is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Landhuis van het Brugse Vrije
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Landhuis van het Brugse Vrije
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Markt en Burg met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Landhuis van het Brugse Vrije
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalig Landhuis van het Brugse Vrije.
Van 1794 tot 1984, gerechtshof; sindsdien locatie van de administratieve stadsdiensten, Toeristische Dienst en sinds 1988 van het Stadsarchief. Sinds 1985 is de zogenaamde "Schepenkamer" opengesteld als Provinciaal Museum "Het Brugse Vrije".
De eerste vergaderplaats van het kasselrijbestuur lag in de nabijheid van het Steen, de oorspronkelijke grafelijke residentie, aan de westzijde van de Burg. Mogelijk eind 11de eeuw bouwt de graaf een tweede verblijfplaats aan de oostzijde van het plein, zogenaamd de "Love" naar de overdekte galerij - lobium - tegen de voorgevel. Rol van de "Love" wordt vermoedelijk reeds in de 14de eeuw overgenomen door het circa 1390 opgetrokken Prinsenhof. Vanaf dan wordt een deel van de "Love" benut door het kasselrijbestuur.
1434-1440 : kasselrij trekt in de nieuwe gebouwen ten zuiden van de "Love". 1508: aankoop van de gronden tussen de 15de-eeuwse vleugel en de Reie leidt tot verdere uitbreidingen.
1520-1530: oprichting van de "Schepen-", de "Vertrekkamer" en de "Vierschaar" opgetrokken naar ontwerp van architect J. vanden Poele. In de loop van de 17de eeuw volgen respectievelijk de kapel, de "Wezenkamer" en in het oosten, de Griffierswoning.
1555: inpalmen van de voormalige "Love". 1641: A. Sanderus tekent de Burgzijde van het "Landhuis van het Brugse Vrije" als een gotisch complex, waarvan het rechter gedeelte gemarkeerd door een fraaie, zesledige bogengalerij van 1528-1532.
1726: sloop van het door A. Sanderus getekende gebouwencomplex en bouw van huidige classicistische vleugel, deels met behoud van de Griffierswoning van 1655 en de "Oude Schepenkamer" van 1434. Laatst genoemde ligt in de oksel van de 16de, 17de, 18de-eeuwse vleugels en de Burgerlijke Griffie (1534-1537), en krijgt in de loop van het tweede kwart van de 18de eeuw een ingangstravee aan de Burg.
1989-1991: consoliderende restauratie van alle gevels en bedaking naar ontwerp van architect V. Desmet (Brugge).
Huidig bouwblok in het noorden begrensd door Hoogstraat, in het oosten door doodlopend straatje naar Hoogstraat nummer 4, in het zuidoosten door het binnenplein, in het zuiden door de Reie en in het westen door Burg.
Oudste gedeelte tussen 18de-eeuwse vleugel en de Reie. Kapel (1606-1607), "Schepen-" (1520-1523), "Vertrek-" (1522-1523) en "Wezenkamer" (1660-1664) als aansluitende panden haaks op de Reie, waarlangs verbindingsgang met onder meer privaten; er achter, dwarsvleugel van de "Vierschaar" (1523-1532). Gebouwen van twee bouwlagen onder leien zadeldaken. Verankerde baksteenbouw met gebruik van zandsteen voor hoek-, negblokken van muuropeningen, kruis- en bolkozijnen. Reiegevels van "Schepen-", "Vertrek-" en "Wezenkamer": boven de gang, typerende, nagenoeg identieke puntgevels van drie traveeën, alternerend met slanke, veelzijdige hoektorentjes, verfraaiend gerestaureerd in 1874-1876 naar ontwerp van architect P. Buyck (Brugge) onder meer toevoeging van hogelbekroning. Aanpalende kapelpuntgevel met groot drielicht en oculus in de top; herstel in de tweede helft van de 19de eeuw (?) van oorspronkelijk uitzicht na wijziging tot lijstgevel in 1752. Vrijstaande oostgevel van "Vierschaar": kelderverdieping met T- en kruisvormige metselaarstekens van geglazuurde baksteen, erboven puntgevel volgens Brugse travee, type III; verzorgd maaswerk op borstweringen en in boogvelden onder meer vierpas.
Interieur. Eénbeukige kelders met kruisribgewelven; onder de "Wezenkamer", tweebeukig en met bepleisterde graatgewelven tussen gordelbogen op Toscaanse zuilen, bundelpijler en halfzuilen en in oostwand opengewerkt via korfboogarcade. L.g. samen met de natuurstenen tegelvloer volgens geometrische patronen gerestaureerd in 1989-1991.
Behouden dakkappen met twee schaargebinten en één nokgebinte; de "Schepenkamer" heeft bijkomend twee strijkspanten tegen de gevels.
"Schepenkamer" weerspiegelt vorstelijke macht en rechtspraak onder meer in de schilderijen, wandtapijten en voornamelijk in de monumentale zogenaamde "Keizer Karel-schouw". Laatst genoemde is een originele, houten en marmeren renaissancecompositie naar ontwerp van L. Blondeel van 1529-1531; statische vorstenbeelden zijn omkaderd door een drukke dynastieke schildenverzameling en een overdadige versiering. Zoldering: gebeeldhouwde 16de-eeuwse balksleutels door R. De Smet. Restauratie van schouw en zoldering in 1846 door beeldhouwer C. Geerts (Leuven).
"Vertrekkamer" in 1881 gerestaureerd naar ontwerp van architect R. Buyck (Brugge) en aanbrengen neogotische muurschilderingen naar ontwerp van D. Tulpinck. 16de-eeuwse balksleutels van R. De Smet.
"Vierschaar" eveneens in 1881 gerestaureerd naar ontwerp van architect R. Buyck (Brugge). In 1974, vernieuwen van zoldering met behoud van natuurstenen consoles. Schilderij met "Terechtstelling op de Burg" van J. Garemijn (1767) verwijst naar voormalige functie.
Eénbeukige kapel van drie traveeën met gebogen sluiting. Spitsbogige tweelichten. Witbepleisterd interieur van circa 1752 in Lodewijk XV-stijl; in koor, onder meer versierde stucpanelen met symbolen van het Geloof en de Gerechtigheid.
Vleugel in classicerende barokstijl naar ontwerp van J. Verkruijs (Amsterdam) van 1726; zeldzaam voorbeeld te Brugge van de invloed van het Franse classicisme in begin 18de eeuw.
Zandstenen complex met gebruik van arduin onder meer voor lage plint en vensteronderdorpels. Vier vleugels van twee bouwlagen onder leien lessenaars- en zadeldaken, rondom een geplaveide, rechthoekige binnenkoer; in de smalle zuidvleugel fungeert een ovale vestibule als verbinding naar het ouder gedeelte.
1910-1911: verwijderen van oorspronkelijke ivoorkleurige beschildering met gebruik van blauw voor lijstwerk en inkompartij, zie schilderij van P. Ledoulx (1751); voorts ook plaatsen van beelden in voorgevel en op binnenplaats.
Gevel aan de Burg van dertien traveeën. Lijstgevel met centrale, verticaal geaccentueerde, arduinen inkompartij. Rondbogige koetspoort tussen gekoppelde zuilen op hoog voetstuk, waarop balkon. Rondbogig deurvenster - oorspronkelijke beglazing - gevat in vlakke omlijsting met oren onder rechte druiplijst; twee flankerende soortgelijke nissen met beelden van Themis en Veritas door K. Lateur (Brugge) van 1911. Bekronende attiek onder driehoekig fronton; wapenschild van het Brugse Vrije tussen twee schildhouders. Rechthoekige vensters, op begane grond onder rechte kroonlijst; kruisramen met kleine roedeverdeling van 1911. Natuurstenen kroonlijst op gegroefde modillons. Dak: vier oeils-de-boeuf; oorspronkelijk ook vier rechthoekige en met lijstwerk versierde schoorstenen.
Analoge kenmerken voor gevel van zestien traveeën aan de Hoogstraat; ook voor binnenplaatsgevels van zes of negen traveeën. Oostelijke koergevel als pendant van Burggevel, met centraal driehoekig fronton waarin gerechtigheidstafereel gebeeldhouwd door J. Bergé (Brussel), zie opschrift "I. Bergé F. Bruxellensis 1725". Voorgeplaatste beelden van Artemis, Persephone, Pax en Urania van beeldhouwer J. Fonteyne (Brugge) van 1911. Vlak omlijste, rechthoekige deur onder rond bovenlicht; in 1999 sterk verbouwde halfronde bordestrap met ijzeren leuningen. Soortgelijk opgevatte deuren in tweede travee van noord- en westgevel. Noordgevel met drie treden waarop steenhouwersmerk uit de eerste helft van de 18de eeuw te identificeren met familie Remy (Arquennes). Zuidgevel met benadrukte middenpartij, zie drieledig portaal met centrale rondboog op gekoppelde zuilen, waarboven deurvenster in een geblokte omlijsting met voluten; op noordoostelijke zuil, niet nader geïdentificeerd steenhouwersmerk uit de eerste helft van de 18de eeuw. Overwelving door middel van kruisgewelven tussen gordelbogen op uitgewerkte consoles. Rechthoekgie ingangsdeur tot vestibule, gevat in een geprofileerde omlijsting met oren onder gebogen fronton doorbroken door ovaal bovenlicht. Twee flankerende rondboognissen met beelden van Pan en Vulcanus van J. Fonteyne (Brugge) van 1911.
Interieur. Vrij complexe onderkeldering onder meer ten gevolge van het inpassen van nieuwe structuren met graat- en tongewelven in oudere funderingen waarvan nog veldstenen muurpartijen bewaard, onder meer van de toren van de oostelijke burchtmuur uit de 10de eeuw; zogenaamd "Baeckelandtcel" (18de eeuw).
Noordvleugel: bewaarde enfilade met vijf kamers, ook toegankelijk via gang. Schouwboezems van stuc met ingewerkte portretten of wapenschilden. In noordwestelijke hoek, twee kamers bekleed met Mechels goudlederbehangsel van 1728; sokkellambriseringen en deurstukken onder meer met gerechtigheidstaferelen. Dakconstructie met dubbele schaargebinten.
"Oude Schepenkamer" met kern van 1434. Aan Burgzijde: ingangstravee met classicistisch getint gevelfront van arduin, uit het tweede kwart van de 18de eeuw; twee bouwlagen. Korfboogdeur met groot, soortgelijk bovenlicht; trappenbordes. Dakkapel met octogonale oculus onder fronton. Gereconstrueerde (1950 ?) koergevel in verankerde baksteenbouw; drie Brugse travee, type I; boogveld met oudste voorbeeld van driepas.
Interieur. Eerste verdieping, moerbalken op balksleutels met peerkraalprofiel, in het oosten steunend op muurstijlen en korbelen en in het westen op natuurstenen consoles onder meer met wapen van het Brugse Vrije. Laatgotische arduinen 16de-eeuwse schouw; 16de-eeuws steenhouwersmerk te identificeren met familie Nopère. Schaargebinten met tussen de kepers twee rijen hanenbalken.
Barokgetinte griffierswoning van 1655 als noordelijke hoekvleugel bij Hoogstraat, ingekort ten gevolge de bouw van de 18de-eeuwse vleugel. 1909-1910: kantoorgebouw in neobrugse stijl naar ontwerp van architect J. Viérin (Brugge) vervangt het gedeelte aan de Hoogstraat; hoektoren met gevelsteen voorzien van opschrift "Hier was Noordpoort".
Bewaard maar sterk gerestaureerd gedeelte met voorgevel aan het binnenplein. Twee bouwlagen met vier en een halve travee van 1655, zie jaarcartouche + twee traveeën als uitbreiding uit het vierde kwart van de 19de eeuw, zie bouwnaad; leien zadeldak links afgewolfd. Verankerde baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor kruis-, bolkozijnen, negblokken, cartouches in boogvelden, mascarons en diamantkoppen van ontlastingsbogen. Getrapte dakkapel. Rechts zijtrapgevel.
Bron: GILTÉ S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Oudste kern, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nA, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De dakkappen van de Schepenkamer (1520-1523), Vertrekkamer (1520-1523) en Vierschaar (1523-1524) zijn alle gordingenkappen met nokgebinten op gestapelde schaargebinten.
Is deel van
Burg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Landhuis van het Brugse Vrije [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/29236 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.