Oorspronkelijk twee panden, thans hotelcomplex met uitgang aan het Genthof, zogenaamd "Relais Oud Huis Amsterdam" zie opschrift in fries en uithangbord met smeedijzeren arm naar ontwerp van Y. Parmentier van 1986.
Links Den Grooten Boodt, laatclassicistische lijstgevel uit het begin van de 19de eeuw ter vervanging van een hoge houten puntgevel. Consoliderende "Kunstige Herstelling" in 1988 naar ontwerp van architect L. Vermeersch (Brugge). Breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder gemansardeerd schilddak (leien en Vlaamse pannen). Bepleisterde en beige-beschilderde lijstgevel boven souterrain met gele sokkel en één beluikte en één betraliede kelderopening. Gevelbreed risaliet en markerende kordons. Rechthoekige vensters in vlakke omlijsting; op de tweede bouwlaag links, latere toegevoegde houten erker. Drie houten dakkapellen, in het midden met uitgewerkte vleugelstukken en schouderboog kroonlijst; links en rechts later aangebrachte oeils-de-boeuf.
Interieur. Twee kelders, vijf traveeën lang, Boheemse kappen met graten in stucwerk tussen gordelbogen; eerste gewelf links gedateerd 1670; op het eerste rechts opschrift IB. Tussenmuur met twee zuilen van beschilderde Doornikse steen met 13de-eeuwse knoppenkapitelen. Op begane grond verzorgde 18de-eeuwse aankleding (trap, deuren, marmeren vloeren, parketvloeren, schouwen met versierde bovenboezems en stucplafonds). In de keuken bakoven en schouw van gesinterde baksteen; voorraadkast met Delftse tegeltjes.
Rechts Oud Huis Amsterdam, laatclassicistische lijstgevel als verbouwing en verhoging met één bouwlaag in 1837 van een gekanteelde gotische schermgevel met Brugse travee, type I. Heden dubbelhuisopstand, zes traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Bepleisterde en beige-beschilderde lijstgevel boven de gele sokkel van het souterrain; twee betraliede en twee hoge beluikte kelderopeningen. Rechthoekige vensters, ingepast in doorlopende rechthoekige traveenissen aanzettend op kordon vormende lekdrempels van arduin. Belijnende kroonlijst op klossen. Hoge rondboogdeur uit het tweede kwart van de 18de eeuw opgenomen in een zandstenen omlijsting met hol beloop onder een gestrekte kroonlijst van arduin; zelfde materiaal voor de neuten en afgeronde buitentreden. Smeedijzeren waaier met vervlochten initialen.
Interieur. Kelders met tongewelf. Voorts soortgelijke aankleding als buurpand. Aan tuinzijde het zogenaamde "Garemijnsalon"; kamerhoog goudlederbehang van omstreeks 1760-1785 versierd met naturalistische bloemen op gouden achtergrond; deurstukken met schilderijtjes van A. Garemijn. Voorts meerdere salons met 18de-eeuwse schouwen.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, 21/1837.
- BEERNAERT B., Open Monumentendag. Via Europa, reisverhalen in steen, 1999, p. 121-129.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 374.