De parochiekerk Sint-Martinus gaat terug op een gebedshuis dat reeds in de 12de eeuw werd opgericht en een oudere bidplaats verving. In de loop der eeuwen werd de kerk vergroot en aangepast. Door de restauratie in de 19de eeuw verkreeg de kerk een dominant neoromaans karakter. Ten zuiden van de kerk, op het kerkhof, staat de imposante grafkapel van Monseigneur Lambrecht.
De waarschijnlijk in de 12de eeuw reeds bestaande of toen opgerichte kerk, vervangt wellicht een oudere bidplaats, confer patrocinium. Melding in 1110 van de schenking van het altaar van Welden aan de abdij van Ename. Aanvankelijk romaans bedehuis van Doornikse kalksteen wellicht van het type driebeukige pijlerbasiliek met schip van vier traveeën, kruising waarschijnlijk met transept en dakruiter en vermoedelijk een klein vierkant en vlak afgesloten koor. Kerkrekeningen sinds eind 16de eeuw maken voornamelijk gewag van werken aan bedaking en de klokkentoren, laatstgenoemde vernieuwd in 1630-31 en 1684-85. Transeptarmen van bak- en zandsteen op verschillend tijdstip in de laatgotische periode vernieuwd. Diverse andere wijzigingen mogelijk nog in de loop van de 18de eeuw uitgevoerd. Bij de omvorming van de bedaking tot één dak voor het kerkschip werd de basilicale opstand verborgen en de gevels van midden- en zijbeuken aangepast. Koor verlengd met twee iets bredere bakstenen traveeën. Plannen van 1866 voor sloping van de oude bidplaats en de bouw van een nieuwe kerk naar ontwerp van architect E. de Perre-Montigny opgegeven na goedkeuring in 1867 van de plannen tot restauratie van de oude kerk met vergroting volgens ontwerp van architect A. Van Assche. Werken voltooid in 1871 en kerk ingewijd in 1872. Door de bouwwerken verkreeg de kerk een dominant neoromaans karakter. De vroegere basilicale aanleg werd hernomen doch het schip werd in westelijke richting met één travee verlengd waarbij een nieuwe westgevel in neoromaanse stijl tot stand kwam; dit leidde ook tot verandering van de vroegere bouwproporties. Bij de restauratie werden alle vensteromlijstingen vervangen met uitzondering van een tot heden bewaard romaans koorvenstertje in de noordgevel van het oude koorgedeelte van Doornikse steen. Vensters van de kooruitbreiding vervangen door een neoromaans drielicht (oostgevel), dito tweelichten opzij en toevoeging van hoeksteunberen. Sloping van bouwonderdelen namelijk van de ronde traptoren in zuidoostelijke oksel van koor en transept evenals van de sacristie achter het koor. Toevoeging tijdens dezelfde bouwcampagne van een achtkantig traptorentje tegen de westkant van de zuidelijke transeptarm. Bouw van een nieuwe sacristie in de zuidelijke oksel van het koor en van een berging in de noordelijke oksel. Met uitzondering van de zuidelijke transeptarm dat een stenen kruisriboverwelving behield verkreeg de rest van de kerk nieuwe houten overwelvingen. Het stucplafond van het noordelijk transept werd daarbij verwijderd. Oud kerkmeubilair in 1873 vervangen door nieuw. Oorlogsschade van de Eerste Wereldoorlog noodzaakte tot belangrijke herstellingswerken. 19de-eeuwse muurschilderingen circa 1960 egaal overschilderd.
Georiënteerde parochiekerk midden een half vrijliggend ovaal kerkhof in een bocht van de straat tussen nummers 69-71 en nummer 73 / Mandenmakersstraat. Vroeger ommuurd kerkhof, thans enkel nog met smeedijzeren omheining op bakstenen sokkel, ter hoogte van Mgr. Lambrechtstraat voorzien van toegangshek aan zware vierkante bakstenen hekpijlers met bolbekroning tegenover westelijke portaal van de kerk.
De plattegrond ontvouwt nu een driebeukig schip van vijf traveeën, recht afgesloten uitspringende transeptarmen, vierkante klokkentoren boven de kruising met in het verlengde het vlak afgesloten koor. Metselwerk van onregelmatig gekapte Doornikse steen voor het schip en het tegen het zuidelijk transept toegevoegde traptorentje, met gebruik van hardsteen voor onder meer: hoekkettingen, geveloren en kraagstenen, omlijsting van rondboogportaal en de overwegend kleine rondboogvensters. Leien bedaking. Transeptarmen overwegend van baksteen met schaarse verwerking van zandsteen. Zuidelijke transeptarm uit de 15de tot 16de eeuw (?) met overhoekse steunberen en tweeledig getraceerd ruim spitsbooglicht in de zuidelijke gevel. Noordtranseptarm uit de 16de of 15de eeuw met drieledig getraceerd spitsboogvenster; puntgeveltop recent gecementeerd en voorzien van imitatiebaksteenbeschildering. Bakstenen kooruitbreiding voorzien van hardstenen tweelichten met deelzuiltje zoals boven het westportaal. Koorgevels gedeeltelijk bezet met leien. Vrij zware dakruiter bestaande uit vierkante getimmerde klokkenkamer bekleed met leien en bekroond door een ingesnoerde achtzijdige leien spits met vier wijzerplaten onder houten luifeltjes. Zeer sobere bakstenen sacristie en berging.
Middenbeuk met lage rondboogvormige scheibogen rustend op vrij gedrongen rechthoekige pijlers met hoekafschuiningen. Schijnbaar originele hoge rondboog tussen schip en kruising; spitsboogvormige bogen tussen kruising en transeptarmen. Schip en koor met tonvormige houten overwelving. Bepleisterd stenen kruisribgewelf van zuidelijk transept op kraagstenen.
Mobilair: Gepolychromeerd houten beeld van Heilige Martinus bisschop uit de 18de eeuw; neogotisch hoofd- en twee zijaltaren van hout en steen; twee neogotische eiken koorbanken; in drie afzonderlijke stukken in het koor verspreide neogotische eiken communiebank; twee neogotische eiken biechtstoelen; doopvont (ijzer en koper) uit 17de tot 18de eeuw; kruisweg van gepolychromeerd gips door Aloïs De Beule uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Neogotisch glasraam koor met 3 vrouwelijke heiligen, verwijzend naar de zusters van Monseigneur Lambrecht, vermoedelijke schenksters, gedateerd rechts onder 1899 (?) en afkomstig van het atelier Osterrath.
Henri Charles Camille Lambrecht werd geboren te Welden op 26 januari 1848, de jonste telg in een gezin met zes kinderen. Hij liep vermoedelijk lagere school te Welden en in 1859 werd hij leerling aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege van Oudenaarde. Vanaf 1861 vinden we hem terug in Sint-Niklaas. Henri Lambrecht werd op 1 oktober 1866 theologiestudent aan het grootseminarie te Gent en drie jaar later studeerde hij theologie aan de Leuvense Universiteit.
Op 8 april 1869 werd hij te Gent priester gewijd. Hij promoveerde tot doctor in de theologie in 1874, twee jaar later werd hij directeur van het grootseminarie te Gent. Op 4 april 1886 werd hij hulpbisschop gewijd. Toen werd zijn grote genegenheid voor de zaak van de arbeiders duidelijk. Twee jaar later werd Henri Lambrecht Bisschop van Gent. Vanaf dan kon hij zich ten volle wijden aan de taak die hem nauw aan het hart lag; de sociale problemen van de arbeiders. Hij was tevens de stuwende kracht achter de krant 'Het Volk' die echter niet meer voor zijn dood zou verschijnen.
Monseigneur Lambrecht stond er om bekend steeds bezig te zijn. Dat vergde te veel van zijn krachten. Hij overleed op 1 juli 1889 te Denderleeuw aan de gevolgen van oververmoeidheid. Het lichaam van Monseigneur Lambrecht werd bijgezet op het kerkhof van zijn geboortedorp Welden.
Vanaf 3 augustus 1891 werd de statige grafkapel opgericht boven zijn graf en het jaar daarop, op 12 september 1892, ingewijd door Monseignieur Stillemans. Het bewaard voorontwerp dateert van 1889. De kapel werd opgetrokken in neoromaanse stijl naar ontwerp van architect S. Mortier met J. De bosschere uit Heusden als architect-aannemer.
Ten zuiden van de kerk, op het kerkhof, staat de imposante grafkapel. Het betreft een bakstenen gebouw op een hardstenen plint. Van de acht zijden is er slechts één gesloten, de andere werden opengewerkt door middel van rondbogen op hardstenen kolommen. De muurdammen werden als steunberen uitgewerkt. Onder de kroonlijst werd een rondbogenfries op hardstenen consoles uitgewerkt. De constructie wordt afgedekt door een torendak, bekroond met een kruis.
Het interieur is egaal wit geschilderd. Tegen de gesloten wand staat een altaar met calvarie opgesteld. De altaartafel wordt ondersteund door twee zuiltjes. Tussen de zuilen prijkt het wapenschild en devies van Monseigneur Lambrecht en op het altaar staat geschreven "O CRUX AVE SPES UNICA". Het achtkantige gewelf heeft ribben uit natuursteen terwijl de gewelfvlakken opgebouwd zijn uit rode en gele baksteen.
De grafplaat van Monseigneur Lambrecht luidt als volgt: bovenaan het wapenschild van de bisschop met de leus "REGNET CHRISTUS. TER ZALIGER GEDACHTENIS VAN Z.D.H. HENRICUS CAROLUS CAMILUS LAMBRECHT S.T.D. XXIII BISSCHOP VAN GENT, GEBOREN TE WELDEN DEN 26 JANUARI 1848 OVERLEDEN TE DENDERLEEUW DEN 2 JULI 1889, BID VOOR DE ZIEL. Het randschrift luidt: MISERERE MEI DEUS SECUNDŪ MAGNĀ MISE RICORDIA TUA ET SE CUNDŪMULTITUDINĒ MISERATIONU TUARŪ DELE INIQUITATĒ MEĀ".
Auteurs: Mertens, Joeri; Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Mertens J. & Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. 2015: Parochiekerk Sint-Martinus en grafkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174544 (geraadpleegd op ).
Georiënteerde parochiekerk midden een half vrijliggend ovaal kerkhof in een bocht van de straat tussen nummers 69-71 en nummer 73 / Mandenmakersstraat. Vroeger ommuurd kerkhof, heden enkel nog met smeedijzeren omheining op bakstenen sokkel, ter hoogte van Monseigneur Lambrechtstraat voorzien van toegangshek aan zware vierkante bakstenen hekpijlers met bolbekroning tegenover westportaal van de kerk.
De waarschijnlijk in de 12de eeuw reeds bestaande of toen opgerichte kerk, vervangt wellicht een oudere bidplaats, zie patrocinium. Melding in 1110 van de schenking van het altaar van Welden aan de abdij van Ename. Aanvankelijk romaans bedehuis van Doornikse kalksteen wellicht van het type driebeukige pijlerbasiliek met schip van vier traveeën, kruising waarschijnlijk met transept en dakruiter en vermoedelijk een klein vierkant en vlak afgesloten koor. Kerkrekeningen sinds eind 16de eeuw maken voornamelijk gewag van werken aan bedaking en de klokkentoren, laatstgenoemde vernieuwd in 1630-31 en 1684-85. Transeptarmen van bak- en zandsteen op verschillend tijdstip in de laatgotische periode vernieuwd. Diverse andere wijzigingen mogelijk nog in de loop van de 18de eeuw uitgevoerd. Bij de omvorming van de bedaking tot één dak voor het kerkschip werd de basilicale opstand verborgen en de gevels van midden- en zijbeuken aangepast. Koor verlengd met twee iets bredere bakstenen traveeën. Plannen van 1866 voor sloping van de oude bidplaats en de bouw van een nieuwe kerk naar ontwerp van architect Edmond de Perre-Montigny opgegeven na goedkeuring in 1867 van de plannen tot restauratie van de oude kerk met vergroting volgens ontwerp van architect A. Van Assche. Werken voltooid in 1871 en kerk ingewijd in 1872. Door de bouwwerken verkreeg de kerk een dominant neoromaans karakter. De vroegere basilicale aanleg werd hernomen doch het schip werd in westelijke richting met één travee verlengd waarbij een nieuwe westgevel in neoromaanse stijl tot stand kwam; dit leidde ook tot verandering van de vroegere bouwproporties. Bij de restauratie werden alle vensteromlijstingen vervangen met uitzondering van een tot heden bewaard romaans koorvenstertje in de noordgevel van het oude koorgedeelte van Doornikse steen. Vensters van de kooruitbreiding vervangen door een neoromaans drielicht (oostgevel), dito tweelichten opzij en toevoeging van hoeksteunberen. Sloping van bouwonderdelen namelijk van de ronde traptoren in zuidoostelijke oksel van koor en transept evenals van de sacristie achter het koor. Toevoeging tijdens dezelfde bouwcampagne van een achtkantig traptorentje tegen de westkant van de zuidelijke transeptarm. Bouw van een nieuwe sacristie in de zuidelijke oksel van het koor en van een berging in de noordelijke oksel. Met uitzondering van de zuidelijke transeptarm dat een stenen kruisriboverwelving behield verkreeg de rest van de kerk nieuwe houten overwelvingen. Het stucplafond van het noordtransept werd daarbij verwijderd. Oud kerkmeubilair in 1873 vervangen door nieuw. Oorlogsschade van de Eerste Wereldoorlog noodzaakte tot belangrijke herstellingswerken. 19de-eeuwse muurschilderingen circa 1960 egaal overschilderd.
De plattegrond ontvouwt nu een driebeukig schip van vijf traveeën, recht afgesloten uitspringende transeptarmen, vierkante klokkentoren boven de kruising met in het verlengde het vlak afgesloten koor. Metselwerk van onregelmatig gekapte Doornikse steen voor het schip en het tegen het zuidelijk transept toegevoegde traptorentje, met gebruik van hardsteen voor onder meer: hoekkettingen, geveloren en kraagstenen, omlijsting van rondboogportaal en de overwegend kleine rondboogvensters. Leien bedaking. Transeptarmen overwegend van baksteen met schaarse verwerking van zandsteen. Zuidelijke transeptarm uit de 15de tot 16de eeuw (?) met overhoekse steunberen en tweeledig getraceerd ruim spitsbooglicht in de zuidelijke gevel. Noordtranseptarm uit de 16de tot 17de eeuw met drieledig getraceerd spitsboogvenster; puntgeveltop recent gecementeerd en voorzien van imitatiebaksteenbeschildering. Bakstenen kooruitbreiding voorzien van hardstenen tweelichten met deelzuiltje zoals boven het westportaal. Koorgevels gedeeltelijk bezet met leien. Vrij zware dakruiter bestaande uit vierkante getimmerde klokkenkamer bekleed met leien en bekroond door een ingesnoerde achtzijdige leien spits met vier wijzerplaten onder houten luifeltjes. Zeer sobere bakstenen sacristie en berging.
Middenbeuk met lage rondboogvormige scheibogen rustend op vrij gedrongen rechthoekige pijlers met hoekafschuiningen. Schijnbaar originele hoge rondboog tussen schip en kruising; spitsboogvormige bogen tussen kruising en transeptarmen. Schip en koor met tonvormige houten overwelving. Bepleisterd stenen kruisribgewelf van zuidelijk transept op kraagstenen.
Gepolychromeerd houten beeld van Heilige Martinus bisschop uit de 18de eeuw; neogotisch hoofd- en twee zijaltaren van hout en steen; twee neogotische eiken koorbanken; in drie afzonderlijke stukken in het koor verspreide neogotische eiken communiebank; twee neogotische eiken biechtstoelen; doopvont (ijzer en koper) uit de 17de tot 18de eeuw; kruisweg van gepolychromeerd gips door A. De Beule uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Neogotisch glasraam koor met 3 vrouwelijke heiligen, verwijzend naar de zusters van Monseigneur Lambrecht, vermoedelijke schenksters, gedateerd rechts onder 1899 (?) en afkomstig van het atelier Osterrath.
Ten zuiden van de kerk, op het kerkhof: imposante grafkapel van Monseigneur H.C. Lambrecht (+ 1889), gebouwd in 1891-92 als een achtzijdige Calvariekapel in neoromaanse stijl naar ontwerp van architect S. Mortier, uitgevoerd door architect-aannemer J. De Bosscher (Heusden). Bewaard voorontwerp van 1889 en uitvoeringsplannen van 1891-92. Eerstesteenlegging van de grafkapel op 3.8.1891 en inwijding op 12.9.1892 door Monseignieur Stillemans. Met uitzondering van één zijde (oosten) open bak- en hardstenen centraalbouw onder octogonaal leien tentdak met ijzeren topkruis. Hoge rondbogen op colonnetten met knopkapiteel en tussen hoeksteunberen; lage ijzeren hekken tussen de sokkels. Stenen Calvariebeeldengroep op gebeeldhouwde altaartafel tegen oostelijke zijde, met opschrift: "O CRUX AVE SPES UNICA". Wapenschild en devies van bisschop Lambrecht tegen altaarfront. Arduinen grafsteen van H.C. Lambrecht in de vloer van de kapel.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Tack A. 1996: Parochiekerk Sint-Martinus en grafkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/27802 (geraadpleegd op ).