1844: er zijn plannen om de Oude Comedie, gelegen op de hoek van de Robijnstraat en de huidige Adriaan Willaertstraat, te slopen en een nieuw theater te bouwen.
1860: omwille van het reële brandgevaar wordt geopteerd voor een volledig vrijstaande zaal naar het model van de Muntschouwburg in Brussel.
1864: de stad geeft opdracht aan stadsarchitect J.B. Rudd (Brugge) om een ontwerp te tekenen. Het resultaat is een streng gevelontwerp overhellend naar het neoclassicisme. Dit wordt niet goed geacht omwille van de soberheid van de compositie. Verschillende architecten worden aangeschreven met de vraag om een project in te dienen. Het ontwerp van architect L. Suys (Brussel) met een overdadige gevelversiering. De voorkeur van het volk gaat uit naar dit ontwerp, maar de stad stelt vragen inzake de duurzaamheid. Het ontwerp van architect G. Saintenoy (Brussel): bouwprogramma is goed georganiseerd ook in verband met de circulatie en diensten. Hij voorziet een ellipsvormige zaal en een foyer die ook kan gebruikt worden als feestzaal.
1866: de Koninklijke Commissie voor Monumenten keurt het ontwerp van G. Saintenoy goed.
1867: aanvang van de werken. De hoofdaannemer was H. Keller uit Antwerpen en de Brugse aannemer C. Verschelde (Brugge). In de gebouwde versie wijkt de bekroning af, de aedicula vervangt het halfrond fronton en koepel.
1869: de nieuwe schouwburg wordt ingespeeld met de komische opera Les mousquetaires de la reine van M. Saint-Georges.
1986: reinigen en schilderen van de gevels. 1996: werken inzake stabiliteit.
Het resultaat is een imposant vrijstaand gebouw van vijf + elf + vijf + elf traveeën en twee bouwlagen hoog op een rechthoekige plattegrond. De monumentale voorgevel is opgetrokken in witte en blauwe hardsteen, in tegenstelling tot de overige gevels die bepleisterd zijn. Horizontaal karakter beklemtoond door de zware lijsten tussen tussen de begane grond die als sokkel fungeert en de tweede bouwlaag, en de door ritmisch gelede kroonlijst, waarboven een attiek met centraal een uitgewerkte dakkapel waarin een gepolychromeerd wapenschild van Brugge. Voorgevel met een sterk vooruitspringend centraal gedeelte van drie traveeën breed, als portiek opengewerkt. Zuilen van Korinthische orde flankeren de grote balkonvensters, met balusters, van het foyer. Links en rechts van portiek achteruitspringend verdiepingsgedeelte, blind met uitgewerkte borstweringen en boogveld met schelpmotief. Minder plastisch uitgewerkte zijgevels. Symmetrisch opgebouwd met meer uitgewerkte linker-, rechter- en middenrisaliet afgelijnd door pilasters van Korinthische orde. Middentraveeën bekroond door gebogen fronton, linker en rechter travee uitgewerkt als risaliet; op tweede bouwlaag deurvenster met balusterleuning waaronder palmetfries, geheel geflankeerd door pilasters van Korinthische orde. Soortgelijke belijning als voorgevel. Op begane grond rondboogvensters gevat in rechthoekige nis, op tweede bouwlaag rechthoekige vensters in geprofileerde omlijsting gevat in rondboognis. Achtergevel is soberder uitgewerkt dan de voorgevel. Driehoekige frontonbekroning op pilasters van Korinthische orde.
Interieur. Begane grond met centrale staatsietrap en zijtrappen toegang gevend tot de toneelzaal. Hoefijzervormige toneelzaal van vier balkonlagen hoog. Loges en balkons met overwegend de kleuren rood en goud. Rijk versierd in een eclectische stijl, zie de Korinthische kapitelen, de gegroefde zuilen, Lodewijk XIV-kenmerken met de lamberkijnmotieven, Lodewijk XVI-kenmerken met de bloemenslingers en festoenen en tenslotte empiremotieven met de talrijke eierlijsten en palmetten. De middenloges zijn in de hoogte over de vier bouwlagen paviljoenvormig gegroepeerd; met op de voornaamste logeleuningen putti die de provinciale en de gemeentelijke wapenschilden vasthouden. Loges op het niveau van de balkons grotere compartimenten. Grote centrale luchter afkomstig van de Berlijnse firma Schaeffer en Walcker. Symbolische en allegorische plafondschilderingen zijn van C. Braeckman (Brussel) bijgestaan door plaatselijke decoratieschilders zoals J. Waeghemaeker en E. Van Loo. De nu verdwenen technische toneeluitrusting was van de Brusselse aannemer C. Haeck. Foyer is zwaar gedecoreerd in een Second Empirestijl, zie het overvloedig gebruik van de kleur goud.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier 00/28W.
- VANHOUTRYVE A., Van "Comedie" tot "Koninklijke Stadsschouwburg". Brugse politiek en toneelcultuur tussen 1750 en 1994. Historische analyse en retrospectieve, Brugge, 1995.