Twee gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl met neoclassicistische inslag, voor eigen rekening gebouwd door de architect Adolphe Van Coppernolle naar een ontwerp uit 1909. Op de aanpalende percelen realiseerde hij datzelfde jaar de woning Panesi , zijn privéwoning, en de woning Schellekens Sint-Hubertusstraat 127.

Deze groep woningen is representatief voor het vroege oeuvre van Adolphe Van Coppernolle, wiens carrière begin jaren 1900 van start ging. Vóór 1910 paste hij in zijn ontwerpen voor privéwoningen zowel een gematigde art-nouveaustijl als een klassiek geïnspireerde eclectische stijl toe, om zich vervolgens gedurende enkele jaren op de beaux-artsstijl te concentreren. Vanaf de vroege jaren 1920 liet de architect zich opmerken met gebouwen in art-decostijl, waaronder een van de meest stijlvolle voorbeelden in Antwerpen, de club "Claridge" uit 1930 in de Anneessensstraat. Na de Tweede Wereldoorlog lijkt hij niet meer actief te zijn geweest.

De volgens repeterend schema gekoppelde rijwoningen met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, onderscheiden de lijstgevels zich door een volledig natuurstenen parement. Waar de begane grond wordt belijnd door schijnvoegen, bepalen oplopende vensteromlijstingen het ritme van de bovenverdiepingen. Verder beantwoordt de opstand aan een conventioneel compositieschema met registers van rechthoekige muuropeningen, en een balkon met balustrade en consoles in de middenas. De guirlandes en medaillons met strik op de borstweringen zijn ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl; een meanderfries siert het hoofdgestel. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is grotendeels bewaard, evenals het smeedwerk van de keldertralies.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, waarbij volgens de bouwplannen de enfilade van salon, eetkamer en veranda op de begane grond wordt geflankeerd door de vestibule, de traphal en de office. Zoals gebruikelijk bij dit type burgerhuis bevond de keuken zich oorspronkelijk in het souterrain.

Enkelhuizen van drie traveeën, drie bouwlagen en souterrain, uit omstreeks 1910; de nummers 46, 48 en 52 met neo-Lodewijk XVI-allures, nummer 50 met art-nouveau-inslag, waarvoor bouwaanvraag van 1909 naar ontwerp van architect Adolphe Van Coppernolle.