De molen "Ter Kruissens" is een stenen korenwindmolen vlakbij de hoek van de Ommegangstraat en de Rijksweg en dankt haar naam aan de ligging bovenop de "Cruys bergh" of "Mons de la Cruche".
Historiek
Wellicht is hier sinds de 15de eeuw al een molensite. Vanaf het midden van de 16de eeuw duikt de molen op in bronnen, onder meer in 1556 als eigendom van de heer van Ladeuze in Etikhove. Vermoedelijk was het aanvankelijk alleen een oliemolen, nadien waarschijnlijk olie- en graanmolen en ten slotte enkel een graanmolen. Het bouwjaar van de huidige molen is onbekend. In het landboek van Nukerke van 1768-1774 is er een vermelding van de molen als "hoogmeulen ter Cruycen" maar rond dezelfde tijd ontbreekt hij op de Ferrariskaart (1771-1778). De omschrijving als nieuwgebouwde oliemolen in een document van 1831, kan er op wijzen dat de stenen molen kort voordien heropgebouwd werd, wellicht ter vervanging van een houten windmolen. De molen werd in 1831 eigendom van de zout- en zeepzieder Desclée-Van Meldert uit Ronse. Op 8 mei 1833 worden diens goederen openbaar verkocht. De molen en molenhuis worden voor 7000 Frank gekocht door Wellock Bavillon uit Ronse. In 1863 koopt François Willems uit Zulzeke de molen. De olieslagerij is niet langer actief in 1891. Landbouwer Richard Maes uit Ronse koopt de molen aan in 1898. Sindsdien is de molen in het bezit van de familie Maes. In 1929 vernielt een storm de wieken, waarna de maalderij niet meer met wind maalt. Rond 1940 wordt dan ook het gevlucht weggenomen.
Sinds 1959 staat de molenromp in het kadaster beschreven als woning en blijft als dusdanig in gebruik tot 1979. De molen is op dit ogenblik ingesloten door omringende bebouwing, onder meer door opeenvolgende molenaarshuizen ten noordwesten en westen (Rijksweg 201, 203 en 187) en een recentere maalderij uit 1946-1947 ten oosten (Ommegangstraat nummer 4).
Beschrijving
Ter Kruissens molen is een gewitte ronde bakstenen grondzeiler onder een typisch uidak met kunstleien. Er zijn twee toegangsdeuren in noordzuidelijke-as en twee vensters op de benedenverdieping en vier kleinere steekboogvensters met ijzeren roedeverdeling op de steenzolder. De staart steekt onder een zadeldakvormige oversteek. De dakbekroning met sierlijke ijzeren windwijzer is voorzien van geajoureerde letters P I D C op windvaan, verwijzend naar de vroegere eigenaar, Pierre Desclée. De balklagen binnenin werden na inwendige instorting verwijderd.
- Rijksarchief, Topografisch-historische atlas, nummer 795.
- BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 289-291.
- S.N. 1962-1963: Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster, in: Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oostvlaanderen, Gent, Tweede band (1963), XVI, 55-56.
- VANDEPUTTE J.L.Th. 1974: De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 26-28.
- VERBEECK M., TACK A., 1998: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Oudenaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N2, Brussel - Turnhout.