Historiek
Zogenaamd "'t Oud Kasteel", in het zuidwesten van het kasteeldomein, voorheen omgracht kasteel gelegen op linkeroever van een nu afgesneden Scheldemeander en ter plaatse van archeologisch rijke site waarin de evolutie van een Karolingische curtis naar een 13de-eeuwse burcht vervat ligt. In 1972 werd door M. Cappuyns en L. Duward gegraven op de site. In 1976-1979 werden vier opgravingscampagnes gehouden door de Nationale Dienst voor Opgravingen, onder leiding van D. Callebaut. Volgens dit onderzoek gaat de bewoningsgeschiedenis hoogstwaarschijnlijk terug tot de 8ste eeuw met de oprichting van een houten woonhuis en een bijgebouw vlak tegen de Schelde. In een tweede bewoningsperiode in de eerste helft van de 9de eeuw werd het woonhuis vervangen door een stenen zaal met Grübenhaus.
Ten oosten van de aula werd een grafveld aangelegd met georïenteerde houten zaalkerk en later stenen eenbeukige kerk. In het derde kwart van de 9de eeuw werd tegen de stenen zaal een kamer van Doornikse kalksteen en houten keuken aangebouwd. Vermoedelijk werd de site in die periode met een 8-vormige gracht omgeven. De zonering in aula, camera en capella is typisch voor een vroegmiddeleeuwse residentie. De nederzetting is vermeld in een oorkonde van 864. De villa kan als fiscus worden beschouwd en de opgegraven site als curtis. Het behoorde toe aan Francia Occidentalis en lag op een belangrijke economische plaats, namelijk tussen de Schelde en de Romeinse weg Doornik-Gent. In een oorkonde van Symon, bisschop van Doornik-Noyon, in 1144 gericht aan Hellinus, abt van de Sint Diederiksabdij (bij Reims) en een bulle van Eugenius III uit 1145 is er sprake van "ecclesial beati Martini supra Scaldum fluvium sitam in castello quod vocatur Pethengium". De Karolingische eigenkerk werd vanaf het vierde kwart van de 11de eeuw (1072-1083 ?) bediend door een kanunnikenkapittel opgericht door Mathilde, weduwe van Ingelbert III, en groeide uit tot het centrum van een landparochie. De Sint-Diederiksabdij (bij Reims) nam de parochiale rechten over en de kanunniken werden door monniken vervangen. Het grafveld werd opgegeven toen Gwijde van Dampierre in 1291 de parochiekerk en de begraafplaats naar het huidige dorpscentrum verplaatste. De heren van Petegem bouwden het domein in de loop van de 13de eeuw met een versterkte burcht verder tot hun woonplaats uit. In de 17de eeuw was de burcht een ruïne.
"'t Oud Kasteel" werd in 1789-1790 gebouwd op de ruïnes van de versterkte burcht in opdracht van Judocus Clemmen, naar verluidt mogelijks ontworpen door architect David 't Kindt (Gent). Toegangsbrug met sierlijk ijzeren hek aan gewitte rechthoekige bakstenen pijlers, links nog bekroond met siervaas. Brede en diepe trapezoïdaal middeleeuwse omgrachting afgeboord met natuurstenen damwanden.
Vroeger indrukwekkend rechthoekig bak- en natuurstenen bepleisterd gebouw in Louis XVI-stijl van vijf traveeën, en drie en een halve bouwlaag op natuurstenen souterrain onder leien schilddak en geflankeerd door koetshuizen (ten westen bewaard). Na beschieting in 1918 grotendeels gesloopt en resterende bouwlaag aangepast onder pannen zadeldak met zijtrapgevels.
Vandaag rest er een ruïne van één bouwlaag met vijf traveeën geleed door pilasters. Rechthoekige muuropeningen. Voor- en achtergevel met centrale afgeronde natuurstenen trappenpui naar brede natuurstenen deuromlijsting van vroegere vleugeldeur waarboven rest van balkon gestut door versierde consoles.
Linker achterkamer bewaart grote muurschilderingen met haventaferelen. Voorheen ook schilderingen op doek, nu in "nieuw" kasteel, ingelijst in salonlambriseringen.
Ten westen, voormalig koetshuis (poortgebouw) met recentere baksteenbouw tegen kasteel aangebouwd. Vierkante baksteenbouw, voorheen bepleisterd en onder pannen tentdak, na brand begin jaren 1990 onder plat dak. Eén bouwlaag en drie traveeën gemarkeerd door lisenen, vroeger met drie rondbogige doorritten, later gedicht en van vensters voorzien.
In restauratie. Zogenaamde "Spelonk van Peetje Knikkers", aan binnenzijde van westelijk deel van kasteelgracht gelegen open grot, gebouwd met recuperatiemateriaal van voormalige burcht, naar verluidt met beeld van eremijt of pater neergezeten op bank.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief.
- BERINGS G., Landschap, Geschiedenis en Archeologie in het Oudenaardse, Oudenaarde, 1989, p. 15-32, 63-72, 83-98.
- CALLEBAUT D., Het Oud Kasteel te Petegem, De Karolingische curtis en haar ontwikkeling tot de XIIde eeuw, in Archaeologia Belgica, 237 Brussel, 981.
- CALLEBAUT D., Résidences fotifiées et centres administratifs dans la vallée de l'Escaut (IXe-XIe siècle), Archéologie des villes dans le Nord-Ouest de l'Europe (VIIe-XIIIe siècle), Douai, 1994, p. 93-97.
- HOEBEKE M., De proosdij te Petegem-aan-de-Schelde, in Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde van zijn Kastelnij en van den Lande tusschen Marcke en Ronne, XVIII, Oudenaarde, 1976, p. 223-241.