Laatgotisch enkelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok loodrecht op straat, Vlaamse pannen). Gedeeltelijk uit de 15de eeuw; aangepaste muuropeningen. In 1922 harde restauratie naar ontwerp van van J. Vièrin (Brugge) onder meer vrijmaken van de boognissen en heropmetsen van de top. Verankerde bakstenen trapgevel (13 treden + topstuk) op onderbouw van Doornikse steen en gebruik ervan voor rechter hoekstenen. Drie keldervensters en verhoogde begane grond. Rechthoekige vensters in rondboognissen; benedenvensters - voorheen met kruiskozijnen - met arduinen onderdorpels en deur met arduinen buitentr. telkens ingeschreven in rondboognissen met gekoppelde spitsboogjes met driepassen in de boogvelden. Onder meer twee rondboogvensters onder ronde oculus in het bovendeel van de top.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 129/1922.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 108.
Bron: GILTÉ S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Oudste kern, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nA, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)