Landelijke, 18de-eeuwse pastorie gelegen in een ruime tuin, waarbij zich in de voortuin de Kapel der Congregatie bevindt evenals een solitaire magnolia.
Volgens archiefstukken werd een nieuwe pastorie gebouwd ten zuiden van de vroegere "priesterage van Weldene", die afgebeeld staat op een kaart van 1662 uit het 'meetingboek' van de abdij van Ename door J. Bale.
De nieuwe woning voor de pastoor werd gerealiseerd ten laatste omstreeks 1784, op basis van plannen van 1772. Het gebouw werd opgetrokken op grond, geschonken aan de abdij van Ename op basis van een overeenkomst tussen de prelaat van voornoemde abdij enerzijds en de pastoor van Welden, de heer Petrus Jacobus De Smedt anderzijds. De Sint-Salvatorabdij van Ename had sinds 1110 het altaar en het patronaatschap over de kerk van Welden verworven van de bisschop van Kamerijk en dit tot het einde van het ancien regime. Zij moesten sinds de wet van 25 september 1769 ook instaan voor de huisvesting van de pastoor.
In april 1871 kreeg de pastoor de toelating om vooraan links in de pastorietuin een kapel te bouwen, de zogenaamde Kapel der Congregatie. Het gebouw moest tevens dienst doen als lokaal voor de zondagschool, congregatiën, lering en andere godsdienstige oefeningen. Vóór juni 1872 was het gebouw in gebruik.
In het begin van de 20ste eeuw werd het oorspronkelijk pastoriegebouw vergroot en verbouwd naar een ontwerp van 1901 van de Gentse architect Henri Geirnaert. De drie middentraveeën kregen een bovenverdieping en het hele gebouw werd hersteld en binnenin deels aangepast. Volgens literatuur waren de werken uitgevoerd in 1908.
In de jaren 1990 verliet de pastoor van Welden de pastorie en wou de gemeente het gebouw verkopen. Onder impuls van pastoor A. Durieu werd een werkgroep opgericht om het gebouw te redden en te behouden. De bouwvallige linkervleugel werd herbouwd, een aantal ramen werd vervangen en er werd een nieuwe keuken ingericht. De tuin werd opnieuw aangelegd. Het gerenoveerde gebouw kreeg de naam 'Huis Ruhuna' en werd ingericht als feest- en seminariegebouw. De naam 'Ruhuna' werd ontleend aan Monseigneur Joachim Ruhuna, aartsbisschop van Gitega in Burundi, die op 9 september 1996 vermoord werd. Hij bekommerde zich vooral om de minderbegoeden en marginalen. Monseigneur Ruhuna was geregeld te gast in Welden.
De pastorie is gelegen in een ruime tuin, waarbij zich in de voortuin de Kapel der Congregatie bevindt evenals een solitaire magnolia.
De voormalige landelijke pastorie heeft een ruime, voornamelijk achterliggende tuin die zijdelings paalt aan Monseigneur Lambrechtstraat. De voortuin is afgesloten door een nieuwe bakstenen muur met axiaal een hergebruikt ijzeren hek vergelijkbaar met het groot ijzeren toegangshek, gekend van oude foto’s.
De woning bestaat uit een symmetrisch opgebouwd dubbelhuis van zeven traveeën aanvankelijk met één bouwlaag. Het centraal volume van drie traveeën heeft nu twee bouwlagen onder een leien zadeldak met klokkenstoeltje en klok. De zijtraveeën zijn afgedekt door een afgewolfd dak van kunstleien. De linkertraveeën werden gesloopt en vervangen door nieuwbouw.
De opmerkelijke voorgevel gericht naar het zuidoosten toont een zwart beraapte lijstgevel met okergeel gekleurde friezen. De typische gewitte gepleisterde omlijstingen rond muuropeningen en horizontaliserende geprofileerde cordons vormen een contrastrijk decoratief geheel. De hoge steekboogvormige benedenvensters waren oorspronkelijk voorzien van bruin- en witgeschilderde luiken; de luikduimen in de vorm van mannenhoofdjes zijn behouden. De rechthoekige bovenvensters hebben bewaarde vensterkozijnen en arduinen lekdrempels. De centrale rechthoekige deur is voorzien van een tussendorpel en gedeeld bovenlicht.
De gelijkaardige verankerde gecementeerde achtergevel bezit in de middentravee nog het oude lage steekboogdeurtje van het 18de-eeuwse gebouw. Deze travee eindigt op een puntvormig dakvenster. Hier ook zijn de benedenvensters licht getoogd en de bovenvensters rechthoekig op arduinen lekdrempels; het schrijnwerk werd vernieuwd naar gelijkaardig model.
De plattegrond omvat een centrale gang met begin 20ste-eeuwse bordestrap achteraan en een zwarte en witte tegelvloer. 18de-eeuwse paneeldeuren geven toegang de verschillende kamers. Volgens bewaarde plannen hadden de kamers links oorspronkelijk de functie van spreekkamer en salon, de kamers rechts keuken met schotelhuis en deur naar de kelder rechts. Op de bovenverdieping waren vier kamers.
In de noordoostelijke hoek bevindt zich nog de overwelfde kelder met steekboogdeur aan oude hengsels, voorafgegaan door een kleinere en hoger gelegen kelder met vierkant getralied venster tussen twee keperboogvormige wandnisjes en een vouwbaar binnenluik. Een natuurstenen trap leidt naar de eerste kelder.
In de achterkamer bevindt zich nog een eenvoudige schouw met stucdecoratie in Lodewijk XVI-stijl en rechts aansluitende ingewerkte kastjes.
Aan weerszij van de voortuin zijn haaks lage, nog 18de-eeuwse dienstgebouwen met één bouwlaag onder pannen zadeldaken ingeplant. Volgens het plan van 1772 was de rechter vleugel voorzien als stal en remise, de linker vleugel als bakhuis en stal. Volgens het plan van 1901 werden ze aangepast, respectievelijk tot washuis en stal. De verankerde gewitte gevels op gepikte plint hebben getoogde deurtjes en kleine vensters. Het gedeelte met een bakoven midden in de rechter vleugel bewaart nog een zandstenen bolkozijn. De achterpuntgevel met vlechtingen van linker vleugel heeft nog zandstenen neggen aan het zoldervenster. De bijgebouwen werden nog later deels aangepast tot garage. In de rechterhoek voor de woning staat een overgroeid kunstgrotje met beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Aan de straat in de linkerhoek van de voortuin, op de hoek met de Monseigneur Lambrechtstraat, staat de zogenaamde 'Kapel der Congregatie', een kapel gebouwd als lokaal voor de zondagschool, congregatiën, lering en andere godsdienstige oefeningen. Behalve als onderkomen voor de godsdienstige verenigingen, werd in de congregatiekapel dus ook godsdienstonderwijs gegeven. Nu is het in gebruik als parochiezaaltje zogenaamd 'Sint-Maartenhuis'.
Het rechthoekige gebouw van 1871 telt vijf traveeën en één bouwlaag onder recent vernieuwd pannen zadeldak en is opgetrokken in decoratieve baksteenarchitectuur. Voorheen stond een dakruitertje links, boven de zuidwestelijke straatpuntgevel. De gevels worden geritmeerd door lisenen en bovenaan afgewerkt met baksteenfriezen. Naar het model van de bewaarde tuingevel werden de vroeger verbouwde vensters aan de straatgevel aangepast tot slanke rondboogvensters en voorzien van nieuw schrijnwerk. De authentieke ruitvormige ijzeren tracering is wel verdwenen. Een brede lage korfboogdeur in de eerste travee wordt bekroond met een beschilderde omlijste rondboognis met Mariabeeld (niet origineel) boven de dorpel met opschrift: "H. MARIA. BID VOOR ONS". De rechterzijpuntgevel is voorzien van een ijzeren topkruis.
Recent werd het interieur gerestaureerd waarbij de oorspronkelijke gebogen bepleisterde overwelving verrijkt met stucconsoles onder de trekankers weer zichtbaar is. Het doksaal met neogotisch getinte leuning en doksaaltrap werd gedecapeerd en behouden evenals de rode vierkante tegelvloer met patroon in zwarte tegels. De vroegere aanbouw en garage werd vernieuwd als keuken.
Auteurs: Bogaert, Chris; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Vanmaele N. 2014: Pastorie Sint-Martinusparochie met Kapel der Congregatie en tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154423 (geraadpleegd op ).
Landelijke pastorie met ruime, voornamelijk achterliggende tuin die zijdelings paalt aan Monseigneur Lambrechtstraat. Voortuin afgesloten door vernieuwde muur met axiaal een ijzeren voetgangershek, vervangt een groot ijzeren toegangshek.
Volgens archiefstukken gebouwd ten zuiden van de vroegere pastorie, gerealiseerd volgens plannen van 1772 ten laatste omstreeks 1784, op grond geschonken aan de abdij van Ename en volgens een overeenkomst tussen de prelaat van voornoemde abdij en de pastoor van Welden. Symmetrisch opgebouwd dubbelhuis van aanvankelijk één bouwlaag uit tweede helft achttiende eeuw; in begin twintigste eeuw naar ontwerp van architect Hendrik Geirnaert van 1901 middendeel verhoogd met bovenverdieping, hersteld en binnenin deels aangepast; volgens E. Dhanens werken uitgevoerd in 1908. Centraal volume van drie traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak met klokkenstoeltje en klok. Zijrisalieten van twee smallere traveeën en één bouwlaag onder afgewolfd dak (kunstleien). Voorgevel (zuidoosten) voornamelijk zwart beraapte lijstgevel met okergeel gekleurde friezen. Voorts typische contrasterende gewitte bepleisterde omlijstingen rond muuropeningen en horizontaliserende geprofileerde cordons. Hoge steekboogvormige benedenvensters met luiken, rechthoekige bovenvensters; bewaarde vensterkozijnen en arduinen lekdrempels. Centrale rechthoekige deur voorzien van tussendorpel en pseudobovenlicht.
Gecementeerde achtergevel waarvan middentravee met lage steekboogdeur eindigend op puntvormig dakvenster.
Overwelfde kelder in noordoostelijke hoek met steekboogdeur aan hengsels, voorafgegaan door kleinere en hoger gelegen kelder met vierkant getralied venster en vouwbaar binnenluik tussen twee keperboogvormige wandnisjes. Eenvoudige schouw met stucdecoratie in Lodewijk-XVI-stijl in achterkamer.
Aan weerszij van de voortuin haaks ingeplante lage dienstgebouwen deels aangepast tot garage, volgens plan van 1772 rechtse vleugel met stal en remise en linkse vleugel met bakhuis en stal, volgens plan van 1901 nadien aangepast respectievelijk tot washuis en stal. Gedeelte met bakoven midden in rechtse vleugel bewaart een zandstenen kruiskozijn. Achterpuntgevel met vlechtingen van linkervleugel met zandstenen neggen aan zoldervenster.
Beboomde pastorietuin met achterin halfcirkelvormige vijver.
Aan de straat in linkerhoek van voortuin der pastorie / hoek Monseigneur Lambrechtstraat zogenaamde "Kapel der Congregatie", kapel gebouwd als lokaal voor zondagsschool, congregatiën, lering en andere godsdienstige oefeningen. Toelating tot bouw ervan aan pastoor in april 1871, vóór juni 1872 in gebruik. Heden parochiezaaltje zogenaamd "Sint Maarten Huis". Rechthoekig gebouw van vijf traveeën in decoratieve baksteenarchitectuur, onder zadeldak (pannen, nok parallel met de straat). Voorheen links met dakruitertje, namelijk boven zuidwestelijke straatpuntgevel met blinde rondboogdeur onder hoog blind bovenvenster. Gevels geritmeerd door lisenen en bovenaan afgewerkt met baksteenfriezen. Goed bewaarde tuingevel met authentieke slanke rondboogvensters met ruitvormige ijzeren tracering. In de voorgevel vervangen brede rechthoekige vensters de onderste helft van de originele vensters (gedichte bovenhelften). Brede lage korfboogdeur in de eerste travee onder beschilderde omlijste rondboognis met Mariabeeld (niet origineel) boven dorpel met opschrift: "H. MARIA. BID VOOR ONS". Rechts zijpuntgevel (noordoosten) met ijzeren topkruis.
Aangepast interieur met bewaard doksaal en rode vierkante tegelvloer met patroon in zwarte tegels. Boven valse zoldering, bewaarde gebogen bepleisterde overwelving verrijkt met gepolychromeerde stucconsoles onder de trekankers. Doksaal met neogotisch getinte leuning en doksaaltrap.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. 1996: Pastorie Sint-Martinusparochie met Kapel der Congregatie en tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/27796 (geraadpleegd op ).