Hoeve bekend staand als het zogenaamd "Hof ter Planken" met bijbehorende watermolen; mogelijk had de hoevenaam echter voorheen betrekking op het verdwenen omgrachte goed naast de overstaande hoeve (zie nummer 3).
Achterin gelegen bakstenen hoeve, aan de Biesput ten noordwesten van de Molenbeek. Rechte gekasseide oprit ten zuidwesten. Kleinere 18de-eeuwse hoeve in het vierde kwart van de 19de eeuw aangepast met toevoeging van bedrijfsgebouwen. Met de voorzijde naar de straat gekeerd gewit boerenhuis van zes traveeën onder rechts afgesnuit pannen zadeldak; jaartal 1752 gekerfd in moerbalk van woonkamer. Verankerde voorgevel (op het zuidoosten) op grijsgeschilderde plint en afgezet door getrapte daklijst; getoogde muuropeningen. Kleinere vensters en een zolderluik in de achtergevel. Overwelfde huiskelder aan noordoostzijde met een wandnis. Bewaarde balklaag. Verbouwde vroegere cichorei-ast in linkerzijaanbouw.
Ten noordwesten, op het achtererf, L-vormige dwarsschuur met stallen onder zadeldaken (golfplaten); koeienstallen met erfgevel onder brede pannen dakoverstek, troggewelven tussen ijzeren liggers en reeks monolithische tussenschotten. Aan de schuur toegevoegde wagenloods.
Ten noordoosten, op het voorerf en opzij van het boerenhuis, gewit bakstenen bakhuisje (oven verdwenen); erachter, een boterkelder uit de eerste helft van de 20ste eeuw met drie troggewelven onder pannen zadeldak en voorafgegaan door overdekte gesloten toegangstrap met zadeldakje
Diverse jongere bedrijfsgebouwen voornamelijke verspreid op het achtererf van de hoeve. Aan de plaatselijk overwelfde Molenbeek en de sterk opgehoogde straat, watermolen van het bovenslagtype, op kaart van het Land van Aalst in A. Sanderus. Flandria Illustrata van 1641-1644 aangegeven als "Meulen van "'t hof ter Plancken"; op de Ferrariskaart (1771-1778) aangeduid als "Moulin de Quaremont", recent ook soms zogenaamde "Biesputmolen". Waarschijnlijk één van de twee korenwatermolens aan de Molenbeek te Kwaremont vermeld in 1577; in gebruik gebleven tot 1942.
Fraai omringend agrarisch en bebost landschap doch uitbating van de watermolen niet meer mogelijk wegens te klein waterdebiet en demping van de spaarvijver (naast nummer 3). Restanten van de aanvoergeul en de inplantingsplaats van het spaarbekken langs de Molenbeek zijn nog aanwezig.
Autonoom klein rechthoekig molengebouw van bak- en natuursteen onder pannen zadeldak (nok loodrecht op de straat); bouwsporen getuigend van diverse wijzigingen. Straatpuntgevel deels met vlechtingen, gedichte korfboog onder dito keperboogvormig nisje en gedicht zoldervenster. Watergevel met grotendeels natuurstenen onderbouw en jongere bakstenen puntgeveltop. Gewitte langsgevels: deur met houten latei in westgevel, oostgevel met steunberen. IJzeren waterrad met grote diameter (circa 5 meter); sporen van gemetselde beekafdamming doch verdwenen lange maalgoot en sluiswerk. Begane grond zonder asput en houten en gietijzeren raderwerk in balkconstructie die de maalvloer steunen. Twee koppels maalstenen in houten steenkisten met toebehoren en verplaatsbare zware houten galg. Haverpletter, graankuiser en luiwerk.
- BAUTERS P. - BUYSSE R., De Oostvlaamse watermolens, Inventaris 1980, in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, Bijdragen nieuwe reeks - nummer 11, 1980, p. 62-65.
- VANDEPUTTE J.L.TH., De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 1974, p. 144.