Het perceel waarop deze woning verschijnt is tot 1899 in eigendom van de weduwe van Théodore Liefmans, ere- rechter van de rechtbank van Eerste Aanleg in Oudenaarde en zijn dochter. Dit zijn respectievelijk Constance-Désirée Delagache en Eléonore Liefmans. In 1899 wordt het perceel afgesplitst van een groter perceel en verkocht aan het bedrijf “Coesens frères” waarin Désiré Vandendooren (bijzondere) en Aristide Coesens (apotheker) participeren. Dit bedrijf richt op het perceel weide in 1901 een nieuwe constructie op: een huis (B799c) en tuin (B799d). Naast het huis is er reeds in 1896 een huis en ververij opgericht op het naastgelegen kadastraal perceel 802. In de ververij wordt in 1897 een stoomwerktuig geplaatst. In 1901 wordt de ververij een eerste keer vergroot ten nadele van het huis (op B802bis). In 1904 wordt de ververij nogmaals vergroot ten nadele van de tuin op het kadastraal perceel B799d.

De op het moment van inventarisatie sterk aangepaste industriële gebouwen (nummer 34) ondergingen bijkomende aanpassingen en de ingekorte ronde fabrieksschoorsteen is niet langer aanwezig. Het voormalige kantoorgebouw (nummer 36) bleef wel herkenbaar bewaard.