Voormalig ambachtshuis van de schoenmakers. Diephuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Laatgotische trapgevel van "1527-1528", zie gevelsteen; in opdracht van het ambacht gebouwd ter vervanging van het bouwvallige ambachtshuis. Als bouwmeesters worden onder meer G. Cauwe, A. Roelands, W. Aerts, J. van de Stichele en J. Quareyt genoemd. Gerestaureerd in 1892-1893, zie gevelsteen naar ontwerp van architect L. Delacenserie (Brugge) met betrekking tot voorgevel. 1981-1985: herstellen van gevels en interieur op basis van sporen naar ontwerp van architect L. Dugardyn (Brugge) onder meer met betrekking tot de begane grond: deur en bordestrap.
Bakstenen trapgevel (13 treden + topstuk) op hoge sokkel van natuursteen met twee rechthoekige openingen met houten luik. Gevelindeling volgens Brugse travee, type III; traceringspatronen van maaswerk in het topstuk: links: dubbele driepasboog gevat in twee verschillende spitsbogen; centraal: drie visblaasmotieven gevat in cirkel, en boven het zoldervenster: drie in één gestrengelde cirkels, symbool van de Heilige Drievuldigheid, samen met de patronen Heilige Crispinus en Heilige Crispinianus bijzonder vereerd door het ambacht; rechts: flamboyante tracering. Herstelde rondboogdeur in een natuurstenen omlijsting met geprofileerd beloop, op 5 treden hoog bordes. Gepolychromeerde gevelsteen met ambachtswapen, samen met Brugs beertje en windvaan. Rechthoekige kruiskozijnen en bolkozijnen in de top.
Achtergevel: trapgevel van zes traveeën en drie bouwlagen, gemarkeerd door Brugse travee, type I; topstuk volgens type III. muuropeningen van de begane grond en de tweede bouwlaag vormen per travee één rondboogvenster; rechthoekige bovenvensters onder strek en dubbele ontlastingsboog. Luikopeningen in topstuk bekroond door verschillende nissen: links druppelvormig met punt naar boven, centraal ruitvormig, rechts eveneens druppelvormig met punt naar beneden.
Interieur. Aan straatzijde, twee kelders met tongewelf en waterput, waarvan één gesloopt in 1980. Sporen van vier haarden, telkens twee tegen beide langsmuren, met authentieke natuurstenen mijter. Eikenhouten dakgebint uit de 15de eeuw, vermoedelijk vervaardigd onder leiding van meester-timmerman B. de Hane, met uitzonderlijk voorkomen op ieder bovenste schaargebinte van een koningsstijl die de nokbalk draagt. Moer- en kinderbalken; balksleutels met peerkraalmotieven, rustend op arduinen kraagstenen, soms versierd door ambachtswapen.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. 202/4455.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 25 augustus 1998.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 346/1981.
- CONSTANDT L. (ed.), Stenen herleven, 111 jaar "Kunstige Herstellingen" in Brugge 1877-1988, 1988, p. 112-113.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 389.
- ESTHER J., Bouwgeschiedenis en architectuur van de schoenmakers en timmerlieden, in De Brugse Schoenmakers en Timmerlieden. De Ambachten en hun Huizen (14-20ste eeuw) (o.l.v. A. Vandewalle), Brugge, 1985, p. 25-62.