"La Civière d'or", zie opschrift en gevelbekroning. Diephuis van drie/twee traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaams pannen), opklimmend tot de 17de eeuw, rondboogvensters en kwartholle dagkanten van circa 1862 en onderbouw van 1920. Verankerde bakstenen trapgevel (respectievelijk 7 treden, 7 en 8 treden + telkens topstuk) afgelijnd door hoekblokken en horizontale banden. Overkragende bovenbouw op rondboogfries aanzettend op kraagstenen; in de boogvelden, cartouches met respectievelijk Sint-Andreas, twee handen en een pelikaan die zijn jongen voedt. Rondbogige bovenvensters met witgeschilderde negblokken.