Zogenaamd "Hof ten Toren". Vroegere zetel van de oude heerlijkheid, vermeld vernieuwd handschrift van 1539. Volgens oud handschrift stond hier in de 11de eeuw een woontoren, op de plaats van de huidige toren. Proefopgraving door D. Callebaut wees op occupatie in de 11de tot 12de eeuw. Hof en heerlijkheid na 1616 eigendom van de Heer G. Van den Meeren, graaf van Kruishoutem en gedurende meer dan honderd jaar in het bezit van deze familie. Eertijds eigendom van H.J. Landrieu en tot jaren 1920 in het bezit van zijn zuster M. Landrieu. Eertijds zogenaamd "Heerenhoeve", later "De toren", nu "Hof ten Toren". Ook wel " 't Rozehof" genoemd.
Nagenoeg volledig gesloten en gedeeltelijk rozegeschilderde hoeve met gekasseid erf, gelegen op de noordelijke heuvelrug van de Scheldevallei, ten oosten, en ten westen geflankeerd door weiden, op de westelijke weide een kruisbeeld.
Ten noordwesten, korte gekasseide dreef tot de toegangspoort gedateerd 1731 (zie cartouche) onder wolfsdak (kunstleien, nok loodrecht op de straat), tot 1958 met stro bedekt en toen met dakkapelletje in het schildfront. Puntgevel met vlechtingen en ovaalvormige blinde cartouche met waterlijst, ter vervanging van het vroegere wapenschild van de Heren van den Meeren; tijdens de Franse revolutie zwaar beschadigd. Flankerende licht verweerde rechthoekige cartouches, rechts ANNO, links 1731. Steekbogige poortopening gestut door twee steunberen. In 1922-1923 herstellingswerken aan de ingangspoort door architect E. De Marès.
Ten noorden, voormalige paardenstal met aansluitend wagenhuis heropgebouwd in 1919, onder zadeldak (pannen, nok parallel met de straat).
Ten oosten, bergplaats en stal heropgebouwd in 1919, onder zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat) met dakkapel en bakstenen gevel met vallende muizentand. Ten oosten daarvan een koestal van 1977.
Ten westen, dwarsschuur met poort in middentravee, met aan zuidelijke zijde lagere stallen en vervallen bakhuis minstens uit het tweede kwart van de 19de eeuw onder verspringend zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat).
Ten zuiden, toren tussen twee aanbouwen, minstens van 1641, waarschijnlijk ter vervanging van een toren uit de 11de tot 12de eeuw (zie Doornikse steenlagen onderaan de achtergevel). Bakstenen rozegeschilderde gevel met hardstenen hoekkettingen onder tentdak (kunstleien), tot 1918 bekroond met peervormige spits. Blinde erf- en zijgevels, achtergevel van twee traveeën en twee bouwlagen, op beide bouwlagen voorzien van steekbogige vensters met roedeverdeling, bakstenen waterlijst en hardstenen dorpel, wellicht aangebracht in de 18de eeuw.
Interieur: kruisgewelf met ruitvormig vierpasmotief, westelijke gevel met steekboogdeur, buiten met gietijzeren slot en waterlijst. Op tweede bouwlagen stucversiering op bordes.
Westelijk vleugel minstens van 1641 en duidelijk een geheel vormend met de toren, onder zadeldak (pannen, nok parallel met de straat) op houten imitatiemodillons met rozegeschilderde bakstenen gevel. Erfgevel met dakvenster en plint van bossage, rechthoekige muuropeningen met houten lateien en houten luiken. Sporen van vroegere lunet. Achtergevel geopend door steekboogvensters met roedeverdeling en waterlijst, identiek aan deze van de toren. Westelijke zijgevel met aandak en muurvlechtingen.
Interieur: ten oosten, eiken balustertrap leidend naar de zolder met houten gebint en dakgebint van de toren. Twee kamers met eiken balken op sloffen, in oostelijke kamer met stucschouwmantel uit de 18de eeuw, in Westelijke kamer grote open haard. Gewelfde kelder onder westelijke kamer.
Oostelijke vleugel, woongedeelte uit de 19de eeuw op oudere kern, afgebrand tijdens de Eerste Wereldoorlog en hoger heropgebouwd in 1919. Bakstenen gevel van vijf traveeën en één bouwlaag met blinde bovenbouw onder zadeldak (pannen, nok parallel met de straat). Steekbogige vensters met vernieuwd houtwerk sedert 1995. Achtergevel met aanbouw van vijf traveeën onder lessenaarsdak (pannen, nok parallel met de straat).
Twee kelders waarvan één gewelfde uit de 19de eeuw. In restauratie.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief.
- BERINGS G., Landschap, geschiedenis en archeologie in het Oudenaardse, Oudenaarde, 1989, p. 58-59.
- LAMIROY M., Heurne zoals het vroeger was, Oudenaarde, 1978, p. 15-16.