Grote historische hoeve van het semigesloten type, gelegen in het noordoosten van Mater, ten zuiden van de Meerhem Cauter en de spoorlijn Kortrijk-Brussel en in de vallei van de Molderbeek (grensbeek met Zwalm). Ingeplant op circa 330 m ten noordoosten van de straat, bereikbaar door een gekasseide toegangsweg die aanvangt tegenover het kruispunt Meerhem/Duisbeke. Kastanje- en Lindeboom markeren de voorzijde van de hoeve. Ertegenover Onze-Lieve-Vrouwekapel meer dan 20 jaar geleden gesloopt.
Het vroeger omgrachte "Hof te Meerhem" klimt op tot de late middeleeuwen: zou namelijk al in de 13de eeuw in bezit gekomen zijn van de norbertijnerabdij te Drongen bij Gent. Melding in 1641 van het "t Goet te Meerm". Op kaart in metingboek van 1736 van de abdijgoederen afgebeeld met vermelding "Hof te Merem".
Min of meer rechthoekig, grotendeels gekasseide diepe binnenplaats met toegang in overzolderd poortgebouw aan korte noordwestelijke zijde: gedrukte korfboogpoort met doorrit midden in 19de-eeuwse bakstenen vleugel onder pannen zadeldak met wagenpoort aan erfzijde.
Ten zuidoosten, boerenwoning van acht traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (pannen) met klokkenstoeltje onder zeskantige zinken spits. Vergroting wellicht uit het derde kwart van de 19de eeuw van een oudere, kleinere boerenwoning. Zolderbalk voorzien van opschrift: " GEM. DOOR LEO EN JAN V.D. STICHELEN 1861 BEWOOND DOOR JAN VERCRUYSSE". Bakstenen erfgevel op lage gecementeerde plint waarin één getralied kelderraam met hardstenen latei. Licht getoogde vensters met witte luiken. Vijf pseudo-bovenvensters met kleine roedeverdeling. Eenvoudige hardstenen deuromlijsting op neuten. Gewitte bakstenen achtergevel met deur in grijze bakstenen omlijsting; rechts getraliede vensters met luiken. Driedelige overwelfde kelder in noordoostelijke hoek. Deels vernieuwd en aangepast interieur. In centrale woonkamer: zichtbaar gelaten zware moerbalk op slof, brede vroegere open haard met grijze bakstenen wangen en landschapsschildering uit eind jaren 1940 boven de geprofileerde haardlijst; ertegenover staande wand met ingebouwde meubelen namelijk kast en staande klok in Lodewijk XVI-stijl (uurwerk vervangen).
Ten noordoosten, volumineuze dubbele dwarsschuur met uitgebreid stalgedeelte, onder hoog pannen zadeldak. Lange, gewitte bakstenen erfgevel op gepikte plint met twee rechthoekige schuurpoorten onder houten latei en getoogde staldeuren. Deels afgeronde rechtse erfgevelhoek.
Ten zuidwesten, stalvleugel onder overstekend zadeldak (pannen). Verankerde en gewitte erfgevel op gepikte plint met één klimmend houten dakvenster.
Ten zuiden en zuidwesten, op het achtererf nog diverse afzonderlijke kleinere bedrijfsgebouwen.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Drongen, 173.
- BERINGS G., Landschap, geschiedenis en archeologie in het Oudenaardse, in Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde van zijn Kastelnij en van den Lande tusschen Maercke en Ronne, XXVI, 1989, p. 108.
- KERCKHAERT N., Oude Oostvlaamse hoeven, Gent, 1988, p. 300-301.
- VAN HOOLANDT G., Bijdrage tot de geschiedenis van Mater, Mater, 1986, p. 343-345.