Aan de historische noordrand van de stad, recht tegenover het Bruulpark met staande wip in openlucht, werd in 1956 de 25 m hoge schutterstoren van de Sint-Sebastiaansgilde gebouwd. De schutterstoren wordt nog steeds gebruikt voor het handboogschieten op de staande wip. De villa van 1942 stond tot 2022 bekend als "Auberge Sint Sebastien”.
De site is op het kaartboek van 1684 aangeduid als de omgrachte "sheeren mote" van de heren van Wattripont. In de tweede helft van de 19de eeuw kwam wat restte van de site in handen van de Franse industriëlenfamilie Decroly. De achterin gelegen herenwoning had aan de straat een ruime tuin. Van een walgracht was geen sprake meer. Een bronzen gedenkplaat op de tuinmuur van de villa herdenkt de site als de geboorteplaats van psycholoog en pedagoog Ovide Decroly (1871-1932). Na verkoop van het huis in 1937 werd in 1942 een villa in de voortuin gebouwd, naar ontwerp van architect Richard Cordier uit Ronse. De achter de villa gelegen, 19de-eeuwse herenwoning Decroly werd in 2022 onherkenbaar verbouwd. Tot de sloop in 2022 bleven links van de woning drie arbeidershuisjes van de vroegere Decrolykoer bewaard. De in 2022 gerenoveerde villa behield haar herkenbaarheid.
De inplanting in 1956 van de schutterstoren en het gildelokaal van de Sint-Sebastiaansgilde op deze locatie was geen toeval. Op de Ferrariskaart (1771-1778) is ten zuiden van de omgrachte site van de heren van Wattripont immers de wipweide met twee staande wippen aangeduid. Deze werden respectievelijk gebruikt door de plaatselijke Sint-Sebastiaansgilde (handboog) en de Sint-Hermesgilde (kruisboog). Hoewel de wipweide in de Franse tijd omgevormd werd tot een driehoekige promenade (het latere Bruulpark), bleef het gebruik als wipweide tot vandaag bewaard. Nabij de kiosk in het Bruulpark is nog steeds de staande wip van de Sint-Sebastiaansgilde - intussen een metalen exemplaar - opgesteld. Volgens de gildevlag gaat de “Koninklyke Aloude Gilde St. Sebastien Ronse-Renaix” minimaal terug tot 1511.
Vermoedelijk na de Tweede Wereldoorlog werd de villa eigendom van Jacques Lambert, directeur bij de Roeselaarse brouwerij Rodenbach. In 1955 keurde het stadsbestuur zijn project voor een overdekte staande wip met aansluitend gildelokaal goed, bestemd voor de Sint-Sebastiaansgilde. Na een van stadswege opgelegde wijziging voorzag architect-expert Henri Cuvelier (Ronse) de top van de schutterstoren in elke zijde van een venster. Ook moest de toren bekleed worden met rechthoekige leien. Hoewel natuurleien de voorkeur genoten, waren ook “kunstmatige blauwe asbestleien” mogelijk. Met deze esthetische voorwaarden wou men de 25 m hoge vierkante toren zoveel mogelijk laten gelijken op een oude, met leien beklede toren. Tegelijk met de bouwwerken in 1956 werd de villa ingericht als café-restaurant en feestzaal "Auberge Sint Sebastien”. Boven de toegangspoort van de tuin en de villa gaven sierlijke metalen letters de naam “St Sebastien” aan (bewaard tot 2022). In 1984 verkocht de brouwerij het restaurant met schutterstoren aan de familie die het geheel sinds 1972 uitbaatte. In 2007 werd er naast de schutterstoren een 29 m hoge metalen muitwip opgesteld, dus hoger dan de schutterstoren. De muitwip (een moderne versie van een staande wip in openlucht) en de schutterstoren (of overdekte staande wip) vullen elkaar aan als locatie voor het schieten tijdens het zomer- en winterseizoen. In het nieuwe gildelokaal (gebouwd in 2022-2023) kwam er opnieuw een liggende wip. Bij het jaarlijkse koningsschieten van de Sint-Sebastiaansgilde of bij het keizersschieten van het regionale schuttersverbond wordt ook nog op de traditionele staande wip in het Bruulpark geschoten.
Overdekte staande wippen of schutterstorens komen voort uit de eeuwenoude traditie van het handboogschieten op de staande wip. Vanaf het interbellum werden schutterstorens, met een kenmerkende kunstleien bekleding op een metalen draagstructuur, een ruim verspreid fenomeen in Vlaanderen, vooral in grotere gemeentes en steden. Zo kon men ook in de winter deze sport beoefenen. Eén of twee metalen staande wippen zijn hierbij in de houten binnentoren(s) opgesteld. Sinds het einde van de 20ste eeuw werden veel van deze sobere maar beeldbepalende schutterstorens echter gesloopt.
In 2003 werd het oorlogsgedenkteken voor de omgekomen leden van de Sint-Sebastiaansgilde uit beide Wereldoorlogen van het Bruulpark naar het Antonia Depoorterplein verplaatst. Dit nieuw gecreëerd pleintje is gelegen vóór de villa van 1942, het vroegere restaurant "Auberge Sint Sebastien", en in de schaduw van de schutterstoren. In het Bruulpark was dit gedenkteken van 1952 vlakbij de staande wip in openlucht en het toenmalige gildelokaal gelegen. Het gedenkteken naar ontwerp van architect Edgard Lelubre (Gent) heeft beeldhouwwerk van Geo Verbanck (Gent, 1881-1961).
De villa met verspringende plattegrond en één à twee bouwlagen is gevat onder zadeldaken in blauwe dakpannen. In de parementen worden witgeschilderd pleisterwerk en vlakken in geeloranje sierbaksteen afgewisseld. Kenmerkend zijn de hoge puntgevels (zijgevels en brede dakvensters) en de rondboogornamentiek van het verdiepte portaal en de oculi. De ruime, omhaagde voortuin is voorzien van een natuurstenen korfboogpoort, vanwaar een kronkelend natuurstenen pad naar de villa leidt.
Het oorlogsgedenkteken voor de omgekomen gildebroeders van de Sint-Sebastiaansgilde uit beide Wereldoorlogen (Antonia Depoorterplein) omvat een fontein en een bronzen Sint-Sebastiaansbeeld, geflankeerd door de namen van de doden. Het geheel is gevat in een bakstenen omlijsting.
De obeliskvormige schutterstoren of overdekte staande wip van de Sint-Sebastiaansgilde ligt achterin tegenover de straat. De toren van 1956 is gebouwd op een vierkante plattegrond. De begane grond ervan is ingebouwd in het voormalige gildelokaal uit dezelfde periode, bestaande uit een eenvoudige éénlaagse gelagzaal onder zadeldak (ruitvormige kunstleien). De bakstenen muren zijn opengewerkt door rechthoekige muuropeningen.
De 25 m hoge schutterstoren versmalt naar boven toe en is afgedekt met een bijna plat roevendak in zink. De dragende structuur van de toren bestaat uit een metalen skeletconstructie met boven de schuttersvloer (begane grond) acht geledingen en een lage zolder. Aan de buitenzijde is de toren bekleed met horizontaal geplaatste, rechthoekige kunstleien. Twee van de vier oorspronkelijke vensters met grote metalen roedeverdeling, met name aan de westzijde en de oostzijde, zijn bewaard.
Binnenin beslaat de schuttersvloer (begane grond) de volledige plattegrond van de toren. De ruimte is toegankelijk via een dubbele schuifpoort met railsysteem. De poort heeft, net als de meeste van de andere wanden, een verticale houten beplanking. De begane grond geeft een duidelijk beeld van de symmetrisch opgebouwde, metalen skeletconstructie. De hoekpylonen zijn vanaf de voet door middel van lange schoren met de liggers (tegen het plafond) verbonden. Tussen de schuine schoren en de pylonen zijn er nog kortere horizontale en schuine verstevigingen aangebracht. De metalen constructieonderdelen convergeren naar plaatvormige knooppunten, waar ze met schroefbouten zijn verankerd.
Bovenaan is de schuttersvloer aan de vier zijden afgeboord door een smal, omlopend plafond. Het plafond in planken is gevat in metalen kaders, die aansluiten bij de skeletconstructie. Luiken in het plafond geven toegang tot inspectieschachten. Deze schachten lopen over de verschillende geledingen - met telkens een in een metalen kader gevatte, houten tussenvloer - tot in de top en zijn toegankelijk via vaste metalen ladders. De smalle, omlopende inspectieschachten zijn gevat tussen de metalen skeletconstructie (buitenkant) en de horizontale, naaldhouten plankenbebording van de binnentoren. Per geleding is de metalen draagstructuur verstevigd door diagonale schoren tussen de hoekpylonen en de horizontale liggers. Ook hier convergeren de metalen constructieonderdelen naar plaatvormige knooppunten met schroefbouten.
Vanaf het midden van de schuttersvloer kijk je omhoog naar de smallere, taps toelopende binnentoren of de eigenlijke schutterstoren. Deze bestaat uit een horizontale plankenbebording van naaldhout. In de tegenover elkaar staande west- en oostwand zijn er boven elkaar lampen in nissen ingewerkt. Op korte afstand van de noordwand is de metalen staande wip opgesteld. Via een schuifsysteem wordt de prang met de ‘vogels’ met een touw op en neer gehesen op de metalen wip. Op het omlopende plafond van de schuttersvloer sluiten aan de zuid-, oost- en westzijde korte afdaken met ijzerdraad aan om de schutters te beschermen tegen vallende pijlen. Het houten scorebord dat gebruikt wordt bij de schietingen, draagt bovenaan het geschilderde opschrift “Royale Antique Gilde St.-Sebastien”. Op het bord worden in vaste tabellen en rijen de kleuren van de geschoten ‘vogels’ en de scores van de schutters met krijt genoteerd.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. 2024: Schutterstoren Sint-Sebastiaansgilde met villa [online], https://id.erfgoed.net/teksten/433757 (geraadpleegd op ).
Voormalig geboortehuis van Dr. Ovide Decroly (zie bronzen gedenkplaat op hekpijler), thans "Auberge Sint-Sebastien". Volgens kaartboek van 1684 plaats van een cirkelvormige omwalde motte zogenaamd "sheeren mote", eigendom van de heren van Wattripont. Eind 19de eeuw gekend als eigendom van de uit Frankrijk afkomstige industrieel J.-B. Decroly. In het achterin gelegen woonhuis met voortuin afgesloten door ijzeren hekken werd in 1871 de later beroemd geworden dokter-psycholoog en pedagoog Ovide Decroly geboren. In 1937, verkoop van het huis en verbouwing in 1942 in villastijl naar ontwerp van architect R. Cordier, sinds 1956 door brouwerij Rodenbach ingericht als café en lokaal van de "Royal Antique Gilde St.Sebastien" met overbouwde staande wip achteraan.
Oude woning van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (pannen, nok parallel met de straat) met verankerde gewitte gevel op gepikte plint. Behouden getoogde bovenvensters. Voor rechter travee aangebouwd villaatje met twee bouwlagen en hoge markerende puntgevel en rondboogdeur.
Achteraan, 25 m hoge vierkante toren van overdekte staande wip opgebouwd uit ijzer met een houten binnenbekleding en houten en leien buitenbekleding.
Links van oud woonhuis, rest van drie arbeidershuisjes met anderhalve bouwlaag oorspronkelijk behorende tot de Decrolykoer.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1998: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Ronse, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 1998: Schutterstoren Sint-Sebastiaansgilde met villa [online], https://id.erfgoed.net/teksten/29060 (geraadpleegd op ).