Villa met neotraditionele inslag, in 1910 kadastraal geregistreerd en gelegen te midden van een smal maar diep perceel, van de straat gescheiden door een metalen hekken tussen bakstenen pijlers. In de voortuin met toegangsweg geplaveid met breuksteen is er links een latere garage, met imitatievakwerk in de puntgevel.
De villa op grosso modo L-vormige plattegrond telt twee traveeën en twee bouwlagen onder een complexe, geknikte bedaking van zwarte pannen. Typisch is de combinatie van een lijstgevel voor de deurtravee links en een puntgevel voor het vensterrisaliet rechts. Het puntgevelrisaliet wordt trouwens herhaald in de linkse zijgevel en is er gelijkaardig uitgewerkt. Het geheel is opgetrokken uit beschilderde rode baksteen op een plint van blauwe breuksteen en horizontaal geleed door muurbanden van witte baksteen. Kenmerkend zijn de open houten toegangsportiek en de windveren in de puntgevel. De venstertravee vertoont op de begane grond een erker. De rechthoekige muuropeningen hebben hardstenen lateien of ijzeren I-profielen en bakstenen ontlastingsbogen. De inkom wordt vooraf gegaan door een overdekt terras. Het houten schrijnwerk met typerende roedeverdeling in de bovenlichten bleef vrijwel overal bewaard.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Tervuren, afdeling II (Tervuren), 1910/32.