Classicistisch herenhuis van vermoedelijk 1764 volgens steen in kelder met volgend inschrift: "Dese vauten / syn / doen maecken / door / IOr Charles ALBt / Vander Beke / de cringen etc / 1764". 1824: aanbrengen van de muuropeningen in de voorgevel en plaatsen van een bordestrap aan de zijgevel. Tussen 1824 en 1832: verbouwen tot lijstgevel van de zijgevel met gotische trap- en puntgevel, respectievelijk vier en drie traveeën. 1901: eenvoudige 18de-eeuwse ingang vervangen door huidige in neostijl en omvormen van koetspoort tot venster met geblokte omlijsting, smeedijzeren hekwerk en glas in lood.
In zijn huidige vorm, dubbelhuis van acht + elf/negen traveeën en twee bouwlagen op L-vormige plattegrond onder schilddaken (Vlaamse pannen) + lagere aanbouw onder plat dak. Oude kern uit 13de-14de eeuw, zie kelder. Bepleisterde en witbeschilderde lijstgevel boven een gecementeerde en grijs-beschilderde plint doorlopend over de borstwering en opengewerkt met één hoge beluikte met in de stoep ingewerkte toegangstrap en drie betraliede kelderopeningen. Middenrisaliet van vier traveeën, belijnd door imitatiebanden, deels doorlopende arduinen lekdrempels en gekornist hoofdgestel met kroonlijst op klossen en tandlijst, links en rechts overgaand in eenvoudiger kroonlijst. Rechthoekige vensters in vlakke omlijsting met oren; bovenvensters met paneelwerk op de borstwering. Centraal verdiept eclectisch portaal met ornamenten ontleend aan rococo en classicisme als de omschrijvende korfboog met breed hol beloop, de rechthoekige deur met bekronende rechte kroonlijst op gecanneleerde consoles met bloemmotief; bovenlicht met radvenster tussen guirlandes, sluitsteen en schouderbogige waterlijst. 18de-eeuws houtwerk, soms nog luiken. Zijgevel met deels behouden opstand: ordonnerende penanten - bredere en met imitatievoegen in de vier linker traveeën - tussen de doorlopende, tot rechthoekige herleide nissen met ingeschreven rechthoekige vensters.
Interieur. Tweebeukige 13de-eeuwse kelder hoek Twijnstraat van drie traveeën; graatgewelven tussen gordelbogen die aanzetten op twee witgekalkte natuurstenen zuilen met knoppenkapitelen. Begane grond met majestueuze beukenhouten slingertrap met drie trappalen in rococostijl en opengewerkte vlakke balusters, rococo stucplafond. Salon, hoek Twijnstraat-Kelkstraat, met beschilderde lambrisering met sculpturale versiering in Lodewijk XVI-stijl, streng symmetrisch opgevat met centrale schouw gevat tussen twee deuren in paneelwand; zelfde indeling grosso modo herhaald in de overige wanden. Boven de schouwspiegel, houten gepolychromeerde versiering met uitbeelding van de tuinkunst. Deurstukken met gelijkaardige motieven: van links naar rechts de Plastische Kunsten, de Wetenschappen en de Bouwkunst, de Muziek, de Jacht, het Herdersleven en de Echtelijke Liefde. Salon (kant Twijnstraat) met roze marmeren schouw in Lodewijk XVI-stijl, eiken parket en plafondlijstwerk in rococostijl. Keuken met Vlaamse haard. Tweede trap, een slingertrap met eiken trappaal in overgansstijl Lodewijk XV-XVI. Slaapkamer in empirestijl. Aangebouwde veranda uit het eerste kwart van de 20ste eeuw herbouwd in 1933; mozaïektegels. Waardevolle dakconstructie bestaande uit vier dubbele schaargebinten en kepers verbonden met hanenbalken, 15de eeuw-begin 16de eeuw. Kepers kant Twijnstraat voorzien van telmerk.
Bijhorend poortgebouw (nummer 8). Verankerde bakstenen tuitgevel met vlechtingen onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de 17de eeuw. Tudorboogpoort met afgeschuinde dagkanten aanzettend op zandstenen basissen; 18de-eeuws houtwerk, zie door banden omwonden makelaar, vleugelpoort met hang- en sluitwerk en klinket in rechter poorthelft. Links venster met latei, traliewerk en afgeschuinde dagkanten. Rechthoekige bovenvensters; 18de-eeuwse schuiframen. Blind rondboogvenster met geblokte omlijsting in de top.
- Dienst Monumentenzorg en stadsvernieuwing Brugge, Nota.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, z. nr. 1824, z. nr. 1832, nr. 87/1901, nr. 603/1933.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 396-397.