Diephuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de 15de eeuw. Verankerde tuitgevel van baksteen, heden met enkelhuisopstand. Top afgewerkt met vlechtingen. Boven- en topvensters in geprofileerde rondboognissen met kraalprofiel, op derde bouwlaag en in de top met maaswerk in het boogveld. Aangepaste rechthoekige muuropeningen met 19de-eeuwse lekdrempels, van arduin, op begane grond in beschilderde omlijsting. Houtwerk: rolluikkasten en deur uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Voetenschraper.
Achtergevel: afgewolfde bedaking en bakstenen lijstgevel met rechthoekige vensters waaronder één met natuursteen. latei, rollaag, spoor van oudere korfboogopeningen. Kelderverdieping: steekboogdeurtje in verdiept portaal, getralied rechthoekig venster.
Interieur. Oorspronkelijke moer- en kinderbalken, muurstijlen en korbelen, eerst genoemde beschilderd met devies "le jour antanda(n)t". Zijmuur met kaarsnissen, op bovenverdieping vooraan lavabonis getypeerd door spitsboognis met rolstaafprofiel, boogveld met driepas en kopjes.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 176.