is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Ondergrondse elektriciteitscabine
Deze vaststelling is geldig sinds
Ondergrondse elektriciteitscabine of transformatorpost, volgens de bouwaanvraag uit 1912 samen met een tweede exemplaar van hetzelfde type in de Olmenlaan opgericht door de Compagnie Electrique Anversoise. Beide installaties maakten deel uit van het elektriciteitsdistributienetwerk in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", waar de wegenwerken tussen 1911 en 1913 werden voltooid, en de eerste bouwaanvragen uit midden 1911 dateren. Ondergronds bestaan de elektriciteitscabines uit een rechthoekige, overwelfde ruimte in metselwerk met een metalen steektrap, en bovengronds uit een cilindervormig toegangspaviljoen van gietijzer. Dit laatste is volgens het merkplaatje vervaardigd door de ijzergieterij en smederij Forges et Fonderies de la Campine Léonard Van Aerschot uit Herentals. Voor deze specifieke typologie, ongebruikelijk discreet voor een elektriciteitscabine, werd vermoedelijk gekozen vanwege de voorname allure van de wijk, een 'parc habité' van hoge standing. Storende elementen in het straatbeeld waren hier kennelijk ongewenst, en het straatmeubilair moest de kwaliteit uitstralen die ook van de villa-architectuur werd verwacht. Beide elektriciteitscabines behoren enerzijds tot de vroege relicten van de elektriciteitsdistributie in Antwerpen, die in 1900 van start ging; anderzijds behoren zij tot de opmerkelijke voorbeelden van gietijzeren straatmeubilair uit de belle-epoque in de stad.
De Compagnie Électrique Anversoise werd op 6 juli 1898 opgericht, en verkreeg nog dezelfde maand de concessie voor elektrische verlichting in Antwerpen. Twee eerdere pogingen tot elektriciteitsproductie en -distributie in Antwerpen waren op een faillissement uitgedraaid. De in 1884 opgerichte Compagnie Générale d’Électricité, liet een eerste centrale bouwen en een netwerk aanleggen, maar stuitte op een veto van de Imperial Continental Gas Association. Deze concessiehouder van de gasverlichting in Antwerpen, zag elektrische verlichting als een aanslag op haar monopolie, en werd hierin na een jarenlange juridische strijd door het gerecht bevestigd. In 1892 werd door François Van Rysselberghe en Léon Morris een nieuwe elektriciteitsmaatschappij opgericht, de Compagnie Hydro-Electrique Anversoise, die elektriciteit produceerde op basis van waterkracht, maar niet rendabel bleek. De wel succesvolle Compagnie Électrique Anversoise, met hoofdzetel aan de Cockerillkaai, bouwde in de periode vóór de Eerste Wereldoorlog een netwerk uit van fabrieken of centrales, onderstations en transformatorposten verspreid over het grondgebied van de stad, waarvan naast meerdere elektriciteitscabines onder meer een centrale in de Timmerwerfstraat en onderstations in de Duinstraat en de Van Diepenbeeckstraat bewaard zijn. Vanaf 1907 tot zijn overlijden in 1930 was Joseph Hertogs als huisarchitect bij de vele bouwprojecten van de maatschappij betrokken. Mogelijk heeft hij dus ook een rol gespeeld in het ontwerp van de ondergrondse elektriciteitscabines in de Eglantierlaan en de Olmenlaan. Opgeslorpt door Société d’Electricité de l’Escaut, werd de elektriciteitsmaatschappij in 1934 omgedoopt tot Compagnie Anversoise de Participations Financières et d’Entreprises.
De producent van beide toegangspaviljoenen tot de ondergrondse elektriciteitscabines, de ijzergieterij en smederij Forges et Fonderies de la Campine werden in 1845 te Herentals opgericht door Auguste Van Aerschot. Zijn zoon Léonard nam omstreeks 1896 het succesvolle bedrijf over, dat vervolgens nog actief was tot 1914. De twee gietijzeren constructies behoren met de monumentale lantaarnpalen van het Koningin Astridplein tot de late realisaties van Van Aerschot in Antwerpen.
De elektriciteitscabine is ingeplant aan de onbebouwde noordzijde van de Eglantierlaan, ter hoogte van de kruising met de Della Faillelaan. Het ondergrondse gedeelte vormt een rechthoekige ruimte van 7,9 m lengte, 4,5 m breedte en 2,5 m hoogte, met een uitsprong voor de metalen steektrap. De ruimte is overkapt door gemetselde troggewelven met metalen I-balken.
Het bovengronds gedeelte, een groen gelakt, gietijzeren toegangspaviljoen in beaux-artsstijl, heeft de vorm van een cilinder met een diameter van ongeveer 1,7 m en hoogte van ongeveer 2,5 m. Drieledig van opbouw bestaat de constructie uit een kwartholle sokkel, een schacht met entablement en kroonlijst, en een gedrukt koepeldak. De schacht wordt gekantonneerd door pilasters met stafmotief op de basis en een eenvoudig kapiteel, de panelen hebben een vlechtband als omlijsting, en het entablement is versierd met parellijsten. In sokkel en koepeldak bevinden zich verluchtingsroosters. Aangebracht naast de deur, vermeld het merkplaatje het opschrift: "Forges en Fonderies de la Campine. Fondées een 1845. Auguste Van Aerschot, père. Successeur Léonard Van Aerschot, fils. Herenthals".
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Elektriciteitscabine
Is gerelateerd aan
Ondergrondse elektriciteitscabine
Is deel van
Eglantierlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ondergrondse elektriciteitscabine [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300136 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.