erfgoedobject

Drukkerij-Uitgeverij Gust Janssens

bouwkundig element
ID
300256
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300256

Juridische gevolgen

Beschrijving

Handels-, bedrijfs- en appartementsgebouw in neobarokke stijl, opgetrokken naar een ontwerp door de architect Hyppolite (Pol) Berger uit 1916, en voltooid in 1918. Opdrachtgever was drukker-uitgever Lambert-August (Gust) Janssens (1873-1924), gehuwd met Bertha Philomena Janssen, en vader van twee kinderen. Het monumentale pand dat in volle oorlogstijd tot stand was gekomen, kreeg al in 1921 een uitbreiding met een nieuwbouwvleugel op het links aanpalende perceel, eveneens ontworpen door Berger. Het complex omvatte twee winkels met woonst, ateliers en kantoren van de drukkerij-uitgeverij, het eigen appartement van de bouwheer, en vier appartementen voor verhuur.

Historiek en context

Aan de oorsprong van de Drukkerij-Uitgeverij Gust Janssens, lag het bedrijf van vader Lodewijk Janssens (1842-1896), een beeldhouwer en volksschrijver die zich in 1876 als boekverkoper in de Kerkstraat had gevestigd. Vanaf 1881 startte hij ook met een eigen drukkerij-uitgeverij, die in 1888 verhuisde naar de Carnotstraat, en vervolgens Lodewijk Janssens & Zonen ging heten. Het uitgeversbedrijf legde zich toe op goedkope volksuitgaven en Vlaams toneelwerk, en bracht vanaf 1890 het Vlaamsgezinde, satirische weekblad "Tybaert de kater" uit. Na zijn overlijden namen de drie zonen Gust, Jef en Emiel de zaak over, onder de naam G.J. & E. Janssens of Gebroeders Janssens, gevolgd door de toevoeging Lodewijk Janssens’ Zonen. Nadat Emiel zich in 1910 als eerste uit de zaak had teruggetrokken om een papier- en kantoorboekhandel op te starten, richtte in 1912 ook Jef een eigen onderneming op met overname van het fonds toneelwerken.

Oudste zoon Gust zette het bedrijf verder onder de naam Drukkerij-Uitgeverij Gust Janssens. In 1916 verzorgde hij de eerste druk van het debuut van Paul Van Ostaijen, de expressionistische dichtbundel "Music-Hall". In 1919 verhuisde het bedrijf naar de statige nieuwbouw aan de Kerkstraat, waar Gust Janssens zich op de gevel had laten vereeuwigen naast illustere drukkers uit het verleden. Hij betrok hier met zijn gezin ook het appartement op de bel-etage, en gaf blijk van grote welstand door het bezit van een Minerva en een buitengoed in Wuustwezel. Zoals zijn schoonvader Gust Janssen, herbergier van het café Vlaamsch Huis aan de De Keyserlei, verkeerde drukker-uitgever Gust Janssens in activistische kringen. Vanaf 1919 gaf hij in eigen beheer het Vlaams-nationalistische dagblad "De Schelde" uit, dat steun verleende aan de Frontpartij, en na zijn dood voortgezet door zoon Gust Janssens junior, tot 1929 binnen de familie zou blijven. Tien jaar na het overlijden van deze laatste, sloot de drukkerij-uitgeverij in 1972 haar deuren. Vervolgens was hier decennialang kledingzaak De Wolmolen gevestigd.

Drukkerij-Uitgeverij Gust Janssens geldt als de allereerste belangrijke realisatie van de toen 32-jarige Pol Berger, wiens carrière pas kort vóór de Eerste Wereldoorlog van start was gegaan. Na zijn architectuurstudies in Antwerpen en Brussel, die in 1907 werden bekroond met het winnen van de Godecharleprijs, ondernam hij gedurende een drietal jaar studiereizen in het buitenland. Tijdens de oorlog legde hij zich vooral toe op het ontwerp van modelhoeven en noodwoningen met het oog op de wederopbouw, en ontwikkelde daarbij een voorkeur voor een eigentijds regionalisme. Tot zijn belangrijkste werken uit het interbellum behoren meerdere sociale woonwijken waaronder het oudste gedeelte van de wijk Luchtbal, de Provinciale Landbouw- en Huishoudschool in Deurne, en de Elektrische hoeve op de Wereldtentoonstelling van 1930. Met de neobarokke gevel van de Drukkerij-Uitgeverij Janssens, liep Berger vooruit op de wederopbouwarchitectuur die na de oorlog in steden als Leuven, Lier en Mechelen de toon zou zetten.

Architectuur

Het oorspronkelijke gebouw uit 1916 met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat vier bouwlagen en een entresol, onder een afgeknot,leien schilddak. Eén travee breed, telt de uitbreiding uit 1921 drie bouwlagen en een entresol onder een zadeldak met de nok loodrecht op de straat. De combinatie van een lijst- en een topgevel, heeft een parement uit witte natuursteen gecombineerd met rood baksteenmetselwerk (klampsteen) in kruisverband, oorspronkelijke op een met marmer beklede pui.

In de traditie van de beaux-artsstijl, vermengt het oorspronkelijke gevelfront uit 1916 klassieke elementen van diverse periode en herkomst, tot een eigentijds geheel. Waar de opstand duidelijk is geïnspireerd op de vroeg-17de-eeuwse Henri IV-architectuur van de Place des Vosges in Parijs, werd de attiek ontleend aan de bekronende loggia van het 16de-eeuwse renaissance-stadhuis van Antwerpen, en de klokgevel aan laat 17de-eeuwse voorbeelden in Vlaamse barok. Het lijkt alsof Berger hier een staalkaart wenste te brengen van zijn opgedane kennis tijdens de studiereizen in het kader van de Godecharleprijs. De gevelcompositie beantwoordt aan een volkomen symmetrisch opzet met een drieledig schema, dat de klemtoon legt op het middenrisaliet. Rustend op drie brede korfbogen, wordt de bovenbouw geritmeerd door geblokte pilasters, en bekroond door een klokgevel met rondboogvenster, oculus voluten en gebogen pseudo-fronton. Deze laatste doorbreekt de kroonlijst op klossen en de attiek, die als een pseudo-loggia is opgevat met pilasters en kraagstenen. Een driezijdige, gewelfde, oplopende erkerpartij met smeedijzeren borstwering, en de oplopende omlijstingen van de rechthoekige vensters, bepalen de twee hoofdverdiepingen, met typische hanenkammen als sluitstenen, bloemenkorven of -guirlandes op de borstweringen.

Het meest opmerkelijke onderdeel van het geveldecor zijn de rolwerkcartouches met portretbustes en attributen als bekroning van de pilasters, waarvan de iconografie verwijst naar de oorspronkelijke functie van het gebouw. Zij stellen van links naar rechts voor: Dirk Martens die de boekdrukkunst in de Nederlanden introduceerde, Johannes Gutenberg, die als uitvinder van de boekdrukkunst geldt afgebeeld met zijn bijbel, Christoffel Plantijn met het embleem van de Gulden Passer, de belangrijkste drukker uit de tijd van de humanisten in de Nederlanden, en bouwheer Gust Janssens met papier en inkttampon.

De marmerbekleding van de pui, het schrijnwerk van het hoofdportaal en de winkelpuien met entresol werden vernieuwd, maar het houten schrijnwerk met kleine roeden van de vensters is nog grotendeels bewaard. De uitbreiding uit 1921 is iets eenvoudiger van opzet, met vlakke pilasters, brede vensters in oplopende omlijstingen, en een in- en uitgezwenkte geveltop met drielicht. Ook hier zijn de hardstenen puibekleding en het schrijnwerk van de garagepoort en entresol vernieuwd.

Volgens de bouwplannen omvatte het oorspronkelijke gebouw uit 1916 op de begane grond twee winkelruimten met achterliggende keuken, ingeplant aan weerszij van het hoofdportaal, dat via de traphal met lift van de appartementen en de portiersloge, naar het achterliggende bediendekantoren en de werkplaatsen met bovenlicht van de drukkerij-uitgeverij leidde. In de kelder stond de rotatiepers opgesteld naast de papiervoorraad; de entresol bood vooraan ruimte aan de woonkamer en slaapkamers van de winkelwoonst, en achteraan aan het directiekantoor met spreekkamer van de drukker-uitgever. Vandaag wordt de volledige ruimte ingenomen door een grootwarenhuis.

Het appartement op de bel-etage, de privéresidentie van Gust Janssens met directe toegang tot de onderliggende kantoren en ateliers, omvat volgens de bouwplannen een suite van eetkamer, salon en leeskamer aan de straatzijde, de office, de hall en een slaapkamer aan weerszij van de traphal, de keuken met terras, de badkamer en twee overige slaapkamers in de achterbouw, waarbij op de bovenliggend verdieping de meidenkamer aansluit. De hogere verdiepingen zijn opgedeeld in twee bescheidener appartementen die uit een woonkamer, keuken en twee slaapkamers bestaan. De flats op de tweede verdieping waarvan slechts één met badkamer zijn verder gelijkwaardig en naast elkaar ingeplant. Het appartement aan straatzijde op de derde verdieping, met extra 'pronkkamer', is van een hogere standing dan het achteraan gelegen huurkwartier met woonkeuken. De uitbreiding uit 1921, met een garage op de begane grond en stapelruimte op de entresol, voegde extra kamers toe aan de appartementen: een 'groote zaal' voor de privéresidentie van de bouwheer, twee slaapkamers en een badkamer voor de linker flat op de tweede, en twee slaapkamers voor de voorste flat op de derde verdieping.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1916#7008 en 1921#11240.
  • SIMONS L. 1984: Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen. I: De negentiende eeuw, Tielt, 53-56.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Drukkerij-Uitgeverij Gust Janssens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300256 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.