is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein de Ghellinck
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein de Ghellinck: dienstgebouw
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein de Ghellinck: voorhof met brug
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein de Ghellinck
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteelsite
Deze vaststelling was geldig van tot
Het kasteeldomein de Ghellinck vormt een voorbeeld van een kasteeldomein met authentieke elementen uit de 19de eeuw. Het domein omvat het park met zijn waterpartijen, brugjes, omgracht voorhof en brug met drie bogen van het verdwenen kasteel op een oude motte, de vroegere dienstgebouwen zoals de voormalige paardenstal en zadelmakerij, archiefzaal , oranjerie en bibliotheek, een bijgebouw in Doornikse steen, de vroegere conciërgewoning en de voormalige jachtopzichterswoning.
Het toponiem Elsegemkouter is te situeren op de zandleemrug bij de kasteelsite, in het zuiden aan de buitenkant van een voormalige scherpe Scheldebocht; een uitgesproken site voor een vroegmiddeleeuwse bewoning. Volgens de literatuur doen zowel de ligging als de aansluitende Elsegemkouter vermoeden dat daar wellicht het oorspronkelijke Elsegem lag, dat later verplaatst werd naar Elsegem-dorp.
De kasteelsite gaat terug op de hoeve Goed ter Schelden, een zeer oude omwalde nederzetting die naast een poort en toegangsdreef ook een eigen aanlegplaats aan de Schelde had.
Elsegem was vanaf 1595 een heerlijkheid binnen de hoogpointerij van Petegem en van de kasselrij Oudenaarde. Samen met andere kleine heerlijkheden groepeerde het zich rond het feodaal kasteel, op een leen Ten Doorne, eigendom van ridderheer Arnold Ten Doorne, later omgedoopt onder de naam Rockegem dat toebehoorde aan Adrien d'Aubremont. Tot 1662 bleef Elsegem in handen van de familie d'Aubremont om over te gaan naar de familie de Berghes Saint-Winnoc die de heerlijkheid met het feodaal omgracht kasteel op 12 augustus 1718 verkocht aan Jean-Baptiste X de Ghellinck d'Elseghem. Van dit oude kasteel is in Sanderus' ‘Verheelykt Vlaanderen’ een prent te zien.
Zijn zoon Jean-Baptiste XI, de laatste heer van Elsegem, liet het kasteel in 1786-1789 verbouwen tot een symmetrisch geheel in classicistische stijl en de tuin werd in een geometrische stijl aangelegd met taxus- en lindebomen.
Op de kabinetskaart van de Ferraris (circa 1775) ziet men het kasteel "Vaernewyck" met dubbele omgrachting, namelijk de kasteelgracht en een gracht gelegen rond de geometrische kasteeltuinen. Boomgaarden en tuinen zijn van elkaar afgesloten door een gracht. Deze tuinen zijn via een brugje toegankelijk. Twee kasteelvijvers zijn gelegen ten westen van het kasteel. De vijvers zijn van elkaar gescheiden door een dijk. Er is een toegangsdreef aanwezig tussen de kasteelvijvers en de kasteelgrachten. Deze worden gevoed door een beek komende uit het noorden. De Schelde meandert tot tegen de kasteelsite. Het neerhof heeft een afzonderlijke toegangsdreef.
Tijdens de Franse revolutie werd het kasteel geplunderd. Na een periode van verval werd na 1855 het domein door de familie terug verworven.
De midden 19de-eeuwse kaarten van Vandermaelen (1846-1854) en Popp (1842-1880) geven ongeveer dezelfde situatie weer als de Ferrariskaart, met het verschil dat de kasteelvijvers kleiner zijn weergegeven en de meeste dienstgebouwen verdwenen zijn. Op de kaart van het Dépôt de la Guerre (1862) zijn de toegangsdreef, de kasteelgracht en de gracht rond de site gebleven. De kasteelvijvers zijn gedempt, er is een kasteelpark aangelegd, beplantingen, slingerpaden en andere elementen zijn ingetekend. De ommuurde moestuin werd aangelegd langs de toegangsweg naar het neerhof. De Scheldemeander werd afgesneden. Op de kaart van het Institut Cartographique Militaire (1884) is de toegangsdreef afgeschaft en is de toegang weergegeven langs de neerhofdreef. Het park werd uitgebreid in westelijke richting tot aan de ommuurde moestuin en in oostelijke richting tot over de gracht.
In 1861 hergroepeerde Charles de Ghellinck de verdeelde gronden en kocht de oude arm van de Schelde. Na het rechttrekken van de Schelde werd het afgesneden deel ervan aan het park gehecht. Zijn oudste zoon Ernest de Ghellinck d'Elseghem liet in 1862 het park vergroten met 16 hectare in landschappelijke stijl, de toegang werd veranderd naar een toegang via een omweg, in het begin van de 20ste eeuw herschapen in een "chemin rouge" die in een wijde boog loopt. In 1864-1866 liet hij het kasteel ‘Lamershof’ met balustrades en bijgebouwen als paardenstallen, koetshuizen en logement voor hoveniers en koetsiers heropbouwen door architect Aimable Désiré Limbourg.
In 1889 liet Amaury de Ghellinck een archiefzaal bouwen boven de zadelmakerij, waar haaks in 1893-1895 door architect Marcel Malfait een oranjerievleugel werd gebouwd waarboven een bibliotheekpaviljoen werd opgetrokken. Ook werd het perspectief over de valleigraslanden heen doorgetrokken tot aan de Schelde, recht tegenover het kasteel. De tuinen werden in een gemengde stijl aangelegd, omgeven door taxusbomen, bebloemde perken, sinaasappelbomen, laurieren en groene arcades en klimrozen.
Op de kaart van het Institut Cartographique Militaire (1910) ziet men in de oostkant van het in landschappelijke stijl aangelegde park een nieuwe toegang tot het kasteel, de oostelijke gracht is gedeeltelijk gedempt en vanaf de kasteelgracht werd een nieuwe gracht of vijver gegraven, ongeveer evenwijdig met de nieuwe toegangsweg. De afgesneden Scheldemeander wordt opgenomen in de parkaanleg en er is beplanting voorzien langs de meander. Vanuit het kasteel werd het zicht op de Scheldemeersen opengetrokken en werden enkele bomengroepen ingepast.
In 1912 werd het park herontworpen en verruimd. In beide Wereldoorlogen liep het kasteeldomein schade op, de bibliotheek werd in 1940 door acht obussen getroffen. In de jaren 1960 werd het park op een vereenvoudigde manier aangepast.
In augustus 1973 brandde het kasteel af en het werd kort daarna volledig afgebroken. Daarna werd de gemeente Wortegem-Petegem eigenaar, het domein wordt sindsdien ter beschikking gesteld van verenigingen en inwoners van de gemeente. Een gedeelte van de vroegere paardenstallen werd hersteld en aangepast en sinds 1994 uitgebaat als taverne volgens een concessieovereenkomst, het andere gedeelte is op het moment van de bescherming (1999) in herstel en zal herbestemd worden voor het huisvesten van het Herberigsmuseum door de vzw Stichting Robert Herberigs en daarbij aansluitend een cultuurhuis.
De kasteelsite bevindt zich in het zuidoosten van Elsegem, aan de buitenkant van een voormalige scherpe Scheldebocht, met toegang tot het domein in het noorden, aan de Kortrijkstraat. Vanuit het zuidwesten heeft men toegang tot de resterende bijgebouwen en het voorhof van het verdwenen kasteel, waar bij de vroegere paardenstallen, ten zuiden van de voormalige moestuin een parking werd aangelegd.
De Kortrijkstraat loopt vanuit Doornik naar Oudenaarde en vormde de belangrijkste as in het oude wegennet langs de Schelde. Het bewaarde straatverloop is gelijklopend met het tracé uit het einde van de 18de eeuw, toen zogenaamd Quadestraat, later gekend als Route de Tournai à Audenarde en Heerweg.
De noordelijke toegang tot het park had tot 1988 een mooi ijzeren hek aan imposante veelhoekige hekpijlers van bak- en natuursteen.
Middenin het park bevindt zich het noord-zuid georiënteerd, omgracht, dubbel halfmaanvormige voorhof van het verdwenen kasteel op een oude motte. De sokkel is van Doornikse kalksteen en arduin en bestaat uit een ingebouwde vaste brug op drie bogen. De binnenkoer en brug zijn afgewerkt met een sierlijke balustervormige borstwering met vazen in Lodewijk XIV-stijl. Het verdwenen kasteel van 1864-1866 werd gebouwd op uitgebreide kelderverdiepingen bovenop de oude motte die met een deel van de vijver is afgesloten met een drie meter hoge muur van Doornikse kalkstenen blokken, waarvan de binnenkant is opgevuld met resten van het oude kasteel en aarde afkomstig van een uitbreiding van de vijver.
Ten zuidwesten bevinden zich de vroegere paardenstal en zadelmakerij van één bouwlaag uit het midden van de 19de eeuw, in 1889 verhoogd met een archiefzaal, opgericht in opdracht van Amaury de Ghellinck d'Elseghem. Het gebouw is op het moment van de bescherming (1999) in herstel en een deel ervan is aangepast en wordt sinds 1994 uitgebaat als taverne via een concessieovereenkomst. Het gebouw is te typeren als bak- en hardsteenarchitectuur in eclectische stijl onder een leien schilddak. De noordoostelijke gevel heeft links twee traveeën met licht getoogde muuropeningen en rechts drie traveeën, daartussen een symmetrische bouw getypeerd door gevelhoge rondboogvelden met kleine rechthoekige bovenvensters en brede benedenvensters in plaats van de vroegere rechthoekige vleugelpoorten, gescheiden door pilasters met een bredere centrale rondboogpoort, verhoogd in 1892 onder een afgerond leien dak met open lantaarn. De zuidwestelijke gevel is soberder opgevat en heeft een hoger oplopende centrale rondboog.
In de zuidhoek bevindt zich de voormalige bibliotheek van 1893-1895, het was de tweede grootste van België. Ze werd gebouwd boven de oranjerie, in opdracht van Amaury de Ghellinck d'Elseghem, naar verluidt door architect Marcel Malfait in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het gebouw werd beschadigd in beide Wereldoorlogen. Het betreft een vervallen bak- en natuursteenbouw van twee bouwlagen met voorheen een moerbalk met de wapenschilden van de familie de Ghellinck (volgens verschillende bronnen sedert eind de jaren 1940-begin jaren 1950 verwerkt in de villa Ter Schelden). Het is een symmetrische centrale bouw van vijf traveeën en twee bouwlagen, centraal met hoger oplopende risalietvormige traveeën, aan de dakrand met een sierlijke cartouche met "ANNO 1895". Het dak is verdwenen. De rechthoekige bovenvensters hebben restanten van stenen kruiskozijnen en traliewerk, de benedenvensters zijn afgerond en rusten op pilasters. Op de begane grond treft men binnen bakstenen troggewelven met ijzeren I-balken. De linker hoektoren heeft een leien schilddak en een sierlijke cartouche met "BIBLIOTHECA" boven een opengewerkt onderdeel met kruisgewelf op sluitstenen in de vorm van hoofdjes. De rechter aanbouw heeft een leien schilddak met een rond hoektorentje onder leien spits.
In het noordwesten bevindt zich de grootse vroegere moestuin in een rechthoek met halfronde uitbouw in het noorden, aangelegd in de jaren 1860 met een hoge bakstenen ommuring met lisenen en pilasters. De moestuin wordt op het moment van de bescherming (1999) begraasd.
Ten zuiden treft men een gebouwtje opgetrokken in Doornikse steen onder een later kunstleien schilddak aan. De functie en datering ervan zijn niet gekend.
In het noorden van het park, langs de Kortrijkstraat, bevindt zich de voormalige conciërgewoning van het kasteel de Ghellinck, daterend van de jaren 1870 en gerenoveerd in 1988.
Ten noordwesten van het kasteel ligt langs de Kortrijkstraat de vroegere jachtopzienerswoning van het kasteel, opgetrokken eind de jaren 1890 in een vereenvoudigde stijl van de vroegere conciërgewoning.
Het historische kasteeldomein kreeg, na een lange evolutie, op het einde van de 19de eeuw zijn huidig landschappelijk voorkomen. Historische relicten, zoals grachten en paden werden toen verlandschappelijkt. Zichten vanuit het kasteel werden opengetrokken tot op de Scheldemeersen. In de parkaanleg is ook nog het opmerkelijke panoramische terras te vermelden, opgetrokken in neoclassicistische baksteenarchitectuur aan de noordelijke uitloper van de vijver.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kortrijkstraat (Elsegem)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein de Ghellinck [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/28139 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.