Aan de zuidzijde van de straat zijn nagenoeg alle panden verbouwd. Slechts één pand bewaarde afwerking en schrijnwerk, een neoclassicistisch burgerhuis dat op basis van de detaillering van de houten ramen rond 1870 kan gedateerd worden. Daarmee is dit pand een voorbeeld van de oudere bebouwing in de straat, van voor de fase waarin de aangrenzende wijk Zurenborg werd ontwikkeld, wat een zichtbare invloed had op de bebouwing aan de noordzijde van de straat.

Het pand telt drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met sierlijk stucwerk en een gietijzeren balkonleuning, houten kroonlijst op twee modillons en met een rechte tandfries. De doorlopende belijning van de hardstenen plint, de kordonlijst en sierband onder de kroonlijst op de belendende panden wijst er op dat dit pand deel uitmaakte van een groepsbebouwing, waarvan de eenheid nu minder afleesbaar is door wijzigingen van bouwhoogte en parement.

Segmentbogige muuropeningen in een smalle omlijsting. De deur is vernieuwd. De ramen hebben de typische vormgeving van de jaren 1870: T-vensters met gedeeld bovenlicht met een afgeronde afwerking van de tussenstijl.