Zogenaamd "Hoge Mote", ook "Kapittelhuis" genoemd, thans onder meer Stedelijk Museum voor de Geschiedenis van de Textiel. Eind 13de eeuw of begin 14de eeuw aangekocht of geschonken aan het Sins-Hermeskapittel (confer kapitulaire akten van 1446 zogenaamd "Domus Capitularis" of "Hoghe Mote"). Tot de Franse overheersing meestal in handen van de kanunniken. In 1623 beschreven als "huys ende mote van den heer canonick Muldere", pastoor van Sint-Martinuskerk (1618-1625). Eind 17de eeuw (zie jaartal 1696 op poort) vernieuwd of verbouwd en bewoond door de proost van het kapittel. In 1794 verkocht en sindsdien in privé-bezit. Door huwelijk komt F.F. Fostier de Landenbourg, eerste vrederechter van Ronse, begin 19de eeuw in bezit van de "Hoge Mote". Later is het bekend als "Huis van Dobigies" naar de tweede echtgenoot van mevrouw Fostier-Meuris. Verkoop in 1864 aan de textielfabrikant J.L. Lejour-Van de Capelle. In 1866 in het bezit van J. Cambier-Robette die nog hetzelfde jaar de oostelijke vleugel laat optrekken en oprichting van de zogenaamde "Etablissements Cambier-Robette". Bouw van een mechanische weverij op een deel van de overwelfde wal aan westelijke zijde door zijn weduwe Ch. Cambier-Dubois in 1905 en 1913. In 1926 uitgebreid door L. Cambier-Delbar tot de Bruul. Grondige restauratie en aanpassing van de gebouwen in opdracht van J. Cambier-Ganseman volgens bouwplannen van 1940-1942 naar ontwerp van architect L. De Wilde. Stopzetting in 1963 en verkoop aan de stad in 1964. Gebouwen ter beschikking gesteld van het Rijksarchief. Sloping van een deel van fabriek aan de Bruul in 1970. Westelijke fabrieksvleugel sinds 1984 ingericht als textielmuseum met een uitgebreide collectie weefgetouwen.
Oorspronkelijk middeleeuwse motte vermoedelijk opklimmend tot de 10de eeuw en deel uitmakend van de gordel versterkingen ten noorden van het monasterium, tussen de Loze- en Molenbeek. Volgens 17de-eeuws kaartmateriaal volledig omgrachte vierkante site met woonhuis ten noorden en poortgebouw ten zuiden, toegankelijk via een brug over de zuidelijke wal en Molenbeek. In 1866 bouw van de oostelijke woonvleugel met drie bouwlagen en in 1905, 1913 en 1926 bouw van de westelijke fabrieksvleugel waardoor een vierkant gesloten complex ontstond. Thans aan drie zijden omgracht gebouwencomplex op vierkante plattegrond met behouden doch volgens restauratieplannen van architect L. De Wilde van 1941-1942 aangepast oud woonhuis, poortgebouw en oostelijke vleugel. Deels gekasseide en beplante binnenplaats, toegankelijk via een in 1968 vernieuwd bakstenen boogbrugje.
Oudste poortgebouw, vermoedelijk met oudere kern, verbouwd eind 17de eeuw (zie jaartal 1696 op poort), zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen) met centraal gemarkeerde doorgang onder leien schilddak en dakkapelletje. Spitsbogige poort in zandstenen omlijsting onder waterlijst; vlakke sluitsteen en monogram van Jezus IHS. Verankerde, geelgeschilderde bakstenen buitengevel met drie bij de restauratie toegevoegde getoogde vensters links en drie kleinere getraliede vensters rechts, gescheiden door steunberen. Links toegevoegde vierkante bovenverdieping onder tentdak als symmetrische tegenhanger van rechts toren, een verlaging van 19de-eeuwse oostvleugel met behouden blinde korfboognissen tussen pilasters. Uiterst links, in 1947 door architect L. De Wilde verbouwde blinde fabrieksvleugel met poortje en venster. Aflijnende getrapte daklijst. Binnenplaatsgevel met centrale korfbogige doorrit bekroond met barok aandoende top met drie venstertjes onder centrale gebogen waterlijstje; lelie-ankers en vlieggaten in top. Zijtravee met korfbooggalerij.
Voormalig woonhuis van tien traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (leien en pannen) met dakkapellen en neobarok dakvenster boven de deurtravee, met oude kern vermoedelijk verbouwd in 1696. Binnenplaatsgevel in verankerde bak- en zandsteenbouw op een plint van ijzerzandsteen. Rechthoekige vensters met hoekblokken en houten kruiskozijnen met kleine roedeverdeling, onder ontlastingsboog. Steigergaten onder de hanggoot. Rechthoekige deur met in 1942 toegevoegde neobarokke omlijsting (gedateerd anno 1696) en bovenlicht onder waterlijstje.
Geelgeschilderde achtergevel met uitbouw onder zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat) met achtertopgevel met schouderstukken en drie venstertjes. Deels vernieuwde rechthoekige vensters en halve venstertjes onder de dakgoot.
Rijkelijk interieur met fijn gesculpteerde 18de-eeuwse paneeldeuren, stuclambriseringen en supraportes in rococostijl in de voormalige eetkamer, witmarmeren schouw in neorococostijl en bij de restauratie geplaatste eiken haardmantel met kastjes in landelijke stijl met opschrift "anno 1696".
Oostvleugel van acht traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (pannen) met kern van 1866, oorspronkelijk drie bouwlagen, aangepast in 1940-1942. Binnenplaatsgevel geritmeerd door blinde korfboognissen tussen pilasters op de begane grond en drielichten onder de gootlijst. Gelijkaardige buitenmuren met middelste, hoger opgetrokken haardtravee afgewerkt als trapgeveltje; toegevoegde steunberen.
Westvleugel met behouden weverijgebouw van zes traveeën en drie en twee bouwlagen (oorspronkelijk één) onder shed- en tentdak (pannen), volgens bouwaanvraag in 1926 gebouwd als uitbreiding van de weverij door architect A. Massez.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief.
- Rijksarchief Ronse, Topografisch-historische atlas, nummer 1318, 1319, I 806.
- Stadhuis Ronse, Archief Huisvesting - Ruimtelijke Ordening, Bouwaanvragen, Doos 1926. 1.7-31.12, Doos 1941. 1.10-31.12, Doos 1947. 1.4-30.5.
- Stadhuis Ronse, Archief Technische Dienst, G. 5, G. 20 bis, G. 22. Stedelijke Musea Ronse, Archief.
- DE MEYER P.P.B., Het aloude kanunnikenhuis te Ronse, (Oost-Vlaanderen, VII, 6, 1958, p. 123-125)
- DE ROUCK G., Ronse... de tijd langs..., Ronse, 1983, p. 68.
- LESTIENNE D., La Haute Motte. Histoire d'une maison forte à Renaix plus connue sous le nom de "Etang Cambier", in Le Parchemin, LII, 249, 1987, p. 631-639.
- VALCKENEIRE L., Titre de la propriété Cambier-Robette à Renaix, Ronse, 1942.