingen in 1994 door Linda Van Dijck. Voortzetting van het bouwhistorisch en archeologisch onderzoek. In 1995 vrijlegging van boognissen in de binnenwanden van het westkoor en van een gedicht portaal in de westmuur. Geplande restauratiewerken voor 1996-97 onder leiding van architectenbureau Van Acker voorzien de uitvoering van verstevigingswerken aan de toren en de valorisatie van het Ottoons karakter van de kerk waarbij uitwendig de vroegere toegangen in de oostgevel zouden worden heropend evenals het herstellen van de geslotenheid van het oostkoor met verwijdering van het 18de-eeuwse portaal. Inwendig wordt onder meer gepland het herstellen van de as van het tweevoudig koor met verlaging van het vloerniveau, het herstellen van de blindnissen in beide koren, het visueel in grootte terugbrengen van de bovenlichten, het terug bezorgen van hun zuivere vorm aan de pijlers evenals het aanbrengen van een nieuwe pleisterlaag en schilderwerken. Restauratie-optie uitgewerkt door het I.A.P. en architectenbureau Van Acker erkend als pilootproject voor de instandhouding van het Europees architectonisch erfgoed.

Beschrijving

De plattegrond van de 33 meter lange Sint-Laurentiuskerk ontvouwt een transeptloze driebeukige basilicale kerk met vrijwel vierkant schip van vijf traveeën waarbij de brede lichtbeuk van de 2 1/2 maal smallere zijbeuken gescheiden is door haast vierkante pijlers. Middenbeuk voorafgegaan door een weinig smaller haast vierkant westkoor geprangd tussen een even lange sacristie (ten zuiden) en bergplaats (ten noorden). Vierkante oostkoortoren met haast vierkante trapkoker voorzien van schroefvormige trap en aansluitend tegen de oostelijke gevel van de noordelijke zijbeuk een aanvankelijk hoekportaal, later dienstig als doopkapel.

Monumentale vroegromaanse kerk van Doornikse steen in Ottoonse traditie. Onregelmatig metselverband, op enkele plaatsen in visgraatmotief. Hoog oprijzende middenbeuk en westkoor afgedekt door leien zadeldaken; zijbeuken, trapkoker en voormalig hoekportaal onder leien lessenaarsdaken. Westelijke koor met niet gelede buitengevels, in beide zijgevels voorzien van twee hooggeplaatste kleine rondboogvensters. Westelijke puntgevel met groot neoromaans rondbooglicht onder kleiner rondbogig zoldervenster. Stenen kruisbekroning van geveltop. Langsgevels van schip geritmeerd door lisenen en verlicht door rondboogvensters gevat in nauw aansluitende rondbogige nissen. Kenmerkende schuin geplaatste boogstenen en wigvormige sluitsteen. In zuidelijk deel van oostgevel, op gelijke hoogte met de bovenlichten, een gedicht langgerekt rondboogvenster. Daaronder, ter hoogte van de zijbeuk, een gedichte primitieve toegang gevormd door een rondboog in een rechthoekig spaarveld. Overeenkomstige doorbreking van aanvankelijke toegang vrijgemaakt in de oostelijke gevel van noordelijke zijbeuk. Voor de frontmuur van de zuidelijke zijbeuk opgestelde Calvariebeeldengroep op een rechthoek met ijzeren hekwerk aan hardstenen pijlers omsloten terras van 1910. 18de-eeuws gepolychromeerd houten Christusbeeld aan kruis, onder houten luifeltje; gepolychromeerde stenen beelden van Johannes en Onze-Lieve-Vrouw uit de tweede helft van de 19de eeuw door Mathias Zens. Centraal in de langsgevel van de noordelijke zijbeuk sporen van een vroegere paradijspoort waarvan de boog verdween door verlaging van de vensterdorpels. De vierkante oostelijke toren met muurdikte van 1,1 meter telt vier verdiepingen waarvan drie verdiepingen met oorspronkelijk metselwerk (tot circa 18 meter hoogte); neoromaanse bovenste verdieping onder ingesnoerde achtzijdige leien torenspits. Opmerkelijke toren door de aanvankelijk gesloten torenvoet en de rijke architecturale geleding namelijk aan alle zijden sterk geritmeerd door smalle en hoge blindnissen, de meeste met ingeschreven vensters en kenmerkende hoefijzerboog. Begane grond in oostelijke gevel voorzien van rondbogig portaal gevat in een uitgewerkte classicistische hardstenen omlijsting met hol beloop op neuten en imposten; flankerende pilasters, deels in afgevlakte bossage en afgedekt door een gekorniste kroonlijst met driehoekig fronton tussen siervazen. Boogzwikken en fronton met bakstenen invulling. Bouwjaar 1778 in goudkleurige cijfers op vierkante zandstenen gevelsteentjes binnen het fronton. In het houten boogveld van de poort uitgespaarde rondboognis met modern Sint-Laurentiusbeeld door L. De Decker naar model van het oude in de kerk. Tweede torenverdieping meest opengewerkt namelijk met zes vensters. Lichte gevelinsprong op de overgang van de tweede naar de derde torenverdieping verwijzend naar een bouwonderbreking (evolutie van koor naar koortoren). Derde verdieping op zolderniveau van kerkschip slechts verlicht door spie-vensters. Trapkoker met toegevoegde benedendeur, voorts verlicht door spie-vensters. Hoekportaal voor de noordelijke zijbeuk, in beide gevels met deels gedichte rondboog.

Interieur

Heden strak bepleisterd en witgeschilderd kerkinterieur; westelijk koor, middenbeuk en noordelijke zijbeuk sinds restauratie van 1907-1908 opnieuw afgedekt met vlakke houten zoldering. 17de-eeuwse kruisriboverwelving in zuidelijke zijbeuk. Rondbogige scheibogen rustend op naar boven toe licht versmallende en haast vierkante pijlers met afgeschuinde hoeken en hardstenen plinten. Gedeeltelijk bewaard dakgebint van middenbeuk en koor uit het vierde kwart van de 12de eeuw (kappingshout volgens C 14 analyse daterend van 1175-1185). Westelijke koor gescheiden van middenbeuk door impressionante rondboog. Vrijlegging (1995) in beide zijwanden van westelijke koor van twee ongeschonden hoge en diepe licht hoefijzerboogvormige blindnissen van de aanvankelijke vier; volgens bouwsporen overige twee aan beide zijden na dichting oversneden door een groot rechthoekig raam; sporen van dezelfde bogen en van een gedicht groot rondbogig portaal in de frontgevel van het westelijke koor. Bij onderzoek van de afwerkingslagen kwamen in twee nissen graffiti te voorschijn die mogelijk uit de 11de eeuw dateren, twee figuren met een kruis in de hand (noordnis) en verschillende kerkjes en een gekruisigde Christus (dagkant van zuidelijke nis). Voorts vrijlegging van een fragment van een decoratieve schildering uit de 15de eeuw of 16de eeuw in één van de nissen van de zuidelijke koormuur: rest van een zwarte omlijsting afgeboord met gotisch fleuronmotief in roodbruin.

Oostelijke scheidingswand van schip met koortoren volgens blootgelegde bouwsporen ter hoogte van de tweede torenverdieping met deels bewaarde gedichte rondbogenarcade in het verdiepte boogveld van een brede muraalboog, rest van naar het schip geopende vroeger oratorium in de toren, wellicht oorspronkelijk met deelzuiltjes. In het boogveld van de muraalboog gerestaureerde middeleeuwse muurschilderingen daterend uit verschillende perioden. De oudste decoratieve schildering op kalklaag betreft een architecturaal accentuerende omlijsting van de muraalboog met plantemotieven In de rechtse helft van het timpaan bleef een fragment behouden van een later aangebrachte unieke schildering van een tronende Christus of Christus in majesteit, omlijst door een driepasvormige mandorla en omgeven door resten van symbolische voorstellingen van evangelisten, in casu een rund voor Lucas en een adelaar voor Johannes. Tot heden enig bekend voorbeeld in ons land van een Ottoonse muurschildering, iconografisch motief van Byzantijnse oorsprong en met vrij nauwkeurige datering (1010-1020). Ottoonse voorstelling omkranst door latere schildering van kleine engelen tegen de rand van de muraalboog en twee grotere figuren met passiesymbolen (12de of 13de eeuw). Van de acht ontdekte fladderende engelen met gevouwen handjes werden bij de restauratie de twee centrale verwijderd evenals een grote onleesbaar geworden figuur die de Christus in majesteit overdekten. Grote staande engel met kruis links.

De tweede torenverdieping vormt een architecturaal rijke en goed verlichte ruimte met wandgeleding door nissen; eveneens wandnissen op de derde torenverdieping. Fragment van 17de-eeuwse muurdecoratie bewaard achter lambrisering van zuidelijke zijbeuk: geometrische decoratieve schildering met verschillend gekleurde marmerimitaties.

Mobilair

(Heden deels tijdelijk overgebracht naar huis de Lalaing te Oudenaarde).

Schilderijen: Altaardoek "Geboorte van Jezus" gesigneerd Simon de Pape en gedateerd 1666; "Aanbidding van de Herders" toegeschreven aan Simon de Pape (derde kwart van de 17de eeuw); rijke verzameling schilderijen voornamelijk uit de 17de eeuw en uit de 18de eeuw. Beeldhouwwerken: houten Sint-Laurentiusbeeld uit de 16de eeuw, vroeger opgesteld in de buitennis van het portaal. Neoromaans hoofdaltaar met retabel en neoromaans zijaltaar met retabel toegewijd aan Sint-Laurentius, beide van 1909-1910, steen, naar ontwerp van R. Rooms van 1908. Opvallend en vlak afgedekt neoromaans ciborium van 1909-1910, opgesteld voor het hoofdaltaar naar ontwerp van R. Rooms van 1908. Barok portiekaltaar uit de 17de eeuw van gemarmerd hout, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw met in frontonbekroning beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind en twee engelen. Barokke eiken preekstoel uit de tweede helft van de 17de eeuw met weelderig snijwerk; bijbehorend 18de-eeuws houten engelenbeeldje en kruis. 18de-eeuwse houten lambrisering in Lodewijk XV-stijl met twee ingewerkte biechtstoelen. Kruisweg geschilderd op doek, gedateerd 1869, deels door E. Carpentier, andere staties met signatuur van A. Debouck, Ithonus, E. Siberdt, H. Rodin. Witmarmeren grafsteen van J. Beaucarne (+ 1780) en M. L. Wols (+ 1762).

Kerkhof

Sfeervol beboomd en met gras begroeid oud kerkhof met omlopend pad. Kerkhofingang in hoek van Enameplein tussen lage gemetste vierkante bakstenen pijlers met spiegeldecoratie. Lage breukstenen muur met ingang aan de Paardemarktstraat naar ontwerp van architect G. Decordier van 1937 , uitgevoerd in begin jaren 1940 (?).

Op het kerkhof, schuin tegenover het westelijke koor, natuurstenen grot ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes in 1993 opgericht met bouwmateriaal en beelden afkomstig van Mariagrot van de tuin van het voormalig klooster van de zusters van barmhartigheid in de Martijn van Torhoutstraat nummer 190 waar de grot met beeld van Onze-Lieve-Vrouw en van geknielde Bernadette was opgericht in 1930, schenking van juffrouw Bernadette Van De Walle. Ensemble van diverse architecturaal verzorgde hardstenen grafmonumenten en enkele decoratief uitgewerkte ijzeren kruisen.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten Oost-Vlaanderen, cel Monumenten en Landschappen, archief.
  • Stadsarchief Oudenaarde, Modern archief, EN. 861.3-79,81-84.
  • BEAUCARNE E., Notice historique sur la commune d'Eename, II, Gent, 1895, p. 502.
  • BERINGS G., Archivalische gegevens betreffende de bouwgeschiedenis van de Sint-Laurentiuskerk van Ename voor de restauratie van 1908-1909, onuitgegeven voorlopige tekst van 1994.
  • BROWAEYS S., De Sint-Laurentiuskerk van Ename, onuitgegeven eindwerk Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas, Gent, 1989-1990.
  • CALLEBAUT D., De Sint-Laurentiuskerk van Ename (stad Oudenaarde, prov. Oost-Vlaanderen): een vroeg-11de-eeuws symbool van stabilitas regni en fidelitas imperatoris, in Archeologie in Vlaanderen, II, 1992, p. 435-470.
  • CALLEBAUT D., De Sint-Laurentiuskerk van Ename: een bouwhistorische verrassing, Monumenten en landschappen in Oudenaarde (5), Oudenaarde, 1993, p. 76-83.
  • CALLEBAUT D. - VAN ACKER A., Ename Sint-Laurentiuskerk, standaardformulier voor het aanvragen van steun voor een modelproject met het oog op de instandhouding van het Europees architectonisch erfgoed, 1995.
  • DEVLIEGHER L., Enkele nota's over de St.-Laurentiuskerk, in Bulletijn van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, XVIII, 1969, p. 83-90.
  • DEVOS P., De Sint-Laurentiuskerk van Ename, een moeilijk probleem, Open Monumentendag te Oudenaarde 10 september 1989, Oudenaarde, 1989, p. 46-48.
  • DEVOS P., De Sint-Laurentiuskerk van Ename, Monumenten en landschappen in Oudenaarde (6), Oudenaarde, 1994, p. 82-88.
  • DE VOS T. - SCHELSTRAETE L. - VANDERHAEGHEN A. - MERCHIE W. - DELOBELLE H., 100 jaar Katholiek Basis Onderwijs Ename, Oudenaarde, 1989, p. 15-16.
  • I. A. P., niet gepubliceerde gegevens.
  • VAN DEN ABEELE - BELLON R., Een greep uit Oostvlaamse landelijke kerken. De St.-Laurentiuskerk te Ename, in Toerisme in Oost-Vlaanderen, XXII, 5, 1973, p. 84-88.
  • VAN DEN BOSSCHE H., De Sint-Laurentiuskerk te Ename, in Monumenten en Landschappen, XI, 6, 1992, Binnenkrant, p. 2-4.
  • VANDENBUSSCHE-VAN DEN KERKHOVE C., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Oudenaarde, Brussel, 1978, p. 38-40.
  • VAN DIJCK L., Ename, Sint-Laurentiuskerk. Restauratie van muurschilderingen in het boogveld boven een dichtgemetste arcade op de oostelijke muur van het middenschip. Verslag, onuitgegeven tekst, 1995.
  • VAN DIJCK L., Ename: (Oudenaarde), St.-Laurentiuskerk. Westkoor: onderzoek naar afwerkingslagen en plaatsing van de gegevens in de de relatieve chronologie van het gebouw. Tussentijds verslag: werk in uitvoering, onuitgegeven tekst, 1995.
  • VAN DIJCK L., Graffiti, onuitgegeven tekst, 1995.
  • VAN DIJCK L., Ename, St.-Laurentiuskerk, muurdecoratie, onuitgegeven tekst, 1995.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Laurentius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27510 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.