In kern een laatmiddeleeuws voorhuis - initieel een houtskeletbouw die in de late 18de eeuw werd versteend en aangepast - en aansluitend een achterhuis, waarvan het laatmiddeleeuwse karakter door latere aanpassingen niet wezenlijk is verstoord.
Het breedhuis van vier bouwlagen en twee traveeën onder een schilddak is bedekt met pannen. Initieel een houtskeletbouw, daterend uit de late middeleeuwen, werd deze pas in de late 18de eeuw versteend. De façade, een pilastergevel, is stilistisch te situeren in het laatste kwart van de 18de eeuw en lijkt verdergezet te worden over de gevel van het pand, huidig nummer 22 (Huis De Gans). Misschien vormden beide panden in de 18de eeuw één geheel. De gevel werd waarschijnlijk in het begin van de 20ste eeuw voorzien van een cementering met steenverbandimitatie. De begane grond is geheel verbouwd (winkelinrichting).
De 18de-eeuwse pilastergevel wordt gemarkeerd door verdiepte cassetten ter hoogte van de borstweringen en wordt afgesloten door een geprofileerde horizontale lijst waarboven uitgewerkte consoles de houten kroonlijst stutten. Het vensterschrijnwerk is volledig vernieuwd. De zijgevel is verankerd en voorzien van een cementering. De verankerde achtergevel is opgetrokken in baksteenmetselwerk, in kruisverband en gevoegd met kalkmortel. Het zadeldak, bedekt met pannen, is aan de straatzijde afgesnuit.
Het interieur werd volledig ingekapseld, waarbij de oorspronkelijke houtstructuren werden bewaard. De vernieuwde kapconstructie omvat een aantal gerecupereerde elementen.
Het achterhuis sluit aan op het Huis de Gans en behield grotendeels zijn oorspronkelijk laatmiddeleeuws volume en opbouw in traditionele bak- en zandsteenstijl. De verankerde zijgevel toont een bakstenen parement, gevoegd met kalkmortel en een vensteropening onder een bakstenen ontlastingsboog met restanten van kalkzandstenen negblokken. De steile dakvlakken van het zadeldak (heden bekleed met kunstleien) duiden op een laatmiddeleeuwse kern.
Het interieur is volledig ingekapseld (recente ingreep) en vermoedelijk werd de oorspronkelijke structuur bewaard. Het kapgebint bestaat uit gestapelde dekbalkjukken, onderling verbonden door flieringen, waarop de kepers rusten.
Persoonlijk archief F. Berlemont.
AZEVEDO COUTINTO Y BERNAL G. 1776: Historische saemen-spraeke over de stadt van Mechelen, tusschen Pipinus ende Ludolphus de selve stadt door-wandelende, Mechelen, boekdrukker J.-F. Van der Elst.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002336, Mechelen: Laat-Middeleeuwse kernen Guldenstraat (THIELS N., 2002). Auteurs: Thiels, Nancy Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)