Teksten van Hoeve van de Nieuwe Molen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27625

Hoeve van de Nieuwe Molen ()

Hoeve van het semigesloten type met voormalige molenaarswoning, voorheen gesitueerd achter de zogenaamde Nieuwe Molen, en waarschijnlijk opgericht eind van de jaren 1770. Bewaarde U-vormige aanleg van de oude hoevegebouwen rond deels verhard erf vóór de woning met naar de straat gerichte erfgevel.

Zuidoostelijk georiënteerde boerenwoning van acht traveeën, oorspronkelijk slechts één bouwlaag, zie sporen in achtergevel, doch verhoogd met bovenverdieping waarschijnlijk in de tweede helft van de 19de eeuw. Gerenoveerde bakstenen voorgevel met recent vernieuwd houtwerk naar model van het voorgaande. Oorspronkelijke steekboogvormige achterdeur met zes zandstenen hoekblokken en rechts daarvan één houten anker. Inwendig bewaart het molenaarshuis slechts weinig zichtbare sporen van de oude kern, afgezien van één wand in de woonkamer met een ingemetste houten horlogekast van het type staande klok, op een schijfje boven de wijzerplaat voorzien van volgend opschrift: "Pieter/ Ragee tot/ Leupegem/ 1778" ; links daarvan ingemetste fraaie kast eveneens te dateren in de tweede helft van de 18de eeuw.

Broodbakoven geïncorporeerd in de haakse, deels aangepaste zuidwestelijke bedrijfsvleugel onder golfplaten zadeldak.

Noordoostelijke bedrijfsvleugel onder pannen zadeldak verlengd met een gedeelte in snelbouwsteen.

In de jaren 1960 bijgebouwde koestallen op het achtererf en zijdelings aanpalende ruime loods.

Aan de straatzijde stond tot 1992 de romp van de "Nieuwe Molen", windmolen van het type bovenkruier opgericht als graan- en oliemolen. Precies bouwjaar niet bekend: volgens P. Bauters vermoedelijk rond 1760-1770 opgericht en met jaartal 1783 op staakijzer, volgens J. Vandeputte molen voorzien van jaartal 1765 of 1785. Noch de molen, noch de bijhorende boerderij komen echter voor op de Ferrariskaart (1771-1777), hetgeen zou toelaten de bouw eerder eind de jaren 1770 of circa 1780 te situeren. Vanaf circa 1844 uitsluitend graanmolen; olieslagwerk totaal verdwenen. Sinds 1945 niet meer in bedrijf. De molen was al sterk in verval na openlegging van de kap circa 1960 met nadien afbraak van zetelkap, gevlucht en kruiwerk. In 1992 volgde de sloop van de romp en verkoop van de gietijzeren kop van het wiekenmechanisme, naar verluidt nadien gemonteerd in een molen te Achicourt (Frankrijk) die sinds 1994 opnieuw draait; eveneens in 1992 verkoop van houten as en rad aan het Centre de molinologie te Villeneuve d'Asq bij Rijsel.

De toestand van de molen juist voor de sloop in 1992 was een afbrokkelende, eertijds witgeverfde molenkuip met zware barsten. Twee brede steekboogdeuren in de noordzuid-as. Kleine steekboogvensters: twee op het gelijkvloers, vier op de steenzolder en twee op de luizolder. Met baksteen omlijst gevelnisje voor heiligenbeeld boven de Zuidelijke toegangsdeur. Twaalf vierkante steigergaten. Twee van de drie aanvankelijke steenkoppels waren toen nog aanwezig, evenals de staande as en een balklaag.

  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 243-245.
  • BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N1, Brussel - Turnhout.
  • VANDEPUTTE J.L.Th. 1974: De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 113-115.
  • VAN HOOLANDT 1986: Bijdrage tot de geschiedenis van Mater, Mater, 349-350.

Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. & Vandeweghe E. 2020: Hoeve van de Nieuwe Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360905 (geraadpleegd op ).


Hoeve en molenromp van de Nieuwe Molen ()

Hoeve van het semigesloten type met voormalige molenaarswoning gesitueerd achter de zogenaamde "Nieuwe Molen" en waarschijnlijk opgericht eind van de jaren 1770. Bewaarde U-vormige aanleg van de oude hoevegebouwen rond deels verhard erf vóór de woning met naar de straat gerichte erfgevel.

Zuidoostelijk georiënteerd boerenhuis van acht traveeën, oorspronkelijk slechts één bouwlaag, zie sporen in achtergevel, doch verhoogd met bovenverdieping waarschijnlijk in de tweede helft van de 19de eeuw. Gerenoveerde bakstenen voorgevel met recent vernieuwd houtwerk naar model van het voorgaande. Oorspronkelijke steekboogvormige achterdeur met zes zandstenen hoekblokken en rechts daarvan één houten anker. Inwendig bewaart het molenaarshuis slechts weinig zichtbare sporen van de oude kern, afgezien van één wand in de woonkamer met een ingemetste houten horlogekast van het type staande klok, op een schijfje boven de wijzerplaat voorzien van volgend opschrift: "Pieter/ Ragee tot/ Leupegem/ 1778" ; links daarvan ingemetste fraaie kast eveneens te dateren in de tweede helft van de 18de eeuw.

Broodbakoven geïncorporeerd in de haakse, deels aangepaste zuidwestelijke bedrijfsvleugel onder golfplaten zadeldak.

Noordoostelijke bedrijfsvleugel onder pannen zadeldak verlengd met een gedeelte in snelbouwsteen.

In de jaren 1960 bijgebouwde koestallen op het achtererf en zijdelings aanpalende ruime loods.

Ronde bakstenen molenromp, overblijfsel van de stoere "Nieuwe Molen", windmolen van het type bovenkruier opgericht als graan- en oliemolen. Precies bouwjaar niet bekend: volgens P. Bauters vermoedelijk rond 1760-1770 opgericht en met jaartal 1783 op staakijzer, volgens J. Vandeputte molen voorzien van jaartal 1765 of 1785. Noch de molen, noch de bijhorende boerderij komen echter voor op de Ferrariskaart (1771-1777), hetgeen zou toelaten de bouw eerder eind de jaren 1770 of circa 1780 te situeren. Vanaf circa 1844 uitsluitend graanmolen; olieslagwerk totaal verdwenen. Sinds 1945 niet meer in bedrijf. Molen sterk in verval na openlegging van de kap circa 1960. Zetelkap, gevlucht en kruiwerk nu volledig verdwenen. In 1992 verkoop van de gietijzeren kop van het wiekenmechanisme, naar verluidt nadien gemonteerd in een molen te Achicourt (Frankrijk) die sinds 1994 opnieuw draait; eveneens in 1992 verkoop van houten as en rad aan het Centre de molinologie te Villeneuve d'Asq bij Rijsel.

Afbrokkelende eertijds witgeverfde molenkuip met zware barsten. Twee brede steekboogdeuren in de noordzuid-as. Kleine steekboogvensters: twee op het gelijkvloers, vier op de steenzolder en twee op de luizolder. Met baksteen omlijst gevelnisje voor heiligenbeeld boven de zuidelijke toegangsdeur. Twaalf vierkante steigergaten. Twee van de drie aanvankelijke steenkoppels zouden nog aanwezig zijn evenals de staande as en een balklaag doch binnenwerk voorts in ruïneuze toestand.

  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 243-245.
  • VANDEPUTTE J.L.Th. 1974: De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 113-115.
  • VAN HOOLANDT G. 1986: Bijdrage tot de geschiedenis van Mater, Mater, 349-350.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. 1996: Hoeve van de Nieuwe Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/27625 (geraadpleegd op ).