Diephuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder semi-Frans dak (mechanische pannen). Verbouwing van circa 1800 van 16de-17de-eeuws pand, zie achtergevel, kelders en balklagen. Bepleisterde en geelgeschilderde, laatclassicistische lijstgevel met op tweede bouwlaag, later gevelbreed uitkragend balkon met smeedijzeren leuning op modillons. Rechthoekige bovenvensters met verdiepte panelen op borstwering. Recentere dakkapel.
Interieur. Volledig onderkelderd. Aan de straatzijde kelder over de volledige breedte; kruisende tongewelven. Achterliggende, smaller en met tongewelf, verbonden met tuin via een lange smalle gang. Naast laatst genoemde kelder in breedte overwelfd door drie graatgewelven tussen gordelbogen. Op tweede bouwlaag aan straatzijde, twee salons met 18de-eeuwse schouwen in Lodewijk XVI-stijl. Op de derde bouwlaag, drie bepleisterde moerbalken.
Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 1 februari 1990.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 421 (hier onder nummer 40)
Bron: GILTÉ S. & VANWALLEGHEM A. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Oudste kern, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nA, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)