erfgoedobject

Wijnopslagplaats

bouwkundig element
ID
300157
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300157

Juridische gevolgen

Beschrijving

De wijnopslagplaats werd in 1960 gebouwd voor de wijnopslag en -overslag in bulk.

Historiek

De wijnhandel gebeurde in de haven van Antwerpen traditioneel in vaten en flessen, waarbij de Wijnnatie instond voor het laden en lossen van de schepen en het vervoer van de wijn tot bij de wijnimporteur. De bouw van de wijnopslagplaats door het bedrijf La Generale Vinicole de Distribution (G.V.D.) in 1960 speelde in op twee verschillende ontwikkelingen. Enerzijds de opkomst van de wijnhandel in bulk, waarbij wijn in schepen met opslagtanks – pinardiers genaamd – werd vervoerd. Anderzijds de privatisering van de superstructuur van de Antwerpse haven in de naoorlogse periode.

De haven van Antwerpen had de Tweede Wereldoorlog goed doorstaan, maar kampte met verouderde structuren. Het haven- en stadsbestuur beschikten niet over de benodigde financiële middelen om de modernisering door te voeren en deed meer en meer beroep op de private bedrijven. Privébedrijven kregen de mogelijkheid een concessie over een lange periode te verwerven op de voorkaaien. Zo was men niet langer afhankelijk van goederentransport naar de natiemagazijnen in de binnenstad, gevolgd door verder transport naar de privébedrijven. De privébedrijven kregen de kans een opslagplaats op te trekken op de voorkaaien, waarbij het laden en lossen van schepen kon gebeuren zonder tussenpersonen in de vorm van de naties. De investering van de privébedrijven droeg tevens bij tot de ontwikkeling van de Antwerpse haven als belangrijke overslaghaven. De wijn in de wijnopslagplaats was immers slechts gedeeltelijk bestemd voor de import en export. Een belangrijk aandeel van de opslagcapaciteit werd gebruikt voor de overslag van schip naar schip, waarna de wijn weer werd uitgevoerd zonder hierop importbelasting te betalen.

België is een belangrijk doorvoerland voor wijnen. Vooral de haven van Antwerpen neemt hierbij een belangrijke positie in als overslaghaven, waarbij de wijn ook naar andere continenten wordt verscheept. De wijnhandel in bulk legde zich toe op transport van wijnen van lagere kwaliteit. De betere wijnen werden nog steeds in flessen of vaten verhandeld. De wijnhandel in bulk kende haar hoogtepunt tussen 1960 en eind jaren 1970. Door een wijziging in de regelgeving van de EEG betreffende wijnhandel was de import van wijn in flessen vanaf midden jaren 1970 voordeliger geworden, waardoor het bottelen meer en meer plaatsvond in het land van origine. Enkel de minder waardevolle wijnen worden op dit moment nog in bulk vervoerd. Eind jaren 1990 zou de wijnhandel in bulk volledig stilvallen in de haven van Antwerpen.

De wijnopslagplaats aan het Houtdok was de eerste wijnopslagplaats van deze omvang in de Antwerpse haven. Exacte cijfers zijn niet gekend van de wijnopslag in silo’s, maar uit een studie naar de evolutie van de Antwerpse handel blijkt dat slechts vier bedrijven dergelijke silo’s zouden bouwen. Vinidok met haar silo’s aan het Houtdok uit 1960 was hierbij het eerste bedrijf, gevolgd door de Wijnnatie aan de Verbindingsgeul in 1968 en Eurovino aan het Albertdok in 1978-1979. Krevino zou eveneens silo’s hebben gebouwd aan het Amerikadok, maar een bouwdatum werd hiervoor niet teruggevonden. Uit deze gegevens leiden we af dat wijnhandel in bulk in Antwerpen eerder beperkt was en zich verspreid in de haven bevond.

Het bedrijf La Generale Vinicole de Distribution en de wijnopslagplaats aan het Houtdok

Het bedrijf La Generale Vinicole de Distribution (G.V.D.) is in 1920 gesticht door de Grieks immigrant Anagnostopoulos. De Griekse handelaar woonde in Smyrna, het huidige Izmir, aan de westkust van Turkije. Kort na de Tweede Wereldoorlog emigreerde de heer Anagnostopoulos naar Antwerpen. Als wijnhandelaar behield hij zijn contacten in Griekenland en de rest van het Middellandse Zeegebied en begon een wijnhandel in de Antwerpse binnenstad. Later verhuisde de zaak naar de Welvaartstraat 33-35 op het Antwerpse Zuid. Naast handel in wijnen, specialiseerde het bedrijf G.V.D. zich in de handel in aperitiefwijnen, zoals porto en sherry. Voor de aanvoer was men afhankelijk van de Wijnnatie, die de vaten en flessen naar de opslagplaats in de Welvaartstraat bracht. Eind jaren 1950 maakte het bedrijf gebruik van de nieuwe opportuniteiten, die ontstonden door de gewijzigde politiek van het havenbedrijf en de mogelijkheden van de vernieuwde wijnhandel in bulk. Men vroeg een concessie aan op een voorkaai met het doel wijnsilo’s te bouwen. Het bedrijf wilde zo dicht mogelijk bij het stadscentrum blijven en was zeer tevreden met de verkregen concessie aan het Houtdok.

Voor de bouw van de wijnopslagplaats werden twee nieuwe bedrijven opgericht. Het oude bedrijf CCV of Comptoir Continentale Vinicole was verantwoordelijk voor de bouw van de wijnopslagplaats. Vinidok was een nieuwe stichting, verantwoordelijk voor het roerend materiaal, namelijk buizensysteem, installatie, pompen,… Daarnaast was een derde bedrijf, namelijk Generale Vinicole de Distribution, verantwoordelijk voor de wijnhandel zelf. Naast de traditionele import en export van wijnen, legde men zich na de verhuis van het bedrijf naar het Houtdok toe op de overslag van wijnen. Op de nieuwe locatie was men er tevens op voorzien verschillende wijnen te versnijden tot nieuwe mengelingen. Gezien de hoge invoerrechten voor dergelijke mengelingen, werd dit procedé enkel toegepast op wijnen bedoeld voor de overslag. Op deze wijnen moesten immers geen import- of exportrechten worden betaald. Naast de handel in bulk, bleef G.V.D. ook actief in de handel in vaten en flessen. Deze handel was voornamelijk gericht op de wijnen van betere kwaliteit. De handel in aperitiefwijnen behield ook na de verhuis een belangrijk aandeel van de omzet van het bedrijf. In de jaren 1960 voorzag men tevens import van porto en sherry in bulk. De wijn werd voornamelijk aangevoerd uit het Middellandse Zeegebied, zoals Italië, Griekenland (Kreta, Cyprus en het vasteland), Frankrijk,… In deze periode van import, export en overslag was er permanent een douanier aanwezig op het bedrijf. Deze verzegelde elke avond de wijnsilo’s en controleerde de wijnoverslag.

De aan- en afvoer van wijnen vond grotendeels plaats per schip. Daarnaast maakte men ook gebruik van vervoer per trein, via het spoor dat tot bij de wijnopslagplaats was aangelegd. Vervoer per vrachtwagen was echter belangrijker dan het transport via het spoor. De hoogdagen van de wijnopslagplaats aan het Houtdok situeren zich in de periode van de bouw in 1960 tot de jaren 1980. De wijnhandel in bulk kwam in deze periode steeds meer onder druk te staan. Bovendien was de kolenhandel in het Kempisch dok stopgezet, waardoor G.V.D. het enige bedrijf was dat op deze locatie nog zeeschepen wenste te ontvangen. Het Houtdok slibde geleidelijk aan dicht, wat het aanmeren van zeeschepen bij de wijnopslagplaats bemoeilijkte. Het laatste schip zou aanmeren in de jaren 1990. Na de neergang van de wijnhandel in bulk heeft het bedrijf G.V.D. zich toegelegd op wijnopslag, zowel in bulk als op paletten, en het bottelen van wijnen. Voor de wijnopslag in bulk is aan het Houtdok een nieuw magazijn opgetrokken met moderne silo’s in inox.

De wijnopslagplaats is gebouwd in 1960 door het bedrijf Pislor uit Nancy. Dit bedrijf had reeds ervaring in Frankrijk met de bouw van betonnen wijnsilo’s. De reeds uitgevoerde silo’s waren echter veel beperkter in omvang dan deze aan het Houtdok. Het ging om silo’s bij privé-personen en kleine handelaars, verspreid in Frankrijk. G.V.D. leerde het bedrijf Pislor kennen via handelscontacten en bracht enkele verkennende bezoeken aan uitgevoerde projecten van Pislor in Frankrijk, onder meer aan een opslagplaats in de Franse haven Sète. De wijnopslagplaats aan het Houtdok is gebouwd naar plannen van en door de firma Pislor. Dit zou het grootste project zijn dat de firma heeft uitgevoerd. De plannen werden getekend door Pislor en uitgevoerd door een groep van ongeveer 25 Italiaanse (gast)arbeiders. Deze arbeiders hadden voor Pislor reeds verschillende silo’s gebouwd, verspreid over Frankrijk. Ze zouden één jaar lang verblijven in Antwerpen en ondertussen de wijnopslagplaats volledig optrekken. Enkel de voorbereidende werken, namelijk de funderingswerken, waren reeds op voorhand uitgevoerd. Ten tijde van de bouw van de wijnopslagplaats, werd een loods ten zuiden ervan gebruikt voor de aanmaak van beton. De grote hoeveelheid benodigd beton voor de bouw van de wijnopslagplaats verantwoordde deze investering.

De plannen voor de wijnopslagplaats zijn enkele keren gewijzigd. Zo was er eerst het idee om ook koelsystemen te voorzien, om de dranken gekoeld te bewaren. Dit idee werd afgevoerd. Het labo, dat aanvankelijk eveneens gepland stond in de opslagplaats zelf, werd uiteindelijk in de gebouwen met bureaus voorzien. Ook de locatie van de trap werd in de laatste uitvoeringsplannen gewijzigd. De voorontwerpen en uitvoeringsplannen zijn bewaard in het bedrijfsarchief van G.V.D. De bouwaanvraag voor de wijnsilo’s werd verleend in 1960. In 1961 volgde de vergunning voor de bouw van de burelen en bergplaats. In 1962 werd de aanlegsteiger gebouwd. Al snel voldeed de capaciteit van de nieuwe opslagplaats niet meer, zodat men een tweede, gelijkaardige opslagplaats optrok in 1963, eveneens door Pislor. Deze tweede opslagplaats telde slechts twee lagen citernes, in tegenstelling tot de oudere opslagplaats met 3 lagen tanks. Na de bouw van deze tweede opslagplaats had het bedrijf een totale capaciteit van 2.700.000 liter op de site van het Houtdok, waarvan 1.300.000 liter in de bewaarde wijnopslagplaats. De opslagplaats uit 1963 werd in 2000 weer afgebroken, om plaats te maken voor een moderner type vergaartank.

Beschrijving

De concessie van het bedrijf G.V.D. bevindt zich op de Zuidkaai van het Houtdok. Het Houtdok is oost-west georiënteerd en verbindt het Kattendijk- en Asiadok. Het geeft tevens toegang tot het Kempisch dok, ten zuiden van het Houtdok. Zoals de naam reeds aangeeft, is het dok aangelegd in de periode 1864-1873 ten behoeve van de houthandel. Het bedrijf G.V.D. situeert zich op het snijpunt van het Houtdok met het Kempisch dok en Asiadok. De site bestaat uit verschillende onderdelen. De wijnopslagplaats uit 1960 is het meest oostelijk gelegen, op de hoek van de Madrasstraat en de Spitsenstraat. Het treinspoor, dat niet bewaard is, bevond zich net ten oosten van de wijnopslagplaats. Naast de wijnopslagplaats bevinden zich de kantoren van het bedrijf met aansluitend hierop de gebouwen voor opslag van wijnen in moderne silo’s. De ongebruikte weg tussen de kantoren en de wijnopslagplaats is aangelegd met kasseien. Tussen de wijnopslagplaats en het Houtdok bevindt zich een bunker uit het atoomtijdperk.

Het gebouw van drie/vier op zes traveeën onder zadeldak (daknok haaks op het Houtdok, golfplaten) bestaat uit een stalen skeletbouw ingevuld met betonblokken op een gecementeerde bakstenen plint en omboord met een stoep van betontegels. De fundering bestaat uit een honderdtal betonnen heipalen van 15 meter lang om de belasting van een volledig benutte wijnopslagplaats op te vangen. De gevels zijn voorzien van een beperkt aantal rechthoekige muuropeningen onder meer twee toegangen via een poort in de voorgevel en een deur in de zijgevel, voorts enkele vensterpartijen met houten schrijnwerk en penanten in rode baksteen. Binnen telt de wijnopslagplaats drie verdiepingen met citernes voor wijnopslag, gesitueerd rond een T-vormige centrale hal. De betonnen wanden tussen de citernes vangen de druk van een volle tank op een naastgelegen lege tank op. Tussen twee tanks is telkens isolatiemateriaal aangebracht in de betonnen wand. Een controledeur biedt toegang tot elke tank afzonderlijk. Na elk gebruik werden de citernes met borstels geschrobd. Deze opening is afgesloten met een deur in inox. De citernes zijn alle bedekt met glastegels op de bodem. Daarnaast zijn verschillende tanks ook voorzien van glastegels tegen de wanden. De tanks met glastegels op de bodem dienen voor de opslag van rode wijn. De tannine in de rode wijn zet zich immers af tegen de betonnen wanden en vormt zo een beschermlaag. Bij witte wijn vindt deze reactie echter niet plaats, zodat men koos voor citernes met glastegels tegen de wanden. Ook de aperitiefwijnen en andere dranken met een hoger alcoholgehalte werden in de glazen tanks opgeslagen.

De aanvoer van de wijn gebeurde meestal per boot. Deze meerde aan de pier in het Houtdok aan, waarna de wijn via losse leidingen werd overgepompt tot aan de opslagplaats. Naast de zijdeur in de westgevel is een opening voorzien met een rood geschilderde klep. Via deze opening werden de losse leidingen tot binnen gebracht, waarna de aansluiting op het vaste buizensysteem gemaakt werd. Men maakte gebruik van de pompen, die ter beschikking werden gesteld door de ‘pinardiers’ of wijnvrachtschepen, of van eigen pompen. De eigen pompen waren verplaatsbaar en werden zowel ingezet voor de wijnoverslag van boot naar opslagplaats, als bij het leegpompen van de citernes. Men had twee grote pompen van 120.000 liter/uur van het type Guinard voor de grote overslag, zoals het vullen van de wijnopslagplaats vanaf een schip. Verschillende kleine pompen van 60.000 liter/uur van het type Gasquet dienden voor de overslag van kleinere hoeveelheden, zoals het leegpompen van één citerne of silo. Zowel de twee grote pompen als verschillende kleine pompen bleven bewaard; laatstgenoemde zijn nog in gebruik door het bedrijf.

Bij het overpompen van de wijn van en naar de schepen diende men het evenwicht van deze schepen continu te verzekeren door het pompen van water als ballast. Het gewicht dat men verloor aan wijn, diende continu te worden gecompenseerd door water. Daarnaast was er ook aan- en afvoer van wijn via spoor en weg. Het overpompen van en naar vrachtwagen en trein gebeurde steeds met de eigen pompen. Het vol- en leegpompen van de citernes verloopt via het vast buizensysteem, meer bepaald via de rood geschilderde buizen. Elke citerne kan via een eigen regelkraan afzonderlijk worden aan- en afgesloten op dit buizensysteem. Tijdens het vullen wordt de lucht uit de citerne gelaten. Dit gebeurt via een verluchtingsklep, die automatisch opent als de druk in de tank verhoogt. Deze dient tevens als veiligheidsklep bij een onverwachte volumetoename van de vloeistof in de tank. Een tweede gisting in de tank is hierbij het grootste risico, maar dit heeft slechts één maal plaatsgevonden.

Na het vullen van de tank, wordt zwavel toegevoegd voor de bewaring. Deze bindt zich met de aanwezige CO², wat een goede bewaring van de wijn garandeert. Elke citerne is voorzien van een eigen zwaveltoevoer, in de vorm van een plastic vergaarbak aangesloten op het vast buizenstelsel. Als de opslagplaats op volle capaciteit werkte, dienden de bakjes met zwavelpoeder één keer per week te worden bijgevuld. Het deel van het buizensysteem dat dienst deed als verluchtingsklep en de toevoer van zwavel is groen geschilderd. Een rood geschilderde buis met uitstortklep onderaan elke tank zorgt voor de afvoer van het vuil naar de riolering, na het leegpompen van de tank. Boven de controledeur was een kraantje aangebracht. Via dit kraantje kon men, bij een volle tank, een beperkte hoeveelheid wijn aftappen. Dit gebeurde voornamelijk in functie van kwaliteitscontrole. Boven dit kraantje was een bord aangebracht, waarop de gegevens van de wijn in de desbetreffende tank konden worden genoteerd. Een maatglas per tank geeft aan hoe vol elke citerne is. In de wijnopslagplaats had men tevens de mogelijkheid om de wijn te klaren. Hiervoor werd een verplaatsbare machine gebruikt. De wijn werd uit een tank, doorheen de machine en vervolgens gezuiverd in een volgende tank gepompt. Deze wijnzuiveringsmachine is bewaard.

De utilitaire architectuur van het exterieur contrasteert met de meer verzorgde uitwerking van het interieur. De wanden zijn bekleed met witte, geglazuurde tegels, per verdieping afgeboord met een rij lichtblauwe, geglazuurde tegels. Dit kleurenpalet wordt aangevuld met een groene beschildering op leuningen, een rode afwerking rond de openingen van de citernes en een combinatie van rood en groen op het vaste buizensysteem. Vier tegeltableaus over wijnproductie decoreren de wand aan de noordzijde. Deze waren een geschenk van een Portugese handelspartner. Het plafond is uitgevoerd in horizontaal geplaatste golfplaten, waarin verlichting is ingewerkt.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwvergunningen.
  • Bedrijfsarchief La Generale Vinicole de Distribution.
  • DEVOS, G. 2002: De ruimtelijke structuur van de Antwerpse haven tussen traditie en vernieuwing (1870-1994), in: Stroomversnelling. De Antwerpse haven tussen 1880 en nu, Antwerpen, 79-129.
  • PAUWELS, J.C. 1969: De wijnhandel in België. Een studie van consumptie en distributie, onuitgegeven licentiaatsverhandeling.
  • SPRUYT N. 1990: De wijnhandel met België in het kader van de Europese gemeenschap, onuitgegeven licentiaatsverhandeling.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/11002/107.1, Wijnopslagplaats (S.N., 2013).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wijnopslagplaats [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300157 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.