is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Home Peter Benoit en Home Jan Blockx
Deze vaststelling is geldig sinds
Appartementsgebouw in art-decostijl op de hoek van Grétrystraat en Belgiëlei, naar een ontwerp door de architecten Jan Vanhoenacker, John Van Beurden en Jos Smolderen uit 1930.
Het complex werd voor eigen rekening opgetrokken door de Entreprises de Maçonnerie, Béton Armé et Menuiserie (E.M.B.A.M.), een dochteronderneming van het bouwbedrijf Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, gevestigd in de Lamorinièrestraat. De E.M.B.A.M. trad in 1931 ook op als bouwheer van de "Résidence du Centenaire" door de architect Florent Vaes, op de hoek van Koninklijkelaan en Elisabethlaan in Berchem. Als concessiehouder van het Franse Bétons Armés Hennebique, behoorde Van Riel & Van den Bergh decennialang tot de belangrijkste aannemers van publieke en private werken in Antwerpen. Van Riel & Van den Bergh ontstond in 1925 uit het bouwbedrijf Van Riel & Ceurvorst (1916-1924), dat op zijn beurt terugging op het in 1905 opgerichte bouwbedrijf Van Riel-Peeters & C°. Voor de bouw van Home Peter Benoit en Home Jan Blockx, werd het hotel Gevers-Van de Vijver door de architect Henry Redig uit 1869 gesloopt. Doel van het vastgoedproject was werkverschaffing voor het eigen personeel van het bedrijf, dat in deze periode getroffen werd door de economische crisis volgend op de beurscrash van 1929. Ook tijdens de jaren 1920 was aannemer Jacques Van Riel met zijn toenmalige vennoot Ed. Ceurvorst al actief op de vastgoedmarkt, met de bouw van de appartementsgebouwen "Cyclops", "Vulcan" en "Titan" uit 1921-1923, en "Goliath" uit 1926 aan de Helenalei, door de architect Alfons Francken. In 1928-1930 richtte Van Riel met zijn nieuwe vennoot Van den Bergh het prestigieuze vastgoedcomplex "Le Confort" op aan Prins Albertlei en De Merodelei, door de architecten Alfred Portielje en Jan De Braey.
Volgens de oorspronkelijke bouwplannen moest het complex in totaal 23 flats tellen van een gelijkwaardig type en oppervlakte, met een gemeenschappelijke conciërgewoning. Deze waren vermoedelijk bestemd voor verkoop in mede-eigendom, met als doelgroep de betere middenklasse. In 1931, tijdens de bouw, werden de twee gelijkvloerse appartementen van "Home Peter Benoit" met de bovenliggende flats samengevoegd tot duplexwoningen, elk ontsloten door een privéportaal aan weerszij van het hoofdportaal en een individuele trap. Het totaal aantal flats viel door deze ingreep terug van 23 naar 21, waarvan de twee duplexwoningen aan een merkelijk hogere standing beantwoordden, ook geschikt als praktijkwoning.
Vanhoenacker, Van Beurden en Smolderen, associés sinds 1920 tot omstreeks 1930, waren aanvankelijk vooral actief in de wederopbouw van de Westhoek. Tot hun belangrijkste realisaties behoort het in 1924 ontworpen hotel Jussiant in de Arthur Goemaerelei. Vanhoenacker tekende in 1928 met Smolderen en Emiel Van Averbeke nog voor de "Boerentoren" op de Schoenmarkt, en in 1929 met Van Beurden en de associés Vincent Cols en Jules De Roeck voor het "Century Hotel" aan de De Keyserlei. Smolderen van zijn kant was al in 1926 aangesteld als hoofdarchitect van de Wereldtentoonstelling van 1930. Het appartementsgebouw "Home Peter Benoit" en "Home Jan Blockx", vermoedelijk de allerlaatste gezamenlijke realisatie van het architectenbureau, is representatief voor de grootstedelijke architectuur in art-decostijl die de partners in de loop van de jaren 1920 ontplooiden, zowel voor residentiële als mercantiele bouwprojecten.
Met een gevelbreedte van twee bij elf traveeën omvat het gebouw acht bouwlagen onder een plat dak. Als structuur werd een skeletbouw uit gewapend beton van het type Hennebique toegepast. In het gevelontwerp is gepoogd het monotone karakter van het langgerekte gebouw te doorbreken, door het kopvolume aan de Belgiëlei verschillend te behandelen van de langsvleugel aan de Grétrystraat. Volumewerking, oppervlaktebehandeling, materiaal- en kleurcontrasten bepalen het onderscheidt tussen beide componenten, die desondanks een organische eenheid vormen. Opmerkelijk is het rijzige, verticale streven van zowel het kopvolume als de langsvleugel, waaraan het complex zijn dynamische vormgeving ontleend. Stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke maakte bezwaar tegen de combinatie van witte natuursteen en "zeer rooden" baksteen, dat naar zijn mening de eenheid en het monumentale karakter van het gebouw zou ontkrachten. Hij legde daarom het gebruik van gele baksteen op, waarvan tijdens de bouw toch nog werd afgeweken door te kiezen voor klampsteen geselecteerd op gele tint.
Het kopvolume is behandeld als een vierkant torengebouw, dat zich onderscheidt door een parement uit witte natuursteen. Volkomen symmetrisch aan beide gevelzijden, wordt de opstand van de eerste tot de voorlaatste verdieping geritmeerd door drielichten met oplopende vensterposten en kepervormige panelen op de borstwering. Driezijdige erkers en boven de daklijst doorgetrokken postamenten leggen sterk de nadruk op de topgeleding, als bekroning van het torenvolume. Uitgevoerd in groot steenverband met alternerende laagdikte is het parement verder volkomen vlak behandeld, met als enig reliëf de in het gevelveld verdiepte hoekpenanten, en de typisch gecanneleerde fries als gevelbeëindiging. In de langsvleugel wordt het natuurstenen parement doorgetrokken over de sokkel en de topgeleding, daar waar de tussenliggende verdiepingen uit rood baksteenmetselwerk zijn opgetrokken, verwerkt in kruisverband met knipvoegen. Per travee over zes verdiepingen oplopende, driezijdige erkers, verlenen de langsvleugel een repetitief ritme met een krachtige dynamiek. Bedoeling was voor de flats aan de zijde van de smalle Grétrystraat, een optimaal uitzicht en een doeltreffende lichtinval te garanderen. De pui wordt geritmeerd door de garagepoort en de hoofdportalen in verdiept gelede omlijsting met de respectievelijke huisnaam van beide woonentiteiten, het rechter geflankeerd door de privédeuren van de gelijkvloerse appartementen. Een keperfries vormt de beëindiging van de topgeleding. De smeedijzeren inkomdeuren en venstertralies bleven behouden, het oorspronkelijk houten vensterschrijnwerk is deels vernieuwd.
Home Peter Benoit telt twee appartementen per bouwlaag, Home Jan Blockx slechts één, met op de begane grond de conciërgewoning en de garage voor rijwielen. Beide woonentiteiten worden ontsloten door een gemeenschappelijke inkom- en traphal met lift. Het complex beslaat nagenoeg de totale oppervlakte van het perceel, met uitzondering van twee lichtschachten. Op de twee duplexwoningen na zijn de flats gelijkwaardig qua oppervlakte en aantal vertrekken, maar hebben een andere indeling naargelang de inplanting op de koppen of centraal in het complex. Zowat alle woon- en slaapvertrekken grenzen aan de straat; keukens en badkamers liggen aan de achterzijde bij de lichtschachten. Zijde Grétrystraat beschikken de flats van de bovenste verdieping over een ondiep terras. De plattegrond van de appartementen omvat een inkomhal, een suite van salon en eetkamer, twee slaapkamers, een badkamer en een keuken met terrasje en stortkoker voor huisvuil. Elk appartement beschikt bovendien ondergronds over een individuele kelder. Voor de duplexwoningen van Home Peter Benoit werd op het gelijkvloerse niveau één slaapkamer opgeofferd en op de verdieping de eetkamer verkleind, om de individuele inkom- en traphal te integreren, zonder verdere wijzigingen aan de indeling. De inkom- en traphal van beide woonentiteiten, hebben een vloer en lambrisering in grijs gevlamd en zwart marmer, een metalen trapleuning en gevernist houten schrijnwerk; de oorspronkelijke liften met houten liftkooi en schuifhekken zijn bewaard.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De liften in de Home Peter Benoit als de Home Jan Blockx zijn identiek. Beide personenliften werden in 1951 geïnstalleerd door de firma Daelemans. Met deze elektrische lift voor vier personen (nominale last 320 kg) worden telkens negen niveaus ontsloten. Ter hoogte van hun bordessen steken in de gesloten liftschacht zwart geschilderde metalen vouwdeuren met geelkoperen deurklinken. Bij deze bordesdeuren behoren de identieke oproepknoppen. Voor beide liften geeft een houten vouwdeur toegang tot de houten liftkooi met metalen ophangsysteem. Binnenin zijn de kooien voorzien van een houten vloer, houten paneelwanden en een houten plafond met beglaasd raamwerk en in de vier hoeken een metalen verluchtingsrooster. Hun achterwand is voorzien van een spiegel. Aan een zijwand zijn een ingelijst instructiebord van constructeur F. Daelemans en een koperen firmaplaatje van deze constructeur bevestigd. In beide liften bevindt zich nabij de kooideur een koperen bedieningspaneel met zendknoppen. De aandrijvingsinstallatie in de twee machinekamers werd in 1993 vernieuwd.
Is deel van
Grétrystraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Home Peter Benoit en Home Jan Blockx [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300217 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.