Breedhuis van twee bouwlagen, oorspronkelijk op begane grond vijf traveeën, zie ontlastingsbogen, vanaf de 19de eeuw vier traveeën, onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen); lijstgevel met centrale, haast gevelbrede getrapte top (8 treden + topstuk), opklimmend tot de 17de eeuw. 1931: onder meer opnieuw invoegen van zandstenen kruiskozijnen, vernieuwen houtwerk, reinigen gevel en plaatsen van nieuwe buitentrap. Huidig uitzicht, met ramen naar 19de-eeuws patroon. Verankerde baksteenbouw met verwerking van arduin voor de omlijsting van het kelderluik met in de stoep ingewerkte toegangstrap, buitentrap deur en lekdrempels van rechthoekige vensters. Voorts gebruik van zandsteen voor aanzet- en sluitstenen van ontlastingbogen, speklagen onder-, tussen- en bovendorpels. Geveltop met twee bolkozijnen en hogerop beluikte rondboogopening.
Interieur. Kelder met tongewelf en dubbel kruisribgewelf. Op de bovenverdieping moer- en kinderbalken; geprofileerde consoles van natuursteen in de achterkamer van de tweede bouwlaag. Bewaarde dakconstructie met telmerken.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier 3232.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 92/1931.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 396.