is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sportterreinen Park Lagache
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sporttereinen Park Lagache
Deze vaststelling was geldig van tot
De sportterreinen opgericht door textielfabrikant Henri Lagache omvatten een schutterstoren, een voetbalveld met kantine en tribunes en een openluchtzwembad.
In de vroege jaren 1920 richtte de katholieke textielfabrikant en filantroop Henri Lagache (1873-1965) sportterreinen met onder meer tennisvelden, een openluchtzwembad, een voetbalveld en een schutterstoren voor het handboogschieten op staande wip in voor zijn personeel. De sportterreinen, die al vlug de naam “Park Lagache” kregen, zitten ingeklemd tussen de in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog opgerichte katoenspinnerij en -ververij van Lagache (ten oosten aan de Spinstersstraat) en het in 1922-1924 door Henri Lagache opgerichte "Domein Sint-Hubert" met villa in cottagestijl (ten noorden). Het vroegere café "Au Faubourg du Parc", tegenover de fabriek, verwijst naar het “Park Lagache”.
Net als gezonde werkomstandigheden en huisvesting was sportinfrastructuur volgens Henri Lagache belangrijk voor het arbeiderswelzijn. Vanuit zijn praktijkervaring riep hij zijn collega’s op om “speelpleinen voor sport en bad en zweminrichtingen voor de gezondheid en het verzet” op te richten bij hun fabrieken (toespraak op vergadering Katholieke patroons in Brussel, december 1925). Het “Park Lagache” bood echter ook onderdak aan de in 1921 opgerichte Swimming Club Ronse en de Football Club Renaisien. Deze in 1908 gestichte voetbalclub verhuisde in 1922 van de Leuzesesteenweg naar het “Park Lagache”. Voor deze club werd in 1923 een "chalet" of kantine gebouwd, die meteen ook de sportterreinen aan de straatzijde afsloot. De bouwplannen voor de "chalet" van "Club Sportif Renaisien" in cottagestijl werden, net zoals de villa van Lagache, ontworpen door architect Ludovicus Van Laethem uit Ronse.
In het “Park Lagache” werden er nationale en internationale wedstrijden voor zwemmen en waterpolo gehouden. Voor wedstrijden in het schoonspringen had het openluchtzwembad een acht meter hoge toren. In een turnzaal speelde men basketbal. Met de bouw van een schutterstoren of een overdekte staande wip voor de Sint-Martinusgilde – blijkens haar vlag minstens teruggaand tot 1759 – sloot men aan bij de eeuwenoude traditie van het handboogschieten op de staande wip. Een overdekte schietstand voor karabijnschieten is intussen verdwenen. Het “Park Lagache” was ook de plaats van Fancy Fairs (voor 1925 is er zelfs een film bewaard), concerten met fanfares uit Ronse en omstreken en turnfeesten.
De huidige schutterstoren is al de tweede toren in het “Park Lagache”. Zijn voorganger, de eerste schutterstoren in Ronse en ook één van de eerste in België, dateert minstens van december 1925, dus van kort na de oprichitng van het park. In de krant De Scheldeklokke kondigde de Koninklijke Schuttersgilde Sint-Marten voor zondag 20 december 1925 een schieting op twee overdekte staande wippen in het “Park Lagache” aan. Door de “zeer klare elektrische inrichting” was de schutterstoren “bijzonder geschikt”. In het café onder de wippen konden schutters zich inschrijven. De herhaalde aankondigingen in de regionale pers plaatsen de zomerse schietingen op twee staande wippen in openlucht, in de schuttersweide van de gilde. Bij regen en wind of “slechte toestand der weide” week de gilde echter uit naar de overdekte wippen in het park.
Een niet gedateerde prentbriefkaart toont de eerste balkvormige toren die tegenaan de westwand van het ruime fabriekscomplex oprees. De ruime rechthoekige plattegrond was eerder uitzonderlijk binnen de typologie van de schutterstorens die vanaf de jaren 1920 in veel Vlaamse steden gebouwd werden, en wijst er op dat de toren meerdere staande wippen omvatte. Op de begane grond was de toren aan de vrijstaande zijden omgeven door een laag, rechthoekig bakstenen gebouw onder plat dak. Boven deze vandaag nog bewaarde schutterskantine was de met kunstleien beklede toren enkel onderaan en onder de dakrand van vensters voorzien. De vroege elektrische verlichting maakte meer zenitale verlichting overbodig.
Vermoedelijk in de jaren 1930 werd de eerste toren vervangen door de bewaarde schutterstoren op kleinere, vierkante plattegrond. Bij deze veel voorkomende typologie voor schutterstorens uit het interbellum (voor zover nog bewaard) versmalt de toren naar de top toe. Zeldzaam daarentegen is de overkragende lantaarnbekroning, die aan de schutterstoren van het “Park Lagache” een sierlijk cachet geeft. Verder bestaat dergelijke bekroning enkel nog bij de Kortrijkse schutterstoren. De ‘nieuwe’ toren is al afgebeeld op een herdenkingsplakket van de Sint-Martinusgilde uit 1936. Een groepsfoto van schutters uit 1939 toont een toren die vermoedelijk van in het begin met golfplaten was bekleed. De westzijde van de toren was opengewerkt door boven elkaar geplaatste vensters met vierkante roedeverdeling, de overige zijdes waren blind. Bovenop het tentdak van de lantaarn stond een makelaar. Vermoedelijk in de jaren 1950-1960 werd er een inmiddels verdwenen muitwip opgericht nabij de schutterstoren.
Na de capitulatie van het Belgische leger op 28 mei 1940 (Tweede Wereldoorlog) werd onder meer het “Park Lagache” een verzamelplaats voor Franse, Engelse en Belgische krijgsgevangenen.
Aan het begin van de 21ste eeuw fungeert de site nog steeds als sportpark. De Tennisclub Ronse Park kreeg er een nieuwe sporthal. Tot 2017 vond er nog sporadisch een voetbalmatch plaats. Daarna werden er binnen de contouren van het voetbalveld padelvelden aangelegd, met behoud van de oorspronkelijke tribunes en omheining.
Het gebouw dat aan de straatzijde het “Park Lagache” afsluit, gaat terug op de in 1923 gebouwde “chalet” van de (voetbal) Club Sportif Renaisien. Het bouwplan van 1923 omvat zowel de eigenlijke kantine, een volume van één à twee bouwlagen onder zadeldaken, evenwijdig met de Spinstersstraat, als een haaks op de straat georiënteerd laag volume, dat ten oosten tegen de fabriek aanleunt. Tussen beide gebouwen stak een houten poort die toegang gaf tot het park. De eigenlijke chalet werd vanaf het midden van de 20ste eeuw verbouwd waarbij de oorspronkelijke rode baksteenbouw, verlevendigd met banden van gele baksteen, deels vervangen werd door geeloranje baksteen. Naar het voetbalveld toe zijn, aansluitend bij de chalet, de resten van een overdekt terras bewaard. Bakstenen pijlers met daartussen lage dito muurtjes dragen een betonnen daklijst.
Het lage volume onder golfplaten zadeldak (haaks op de straat) sluit aan bij de hogere fabrieksgebouwen en neemt er ook de architectuur van over. Zo is de roodbakstenen blinde zijgevel aan de straat, waarvan de geveltop afgeboord is door een gekarteld houten windbord, verlevendigd met pilasters en geelbakstenen banden. Dit langgestrekte volume loopt langs de westwand van de fabriek door tot aan de schutterskantine. Ook deze recent witgeschilderde lange gevel wordt gedeeltelijk geritmeerd door pilasters. Ten zuiden (naar de straat toe) is hij opengewerkt door een poort. Boven de poort en de aanpalende blinde muurvakken steken verticaal gelede vensters. Verderop is een toiletgebouw geïntegreerd: groengeschilderde houten toiletdeuren met jaloezieën flankeren een verdiept geplaatst urinoir in porselein. Naar de schutterstoren toe, steken in de vlakke muren rechthoekige vensters (kleine, metalen roedeverdeling) onder de dakrand. Daaronder dienden de rechthoekige, verdiepte luikjes naar verluidt voor de verkoop van tickets voor voetbal- of zwemwedstrijden.
Ook de kantine van de schutterstoren leunt aan tegen de westwand van de fabriek. De rechthoekige plattegrond ervan springt naar het westen vooruit tegenover het langgestrekte volume met onder meer het toiletgebouw. Dit eenlaagse volume onder plat dak gaat terug op de kantine van de eerste schutterstoren. Bovenop het plat dak werd bij de bouw van de tweede toren een lessenaarsdak in ruitvormige kunstleien geplaatst. De lange gevel van de recent witgeschilderde baksteenbouw is opengewerkt door een rechthoekige toegangsdeur in hout en zes vensters tot tegen de afboordende gootlijst. Ook in de smalle rechter zijgevel steken een deur en een venster. De vensters, op bakstenen afzaat, hebben net als de beglaasde deuren een traditionele kruisindeling en kleine roedeverdeling, maar zijn uitzonderlijk uitgewerkt in beton.
De schutterstoren op vierkante plattegrond versmalt naar de top toe en is bekroond met een overkragende lantaarn onder laag tentdak. De bekleding van de ijzeren skeletstructuur met metalen golfplaten dateert waarschijnlijk van bij de bouw van de toren (minstens in 1936). De plaatsing van de golfplaten benadrukt de verticaliteit van de toren. In de westzijde van de toren tekenen de vijf met golfplaten dichtgemaakte, boven elkaar geplaatste vensters zich nog af. In de hoeken van de lantaarn zijn de sporen van kleine vensters bewaard.
De schutterstoren wordt betreden via de kantine. In deze eenvoudige ruimte met witgekalkte bakstenen muren en een witgeschilderd plankenplafond valt het loket voor de inschrijving van de schutters op. Dit blauw geschilderde houten loket is op borsthoogte opengewerkt en rondom een bedieningsluikje ingevuld met kippengaas. In deze ruimte zijn twee borden met muntjes of ‘revetten’ bewaard, die de waarde van de diverse types ‘vogels’ uitdrukken.
De schutterstoren is verticaal opgedeeld in twee gelijkvormige, taps toelopende houten binnentorens op rechthoekig grondplan. Zij vormen de eigenlijke schutterstorens waarin telkens een metalen staande wip is opgesteld. De schutterstoren is dubbelwandig met inspectieschachten rondom de binnentorens. De begane grond (schuttersvloer) geeft een duidelijk beeld van de symmetrische metalen skeletconstructie. De vier hoekpylonen (gevat in betonnen funderingsblokken) zijn vanaf de voet door middel van lange schoren met liggers verbonden. Tussen de schuine schoren en de pylonen zijn er nog kortere schuine verstevigingen aangebracht. De metalen constructieonderdelen convergeren naar plaatvormige knooppunten, waar ze met schroefbouten zijn verankerd.
De naar boven toe versmallende binnentorens zijn bekleed met een witgeschilderde, verticale plankenbeschieting. In de afgeschuinde hoeken van de torens zijn vierkante nissen voor elektrische verlichting voorzien. In de westwand steken luiken die via de dichtgemaakte vensters aan de buitenzijde voor zenitale verlichting zorgden. Deze gekoppelde luiken bevinden zich aan weerszijden van de houten tussenwand. De metalen staande wippen met ‘vogels’ zijn rug aan rug opgesteld tegen de tussenwand die tot in de top loopt. Via een schuifsysteem worden de prangen met de ‘vogels’ op en neer gehesen op de wip. Daarbij rolt men een touw via een zwengel van een draailier af.
De verticale beplanking van de gesloten oostwand bewaart een reclameschildering voor een steenkoolleverancier. In een grote blauwe cirkel zijn symbolen en tekst uitgespaard: bovenaan een hoorn, met daaronder het telefoonnummer (nog zonder zonenummer) met de vermelding “3 lignes” - in het midden, gevat tussen twee lijnen, het opschrift in blokletters “Spiers Charbons” – onderaan een symbool voor elektriciteit – daaronder afboording met blokletters “Spierschar”. Dat de schildering in twee is gedeeld door de tussenwand (met daartegen de staande wippen) wijst er mogelijk op dat de schutterstoren oorspronkelijk geen tussenwand en dus slechts één staande wip had.
Tussen het tennisveld ten oosten op de site en het veel grotere voetbalveld is een dubbele bomenrij van tamme kastanjes gedeeltelijk bewaard. Oorspronkelijk schermde deze dreef de volledige oostzijde van het voetbalveld af (orthofoto 1971). Ook aan de zuid- en westzijde van het voetbalveld zijn opgaande bomen bewaard. Ten noorden van de “chalet” staan er enkele opgaande lindes. Waarschijnlijk moest deze beplanting de sportterreinen afschermen van de wind.
Het vroegere voetbalveld van Football Club Renaisien werd haaks op de Spinstersstraat aangelegd. De krijtstrepen in het grasveld zijn niet bewaard, maar een betonnen bord geeft nog steeds wedstrijdnotities aan. Tussen twee palen in gewapend beton (met dito schuine schoren) is het eveneens betonnen bord gevat. Naar het voetbalveld toe draagt het witgeschilderde bord het afgebladderde opschrift in zwarte letters: “thuisploeg - bezoekers”. Boven dit opschrift kan een reclamepaneel ingeschoven worden. Door de deels verzonken ligging van het veld konden aan de oost- en de noordzijde tribunes in de berm worden uitgewerkt met betonnen boordstenen. De andere tribunes zijn in een prefab betonnen constructie opgebouwd. Het veld is afgeboord met open en gesloten prefab betonnen omheiningen. De panelen van de gesloten omheiningen bewaren vervaagde geschilderde reclameopschriften op witte achtergrond. Goed leesbaar is nog: “Armand Mores – Oudestraat 109 Ronse – gespecialiseerde bierhandel-wijnen.”
Ten noorden van het voetbalveld bevindt zich het hoger gelegen openluchtzwembad met bijgaande infrastructuur. Waarschijnlijk deed de kleedkamer van het zwembad ook dienst tijdens voetbalmatchen. Vanaf deze kleedkamer loopt immers een met ijzerdraad op betonnen palen afgeschermde doorgang naar het voetbalveld.
Het betonnen of gecementeerde zwembad met rechthoekige plattegrond is opgedeeld in twee ongelijke delen. Ten noorden van het zwembad is een restant van een rij kleedhokjes in een prefab betonnen constructie bewaard. Ten westen lijnt een gebouw met kleedhokjes, douches en toiletten het zwembad af. Deze lage metalen skeletconstructie is gevat onder een golfplaten zadeldak. De ruimte tussen de verticale stijlen is ingevuld met lage bakstenen muren. Onder de dakrand zijn de overlangs geplaatste ramen ingevuld met gehamerd glas tussen metalen roedes. Binnenin wordt de ruimte bepaald door metalen Polonceau-spanten, die van buitenaf ook afleesbaar zijn in de geveltoppen van de zijgevels. Het grootste deel van het gebouw was voorbehouden voor het vrouwelijk publiek. Een blauw geschilderde houten poort met deur draagt het opschrift “dames”. Daarachter flankeren twee rijen individuele kleedhokjes en douches de centrale gang. De kleedhokjes in witgekalkte baksteen zijn voorzien van blauw geschilderde houten deuren, bankjes en kapstokken.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Spinstersstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sportterreinen Park Lagache [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/29074 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.