Breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Neoclassicistische, bepleisterde en witbeschilderde lijstgevel op arduinen plint, uit het derde-vierde kwart van de 19de eeuw. Travee-indeling door middel van pilasters met Franse voegen op de begane grond afgelijnd door een puilijst met verdiepte schijvenfries tussen postamenten; lisenen met verdiepte spiegels op de bovenverdieping bekroond met een eenvoudig hoofdgestel. Doorlopende lekdrempel. Ingang en benedenvensters opgenomen in schouderbogige spaarvelden. Rechthoekige muuropeningen met afgeronde bovenhoeken in vlakke omlijsting met zware sluitsteen op de benedenverdieping; geprofileerde omlijstingen met volutesluitsteen op de bovenverdieping. Bewaarde rolluikkasten. Voetenschraper.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 228.
Bron: GILTÉ S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Oudste kern, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nA, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)