Hoeve van het semigesloten type met geïntegreerde watermolen zogenaamd "Toysschemolen", vóór de gemeentegrensaanpassing van 1979 ingevolge de ruilverkavelingen van eind de jaren 1970 gelegen op Welden (met uitzondering van het spaarbekken en de bakoven ten westen van de Oossebeek) en beschreven als watermolen van Welden.
Vrij omvangrijk bakstenen gebouwencomplex palend aan de Oossebeek (westen) en Lage Dumpel (posten). Molen oorspronkelijk eigendom van de heren van Lalaing, sinds begin 16de eeuw heren van het land van Schorisse waaronder Mater en Welden ressorteerden. In 1571 melding van de molen in een pachtovereenkomst. Hoeve en molen sinds 1824 in het bezit van de familie Eeckhout.
Ten noorden aan de smalste erfzijde, gekasseide inrit en overzolderde toegangspoort in bakstenen gebouw onder pannen schilddak (nok loodrecht op de straat) van circa 1900.
Ten zuiden, ruim bakstenen boerenhuis van zeven traveeën op grotendeels bovengrondse gecementeerde kelderverdieping, onder zadeldak (pannen), opgericht circa 1900 ter vervanging van een kleiner en ouder boerenhuis. Voor- en achtergevel met getoogde muuropeningen (houtwerk vernieuwd).
Ten oosten, uitbreiding uit midden 19de eeuw (naast de latere inkompoort): stallen in een smalle lage vleugel achter een hoger en breder gedeelte onder vooraan afgewolfd pannen zadeldak.
Ten westen, haaks tegen het boerenhuis en in de lengte aan de Oossebeek palend bedrijfsgebouw van twee verdieping met in noordelijk deel geïncorporeerde watermolen, naast de hoevepoort. De watermolen zogenaamde "Toysschemolen", ook "t' Oyssemolen" en "Molen t' Oosse" is een korenwatermolen bestemd voor bemaling van het veevoeder van het bijbehorend landbouwbedrijf. Plaatsing van een stoommachine (in 1893), vervangen in 1913 door benzinemotor. Landschappelijk aantrekkelijke omgeving met spaarvijver naast het bedrijf, ten westen van de Oossebeek. Het molengebouw is een vergroting en aanpassing van circa 1892 van de bestaande oudere watermolen waarvan bouwsporen in de straatpuntgevel. Westgevel geopend met hoge steekboogvensters van het industriële type namelijk met kleine ijzeren roedeverdeling. Watermolen met ijzeren bovenslagwiel met schoepen bevestigd op waterwiel. Strekdam en bedding van de los-sluizen trapsgewijze afgebouwd. Bakstenen watermuur deels met bezetwerk. Maalsluis bedienbaar vanop maalvloer door houten hefboom aan ketting. Inwendig bewaart de watermolen twee van de vier oorspronkelijke steenkoppels. Hel afgedekt met houten beplanking. Steenbed geschraagd door houten zuiltjes rustend op blauwe hardstenen deksteen van de bakstenen helmuur. Gietijzeren raderwerk. Houten en zinken meelkuip met bewaarde houten karen met schuddebak en regeltouwtjes aan houtjes. Drie houten meelgoten. Haverbreker, sleepluiwerk, twee galgen en Jacobsladder. Molen sedert ongeveer 10 jaar niet meer in bedrijf, wachtend op geplande restauratie naar ontwerp van architect A. Verbeurgt.
Ten zuidoosten, op het achtererf en palend aan Lage Dumpel en naast zijtoegang van de hoeve met ijzeren hek aan bakstenen pijlers, vroegere dwarsschuur van circa 1900 met gedichte vroegere schuurpoort in de straatgevel. Achter aangebouwde recente uitbreiding.
Ten westen, hoge onderkelderde bakstenen bakoven van het tweedelige type met vensters voorzien van ijzeren roedeverdeling. Troggewelven.
- BAUTERS P. - BUYSSE R., De Oostvlaamse watermolens. Inventaris 1980, in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, Bijdragen Nieuwe Reeks - Nr. 11, Gent, 1980, p. 175-179.
- VANDEPUTTE J.L.Th., De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 1974, p. 122-123.