is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Résidence Bellevue
Deze vaststelling is geldig sinds
Appartementsgebouw in modernistische stijl, gebouwd in opdracht van de naamloze maatschappij "Résidence Belle-Vue", naar een ontwerp door de architecten François Dens en Léon Stynen uit 1933-1934, voltooid in 1935. Afgevaardigd bestuurder van de vastgoedmaatschappij, opgericht voor de bouw en de exploitatie van het complex, was een zekere Schwalbe. Dens had in 1929-1931 op vraag van Jozef Nellens al met de 20 jaar jongere Stynen samengewerkt voor de bouw van het Casino van Knokke. In Antwerpen lijkt hun samenwerking zich tot dit ene project te hebben beperkt. In 1934 verbond Stynen zich overigens met de architecten Alfred Portielje en Jan De Braey, in het kader van een grootschalig vastgoedproject aan de Koningin Elisabethlei, dat niet tot uitvoering kwam. Dens van zijn kant ging in 1935 een kortstondige associatie aan met de architect Gustaaf Van Meel, waaruit hetzelfde jaar binnen hetzelfde vastgoedproject een ontwerp voor een pendant van twee appartementsgebouwen ontstond. Vermoedelijk engageerde bouwheer Schwalbe Stynen later voor nog een tweede opdracht: in 1937 ontwierp hij namelijk voor de gebroeders Schwalbe een handels- en kantoorgebouw op de hoek van Meirbrug en Sint-Katelijnevest, dat pas tien jaar later op basis van een volledig nieuw ontwerp zou worden opgetrokken.
François Dens, die als architect actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950, ontplooide een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Al vanaf de vroege jaren 1920 legde hij zich toe op het grotere appartementsgebouw van hoge standing, dat in stijl evolueerde van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme. Zo tekende Dens tijdens het interbellum voor enkele van de meest markante flatgebouwen in Antwerpen, vaak prominent ingeplant op hoekpercelen aan de grote invalswegen. Tot stand gekomen midden jaren 1930, behoort "Résidence Bellevue" (zie naamplaat) tot de groep modernistische realisaties uit de latere fase van zijn loopbaan, gekenmerkt door een sterk versoberde, gestroomlijnde vormgeving en een doorgedreven functionalisme in programma en ruimtelijke indeling.
Léon Stynen, wiens loopbaan pas midden jaren 1920 van start was gegaan, kwam al vroeger onder de invloed van het modernisme, na zijn bezoek aan Le Corbusiers "Pavillon de l'Esprit Nouveau" op de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes van 1925 in Parijs. Gelijktijdig met de "Résidence Bellevue" tekende hij voor de de "Résidence Elsdonck" in Wilrijk, en de bioscoop "Rex" op de De Keyserlei, in 1935 gevolgd door de "Résidence Britannia" op de Britselei.
Het individuele aandeel van François Dens en Léon Stynen in het ontwerp van "Résidence Bellevue", waarvan de architectuur binnen de ontwikkeling past die het werk van beide architecten in deze periode onderging, valt niet uit te maken. Het statige gevelfront draagt in zijn verticale geleding, geaccentueerde profielen en smeedwerk nog latente sporen van de art deco, daar waar de brede, doorlopende raampartijen onder de basiskenmerken van het modernisme vallen. Met een gevelbreedte en -hoogte van 27 m op een bouwdiepte van 30 m, behoort het complex dat vierentwintig appartementen telt, tot de grotere flatgebouwen uit deze periode in Antwerpen. Op last van het stadsbestuur werd de bouwhoogte met 2 m verlaagd, door reductie van de hoogte van de verdiepingen van 3 m naar 2,80 m. Rondom het Koning Albertpark, een van de meest exclusieve woonoorden in de stad, had de schaalvergroting zich al eind jaren 1920 ingezet met de beaux-arts-appartementsgebouwen "Le Confort" door Alfred Portielje en Jan De Braey aan de Prins Albertlei, en het aanpalende "Résidence La Pépinière" door Fernand de Montigny en Louis Somers. Later volgde nog het zuiver modernistische "Résidence Prince Albert" door Nachman Kaplansky aan de Prins Albertlei.
Met een gevelbreedte van zes traveeën, telt het gebouw negen bouwlagen onder een plat dak. Het gevelfront heeft een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de pui, de middenpenant en de doorlopende profiellijst rondom de erkers en het balkon. Door een plastisch reliëf, een nadrukkelijke verticale geleding, en een duidelijke scheiding in opstand en materiaal tussen de gedrongen pui en de bovenbouw, wordt gepoogd de monotonie van het omvangrijke bouwvolume te doorbreken. Symmetrisch van opzet markeren twee zijrisalieten met oplopende erkers de terugwijkende middenzone, die op haar beurt wordt opgedeeld door pilasters, en afgelijnd door een balkon en terras met smeedijzeren borstwering. Verder zijn de brede, tot horizontale registers gegroepeerd vensterpartijen, gevat in oplopende omlijstingen. Het smeedwerk van het hoofdportaal, het dienstportaal en de borstweringen, gekenmerkt door horizontale roeden en een kepermotiefje, is bewaard; het oorspronkelijk stalen vensterschrijnwerk bleef behouden in de pui, maar is grotendeels vernieuwd op de verdiepingen. Bronzen naamplaatje met de huisnaam, boven de geïntegreerde brievenbus. Typische afwerking van de zijgevels zichtbaar boven de belendende panden, met een simili-bekleding in zigzagpatroon.
Met een plattegrond in de vorm van een liggende E, omvat "Résidence Bellevue" drie appartementen per verdieping, gegroepeerd rond twee traphallen met personen- en goederenlift. Vanwege de oriëntatie op het Zuiden en Westen werd de rechtervleugel langer uitgebouwd dan de linkervleugel, daar waar de middenvleugel slechts een beperkte bouwdiepte kreeg. De flats kijken met de woonvertrekken uit over het Koning Albertpark, en met de slaapkamers over een diepe, beboomde tuin. Volgens de bouwplannen wordt de centrale zone van de lage begane grond ingenomen door de inkomhal en de vestibule die beide traphallen verbindt, met toegang tot het overdekt terras en de tuin. De dienstlokalen en bergruimten in de vleugels rondom omvatten onder meer de conciërgewoning, de dienstingang, het kantoor voor het beheer, een stelplaats voor kinderwagens, 24 individuele 'kelders', en een meidenbadkamer. De drie types appartementen bestaan uit een inkomhal en een suite van salon en eetkamer aan straatzijde, en zijn verder uitgerust met een keuken en terras, een goederenlift en stortkoker voor huisvuil, een meidenkamer en een badkamer. De grootste flats in de vleugels beschikken over een extra vertrek dienstig als ontbijtkamer of kantoor, links twee en rechts drie slaapkamers in de achterbouw ontsloten door een lange gang; de centraal ingeplante flats met een compacte indeling, hebben twee slaapkamers aan de achterzijde. Op de eerste en bovenste etage beschikken de appartementen over een balkon of terras aan de straatzijde.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De terreinen langs de huidige Elisabethlei werden al vanaf 1850 verkaveld voor de aanleg van herenhuizen voor voornamelijk Duitse kooplui. Op de topografische kaart van 1873 is te zien dat deze huizen over riante, met bomen beplante stadstuinen beschikten. Achter in de tuin van de residentie staat er nog een imposante beuk met een stamomtrek van 540 cm, die wellicht nog een relict is van deze laat 19de eeuwse tuinaanleg.
Is deel van
Koningin Elisabethlei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Résidence Bellevue [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300222 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.