Voormalige directeurswoning en koetshuis van de in 1980 gesloopte "Mechanische weverij Léon Cambier", oorspronkelijk gebouwd volgens bouwvergunning van 1865 door B. Béatse bij zijn fabriek op de Molenbeek. Burgerhuis van vier traveeën en twee hoge bouwlagen onder tentdak (pannen). Imposante bepleisterde en witgeschilderde voorgevel met enkelhuisopstand. Imitatiebanden tussen arduinen plint en puilijst. Getoogde omlijste vensters op doorgetrokken dorpels, op de bovenverdieping met sluitsteen en spiegels op de borstwering. Uitgewerkt hoofdgestel met panelen en venstertjes tussen rijkelijk versierde modillons; overstekende kroon- en tandlijst. Getoogde koetspoort in geprofileerde omlijsting, met sluitstuk en gietijzeren schamppalen.

Links aanpalende voormalige dienstgebouwen van drie en twee traveeën met afgeronde hoek en twee lage bouwlagen onder schilddak (pannen), thans ingericht als winkel. Eenvoudig bepleisterde en beschilderde gevels op gepikte plint met rechthoekige omlijste vensters en geprofileerde lijst onder de houten kroonlijst.

Links aansluitend voormalig koetshuis volgens bouwvergunning van 1866 met bakstenen straatgevel met drie getoogde poorten, voorheen palend aan de weverijgebouwen met zogenaamde toren op de Molenbeek. Eenvoudig bepleisterde achter- en zijgevels. Koetsdoorrit en getoogde achterpoort met gekleurd glas en gietijzeren schamppaaltjes. Koetshuis met bepleisterde tuingevel, door hoekblokken gemarkeerde hoger oplopende middentravee met mansardedak, links deur onder brede waterlijst en rechts getoogde poort onder waterlijst.

Interieur. Behouden koetsdoorrit, rechts met doorgang naar traphal en salons, geflankeerd door Corinthische zuilen. Traphal verlicht door groot glas-in-loodvenster; trap met gesculpteerde trappaal en bronzen spijlen met leeuwenkopjes. Salons met uitgewerkte stucplafonds, marmeren schouwen met gietijzeren haardplaat en ingewerkte kasten.