Monumentaal herenhuis gebouwd op een erf ontstaan als een afsplitsing circa 1300 van een groter erf dat minstens de huisnummers nummers 13 en 15 omvatte. In de loop van de 15de eeuw werd het oude huis uitgebreid met een nagenoeg even groot bouwvolume. Het huidig laatclassicistisch herenhuis is het resultaat van een verbouwing in 1840 van twee middeleeuwse diephuizen, in opdracht van de adellijke familie Jean-Baptist Coppieters. In 1938 vervangen van koetspoortrisaliet door lagere aanbouw van drie traveeën. Enkelhuis van zes traveeën en twee en een halve bouwlaag onder schilddaken (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen) + lagere aanbouw van drie traveeën. Bepleisterde en witbeschilderde lijstgevel op arduinen plint met twee kelderopeningen. Ordonnerende puilijst, kordon vormende lekdrempels en hoofdgestel met kroonlijst op klossen. Rechthoekige muuropeningen; deur in arduinen omlijsting onder rechte kroonlijst op gegroefde consoles; vensters in geprofileerde omlijsting, op tweede bouwlaag in entablement met kroonlijst.
Interieur. Gedeeltelijk onderkelderd. Kelder onder voorhuis, waarschijnlijk oorspronkelijk afgedekt met een balklaag, is grotendeels ontoegankelijk; het toegankelijke deel werd in verschillende kleine vertrekken gesplitst: in slechts één ervan is een stuk origineel muurwerk zichtbaar met een kleine kaarsnis met keperboog. Kelder onder achterhuis van circa 1300: kruisribgewelven steunen op een centrale zuil bestaande uit een waarschijnlijk monolitische schacht van Atrechtse of Balegemse steen, een knopkapiteel van Doornikse kalksteen en een achtzijdige afdekplaat van kalkzandsteen; bakstenen gewelfribben met eenvoudig afgeschuind profiel, vermoedelijk een zandstenen gewelfsleutel waarvan twee versierd met masker en twee met bloemmotief; versierde consoles van Doornikse kalksteen, één met loofwerk en één met masker tussen loofwerk; in de zijgevel twee kleine kaarsnissen met keperboog. Begane grond. De inkom geeft toegang tot een vestibule met aan de tuinzijde centraal daarop aansluitend het trappenhuis. Vestibule met op de wanden pilasters met Corinthische kapitelen, symmetrische aanleg met centraal ingeplante slingertrap, geflankeerd door twee nevenruimten. Trap op de bovenverdieping in ronde koker met koepelgewelf en -verlichting gedragen door vier Corinthische zuilen en vier dito pilasters. Salons onder meer rechts aan straatzijde met neoclassicistische aankleding, zie stucwanden, marmeren schouw, spiegels op beide penanten straatzijde; tussenruimte met oorspronkelijk open galerij op de bovenverdieping; links aan tuinzijde met neogotische aankleding en bow window van 1907 (?) naar ontwerp van architect A. De Pauw (Brugge).
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Verslag bouwhistorisch onderzoek door D. Van Eenhooge, februari 1999.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 14 april 1999.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 6/1840, nr. 62/1939.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 349.