Elektriciteitscabine of transformatorpost, volgens de bouwaanvraag uit 1912 opgericht door de Compagnie Electrique Anversoise, naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs. De elektriciteitscabine behoort tot de vroege relicten van de elektriciteitsdistributie in Antwerpen, die in 1900 van start ging.
De Compagnie Électrique Anversoise werd op 6 juli 1898 opgericht, en verkreeg nog dezelfde maand de concessie voor elektrische verlichting in Antwerpen. Twee eerdere pogingen tot elektriciteitsproductie en -distributie in Antwerpen waren op een faillissement uitgedraaid. De in 1884 opgerichte Compagnie Générale d’Électricité, liet een eerste centrale bouwen en een netwerk aanleggen, maar stuitte op een veto van de Imperial Continental Gas Association. Deze concessiehouder van de gasverlichting in Antwerpen, zag elektrische verlichting als een aanslag op haar monopolie, en werd hierin na een jarenlange juridische strijd door het gerecht bevestigd. In 1892 werd door François Van Rysselberghe en Léon Morris een nieuwe elektriciteitsmaatschappij opgericht, de Compagnie Hydro-Electrique Anversoise, die elektriciteit produceerde op basis van waterkracht, maar niet rendabel bleek. De wel succesvolle Compagnie Électrique Anversoise, met hoofdzetel aan de Cockerillkaai, bouwde in de periode vóór de Eerste Wereldoorlog een netwerk uit van fabrieken of centrales, onderstations en transformatorposten verspreid over het grondgebied van de stad, waarvan naast meerdere elektriciteitscabines onder meer een centrale in de Timmerwerfstraat en onderstations in de Duinstraat en de Van Diepenbeeckstraat bewaard zijn. Joseph Hertogs was vanaf 1907 tot zijn overlijden in 1930 als huisarchitect bij de vele bouwprojecten van de maatschappij betrokken. Opgeslorpt door Société d’Electricité de l’Escaut, werd de elektriciteitsmaatschappij in 1934 omgedoopt tot Compagnie Anversoise de Participations Financières et d’Entreprises.
Van het door Joseph Hertogs ontworpen type elektriciteitscabine in de Bredastraat (postA), werden in 1912 drie quasi identieke exemplaren gebouwd, een tweede in de Wittestraat (post B) en een derde in de De Bosschaertstraat 295 (post C), vandaag verbouwd. De elektriciteitscabine in de Bredastraat, waarvan de plannen in het bouwdossier ontbreken, stond in voor de elektriciteitsdistributie van de wijk Dam, met een overwicht aan nijverheid. De bescheiden constructies kenmerken zich door een sober gevelfront in klassiek geïnspireerde eclectische stijl, eigen aan de nutsarchitectuur uit deze periode.
De elektriciteitscabine vormt een rechthoekig volume van één bouwlaag onder een plat dak, ingeplant in half open bebouwing. Het gevelfront heeft een parement uit in kruisverband gemetselde, witte Silezische brikken, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en deuromlijsting, de lateien, lekdrempels, en waterlijst. Symmetrisch van opzet wordt de compositie bepaald door de vlak omlijste rondboogpoort met een hanenkam als sluitsteen, geflankeerd door twee rechthoekige venstertjes met ontlastingsboog. De blinde fries bedoeld als naambord voor de elektriciteitsmaatschappij, en de houten kroonlijst vormen de gevelbeëindiging. Naar analogie met de andere twee elektriciteitscabines, waarvan de bouwplannen wel bewaard zijn, vormde een natuurstenen attiekbalustrade vermoedelijk de bekroning. Het houten schrijnwerk van de poort met waaier bleef behouden; het smeedwerk van de muurankers in de vorm van een pijlenbundel als symbool voor de elektriciteitsmaatschappij, en van de venstertralies met rozetten is verdwenen. Zijgevel in roodbaksteenmetselwerk met gedichte muuropeningen
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1912#1970 (Bredastraat), 1912#2761 (De Bosschaertstraat).
- BRION R. & Moreau J.-L. 2006: Inventaire des Archives de la Société Electrabel (premier versement) 1893-1991, Brussel, 15-24.