Teksten van Hoeve en Molen Ter Hengst

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27996

Hoeve en Molen ter Hengst ()

De voormalige hoeve en molenaarshuis met daarachter de windmolen Ter Hengst zijn landschappelijk fraai ingeplant bovenop de vroegere Waaienberg, nu Wagenberg.

Hoeve en molenaarswoning

De hoeve en molenaarshuis bestaan uit gewitte bakstenen gebouwen met pannen zadeldaken die vermoedelijk teruggaan op een hoeve met losse bestanddelen die teruggaat tot de 18de eeuw. Het boerenhuis is naar het zuidoosten georiënteerd en telt zes traveeën met per twee gegroepeerde vensters. Rechts daarvan is er een hoger opgaande aanbouw. Aan de achterzijde is het volume sterk uitgebreid en binnenin aangepast met behoud van de balklaag. Ten zuidwesten, op het voorerf, is er een uitgebreid bedrijfsgebouw met stallen. Ten zuidoosten staat een gerenoveerd bakhuis van het tweedelige type en een recentere open loods.

Molen Ter Hengst

Oorspronkelijk stond er een houten staakmolen die volgens het onderzoek van Denewet en Holemans reeds vermeld wordt omstreeks 1275 in het renteboek "Vieil Rentier d’Audenarde" als eigendom van Jean Van Pamele. De molen wordt ook vermeld in 1539 als "den hyncxst" en in 1567 zogenaamd "hinxtxmeulne". Volgens de penningkohieren van 1571 was de molen in bezit van Coolaert Pot. In 1586 koopt de abdij van Ename de de staakmolen in 1586. In 1629 is de molen opnieuw eigendom van de baron van Pamele en heer van Oudenaarde. De molen wordt in 1661 verkocht aan molenaar Pieter Mannens. Louis Mannens verkoopt de molen in het begin van de 18de eeuw aan Lievin De Waele. Nadien staat de verkoop door de erven van Charles van Lierde van de hoeve, windmolen en oliestampkot, gekend als Molen Ter hengst, vermeld in de Gazette van Gend uit 1806.

De molen staat aangeduid op de Villaretkaart (1745-1748) als staakmolen met de naam “M(oul)in de Neuze”. Er is ook een vermelding als windmolen "ten hingst" in landboek van Nukerke (1768-1774). De Ferrariskaart (1775) toont het symbool van een staakmolen en spreekt van “Molen Ten Hynst”. Op de atlas der Buurtwegen zien we een ronde cirkel. Op de topografische kaart van Vandermaelen (circa 1850) staat er “ten Hengst Molen”. Een nieuwe verkoop gebeurt in 1831.

In 1834 wordt de staakmolen door blikseminslag vernield en door Constant Kervyn-de Kerchove d’Exaerde vervangen door de huidige ronde grondzeiler in baksteenmetselwerk van ter plaatse gebakken steen. Oorspronkelijk fungeerde hij als een olie- en graanmolen maar in 1872 werd de olieslagerij verwijderd. De familie Kervyn bleef eigenaar tot aan de verkoop op 7 april 1892 aan molenaar Pierre Vandekerckhove. Diens nazaat, Leon Vandekerckhove maalde tot 1949. De molen werd als monument beschermd in 1960. De molen werd nadien ook nog onderhouden en na beschadiging hersteld. Naar de plannen van architect O. Lessene werd de molen een eerste maal gerestaureerd vanaf 1969. De molenkap met gevlucht wordt door een storm in 1972 afgerukt maar opnieuw hersteld in 1975. In 1990 wordt hij verkocht aan molenbouwer Peter Thomaes uit Roeselare en opnieuw maalvaardig gerestaureerd. In 2016 wordt de molen verkocht aan Bernadette Dingenen die de molen maalvaardig houdt.

De molen met zetelkruiwerk heeft een sterk conische kuip op lage molenberg. De vroegere teerlingen zouden nog aanwezig zijn onder de stenen molen. In de noord-zuidas zitten twee steekboogdeuren, waarbij boven de zuidelijke deur een gevelnisje werd aangebracht met een Onze-Lieve-Vrouwebeeldje. De meelzolder telt twee ruime steekboogvensters met ijzeren roedeverdeling. Op de steenzolder zijn twee kleinere en lager geplaatste steekboogvensters aangebracht, alle met ijzeren roedeverdeling. Het typisch uidak met leien gaat over in een zadeldakvormige oversteek boven het staartwerk. De spits van het uidak wordt bekroond met een windwijzer met het silhouet van een paard. Heden zijn er op de steenzolder nog drie steenkoppels in houten steenkisten.

  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 71, 114-116, 293-297.
  • S.N. 1963: Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster, in: Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen (1962), Tweede band, XVI, Gent, 56.
  • VANDEPUTTE J.L.Th. 1974: De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 23- 26.
  • VERBEECK M. & TACK A. 1998: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Oudenaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N2, Brussel - Turnhout.

Auteurs:  Verbeeck, Mieke; Lenaerts, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. & Lenaerts T. 2020: Hoeve en Molen Ter Hengst [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360530 (geraadpleegd op ).


Hoeve en Molen Ter Hengst ()

Voormalige hoeve met molenaarshuis, heden restaurant-taverne zogenaamd "Molenhoeve Ten Hengst"; erachter bijbehorende windmolen Ter Hengst, landschappelijk fraai ingeplant bovenop de vroegere Waaienberg, nu Wagenberg.

Achterin gelegen gewitte bakstenen gebouwen met pannen zadeldaken, vermoedelijk deels teruggaand op een hoeve met losse bestanddelen opklimmend tot de 18de eeuw. Naar het zuidoosten georiënteerd boerenhuis van zes (?) traveeën met typische per twee gegroepeerde vensters en rechts een hoger opgaand ingekort deel. Aan de achterzijde sterk uitgebreid en binnenin aangepast met behoud van balklaag. Ten zuidwesten, op het voorerf, herhaaldelijk uitgebreid bedrijfsgebouw met stallen; houten verankering in achtergevel van oudste gedeelte. Ten zuidoosten, gerenoveerd bakhuis van het tweedelige type en een recente open loods.

Molen Ter Hengst reeds vermeld in 1539 als "den hyncxst", in 1567 zogenaamd "hinxtxmeulne". In de eerste helft van de 17de eeuw nog eigendom van de baron van Pamele en heer van Oudenaarde. Vermeld als windmolen "ten hingst" in landboek van Nukerke van 1768-1774. In 1834 door blikseminslag vernielde staakmolen vervangen door de huidige ronde gewitte bakstenen grondzeiler, een olie- en graanmolen. Olieslagerij verwijderd in 1872. Molen maalde tot 1949. Restauratie aangevat in 1969 naar ontwerp van architect O. Lesenne; molenkap met gevlucht afgerukt door storm in 1972; hierdoor gevolgd door bijkomende restauratiewerken in 1975. Maalt sinds 1990 opnieuw een paar maal per jaar. Zetelmolen met sterk conische kuip op lage molenberg. Twee steekboogdeuren in noordzuidas; gevelnisje met Onze-Lieve-Vrouwebeeldje boven zuidelijke deur. Meelvloer met twee, steenzolder met twee kleinere en lager geplaatste steekboogvensters, alle met ijzeren roedeverdeling. Typisch uidak (leien) met zadeldakvormige overstek boven het staartwerk; spits bekroond door windwijzer uitgewerkt als paard. Vroeger vier, heden nog drie steenkoppels in houten steenkisten.

  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 71, 114-116, 293-297.
  • S.N. 1963: Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster, in: Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oostvlaanderen (1962), Tweede band, XVI, 56.
  • VANDEPUTTE J.L.Th. 1974: De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 23- 26.

Bron: VERBEECK M. & TACK A. 1998: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Oudenaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. 1998: Hoeve en Molen Ter Hengst [online], https://id.erfgoed.net/teksten/27996 (geraadpleegd op ).