Laatclassicistisch herenhuis in empirestijl van 1821-1826, zie fundatiesteentjes, ter vervanging van vermoedelijk twee of drie oudere panden. Enkelhuisopstand; zes traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldaken, achteraan afgesnuit zadeldak (Vlaamse pannen). Bepleisterde en witbeschilderde lijstgevel boven de arduinen sokkel. Ordonnerende puilijst, kordon vormende lekdrempels en hoofdgestel met kroonlijst op klossen en tandlijst. Rechthoekige vensters in geprofileerde omlijsting; op begane grond met gegroefde lekdrempelconsoles; op tweede bouwlaag in entablement met kroonlijst en kleine langwerpige vensters in geriemde omlijsting voor de mezzanino. Links poortrisaliet: portiektravee met Ionische zuilen onder gekornist hoofdgestel; ingeschreven rondboogpoort met sierlijke waaier in het bovenlicht en door middel van lauwer- en strikmotief opgesmukte zwikken aansluitend balkon met cassetten onderaan de balkonplaat en empirehek. Houtwerk volgens 19de-eeuws model.
Achtergevel: eenvoudige bepleisterde lijstgevel van vijf traveeën gemarkeerd door het poortrisaliet met rondbogige koetspoort voorzien van een sierlijke ijzeren waaier.
Interieur. Kelder met tongewelf. Typerende planindeling en ruimtewerking met koetsdoorrit geritmeerd door blinde rondboogarcade doorgetrokken in de tuinmuur, links aansluitende vestibule toegankelijk via deur met kleine roedeverdeling en gordijnboog als bovenlicht. Voorts empire-interieurs. Begane grond. Trappenhuis met vloer van witte marmer en geometrische omranding van zwarte marmer. Monumentale keizerstrap. Salons: bewaarde schouwen, lambriseringen en stucplafonds. Tweede bouwlaag: de grote ovale overloop geeft toegang tot zes kamers die minder rijk zijn uitgewerkt. Zolder: in twee gedeeld door arcaden; cartouches met namen van de bouwheer en familieleden: "M. Jan van zuy= / len zoon DePe= / =Naranda 1821. M. Guido van / Zuylen Aerents. M.Jte van zuy / len Arents 1821". Eiken dakconstructie met schaar- en nokgebinten en telmerken, 17de-eeuws qua constructiemethode.
Paardenstallen en koetshuis nu ingericht als handelszaak. Tegen de achtergevel uitgebouwde veranda van 1927 naar ontwerp van architect L. Viérin (Brugge). Heraangelegde tuin.
Achthoekig paviljoentje in laatclassicistische stijl met kelder uitgevend op de Groenerei. In 1990, "Kunstige Herstelling": onder meer herstellen van ramen en persiennes met behoud van oud glas, vervangen van de vroegere kalkbepleistering door een cementbepleistering, herstellen van het leien dak en herstellen en vervolledigen van de bekronende smeedijzeren bol met windwijzer. Rondboogdeur en -vensters met vorkverdeling bovenaan.
Aan de straat, links mogelijks brandstraatje; door een hek afgesloten doorgang naar de Groenerei.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier 0028/W.
- Dienst Openbare Werken Brugge, Bouwvergunningen, nr. 1307/1988, nr. 2434/1989.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 263/1927.
- BEERNAERT B., Open Monumentendag Vlaanderen. Bugerlijke gebouwen, 1995, p. 21-25.
- CONSTANDT L. (ed.), Behoedzaam omgaan. Monumentenzorg in Brugge, 1988-1993, 1994, p. 126-127.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 132.