Godshuis zogenaamd "Reylof-De Blieck / 1456-1631", zie opschrift. In 1455 gesticht door J. De Blieck als weduwenhuis; in 1631 toevoeging door O. Reylof van een huisje voor armenopvang. Diephuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de 18de eeuw. Verankerde en witbeschilderde bakstenen tuitgevel, afgeboord met vlechtingen. Rechthoekige muuropeningen uit de 19de eeuw; op lekdrempels; steenhouwersmerken te identificeren met P.C. Trigalet. Links, lage muur met segmentboogvormig poortje dat leidt naar een klein binnenhof waar een huisje van één bouwlaag (nummer 1) ligt; deuren en vensters met afgeschuinde dagkanten.
Interieur. In zijmuur van huisje aan straatzijde geeft middendeur toegang tot middengang en trap, die zowel begane grond als verdieping verdelen in voor- en achterkamer, telkens met 18de-eeuwse haard van gesinterde baksteen.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 201/1927.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 171.
QUACKELBEEN P., De godshuizen te Brugge. Kunsthistorische studie van een aantal aspecten van de thans nog bestaande godshuizen te Brugge, Rijksuniversiteit Gent, 1974-1975, p. 131. (onuitgegeven verhandeling)
Bron: GILTÉ S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Oudste kern, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nA, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)