Centraal in de tuin van een 18de-eeuwse woning, staat een imposante wintereik met een mooi ontwikkelde kruin. De omtrek van meer dan 3 m laat een oudere leeftijd vermoeden dan deze boom in werkelijkheid heeft. Uit jaarringenonderzoek blijkt immers dat de boom 'pas' aangeplant werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Hij werd waarschijnlijk aangeplant door de familie Springer, een notarissengeslacht die toen deze woning bezat. Vermoedelijk zijn de vruchtbare leembodem en de vrijstaande ligging van de boom in de tuin de oorzaak voor de snelle (dikte)groei van deze boom.

Achteraan in de tuin staat een jonger exemplaar met een omtrek van 182 cm, mogelijk een uitgegroeide zaailing van deze boom.

In de tuin staan ook nog een bruine beuk, een knotes en twee buxussen langs een door zuilen geflankeerde trap die van de woning naar de iets hoger gelegen tuin leidt.