erfgoedobject

Huis De Eik

bouwkundig element
ID
300322
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300322

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Huis De Eik
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Huis De Eik
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Huis De Eik, eertijds 'De Cogghe', heeft een laat-15de-eeuwse kern, initieel bestaande uit een voor- en een achterhuis, opgetrokken in houtskeletbouw en op het einde van de 18de eeuw versteend.

Historiek

De oudste vermelding van het huis De Cogghe dateert van 1324. In 1375 woedt een stadsbrand aan de Guldenstraat en de daarachter gelegen straatjes. Archivalia verhalen dat de brand ontstaan is in het huis De Cogghe. Bijgevolg vormt 1375 een terminus post quem voor de bouw van het huidige pand, bestaande uit een voor- en een achterhuis.

De algemene bouwstructuur verwijst naar de 14de en 15de eeuw (zie beschrijving). Vanaf 1474 wordt in de acten de huisnaam De Eik gehanteerd. In de Historische saemen-spraeke over de stadt van Mechelen door Azevedo Coutinto y Bernal van 1776 wordt De Eik omschreven als een huis met een houten gevel. De bewaarde houten draagstructuur van zowel het voor- als het achterhuis stemmen overeen met de traditionele houtskeletbouw in stedelijke context.

Pas in 1791 wordt de gevel versteend en wordt conform de bouwaanvraag een classicistische lijstgevel in blauwe hardsteen opgetrokken. Dit wordt bevestigd door het voorkomen van merktekens ter hoogte van de vensterdagkanten op de tweede bouwlaag, toe te schrijven aan Jean-Baptiste Capitte (1753-1828). De bestaande binneninrichting, circulatie en afwerking dateren vermoedelijk van deze bouwfase.

Op de huidige binnenkoer wijst een bewaarde 18de-eeuwse schouw naar een derde bouwvolume, dat in de loop van de bouwgeschiedenis werd gesloopt. Het Plan Primitif van circa 1824 toont een zelfde projectie van de percelen als het huidige kadasterplan.

Beschrijving

Het diephuis van drie bouwlagen en drie traveeën onder afgesnuit zadeldak is bekleed met Vlaamse pannen. Ter hoogte van het bestaande trappenhuis (te dateren in het laatste kwart van de 18de eeuw) ontbreekt de historische dakconstructie. De hardstenen, sobere lijstgevel, 1791 gedateerd, wordt gekenmerkt door rechthoekige spiegels ter hoogte van de borstweringen en trigliefen in de kroonlijst. De begane grond is volledig verbouwd. De rechthoekige vensteropeningen zijn voorzien van een hardstenen dorpel en ingevuld met achtvaks vleugelramen met vast bovenlicht op de tweede bouwlaag (einde 18de eeuw) en zesvaks vleugelramen met vast bovenlicht op de derde bouwlaag. De gevelordonnantie en -uitwerking worden weerspiegeld in de façade van het belendende pand, Guldenstraat nummer 12.

Het aangebouwd en verschillend gestructureerd achterhuis van drie bouwlagen onder een zadeldak is bedekt met Vlaamse pannen.

De langsmuren, de scheimuur tussen het voor- en het achterhuis en de achtergevels zijn opgetrokken in baksteenmetselwerk en vormen vermoedelijk de laat-14de-eeuwse of vroeg-15de-eeuwse brandmuren van de initiële houtbouw. De bepleisterde dagkanten van de vensteropening op de begane grond aan de koerzijde zijn afgeschuind (velling of hollijst?), wat duidt op een initieel kruisvenster. Het raamschrijnwerk, een zesvaks vleugelraam met vast bovenlicht en geprofileerd kalf en opgehangen aan ingewerkte scharnieren dateert vermoedelijk van de late 18de eeuw.

De ondergrondse eenbeukige kelderruimte op langgerekt grondplan over de gehele breedte van het voorhuis wordt overspannen door een bakstenen tongewelf. De kelder is toegankelijk vanuit het interieur van het voorhuis via een stenen trap onder de bestaande wenteltrap en was oorspronkelijk tevens toegankelijk vanop de straat, waarvan de bewaarde stenen trap onder een steekkap getuigt. Aan de straatzijde bevindt zich een tweede gedichte keldermond. Haaks op de langgerekte kelder is een overwelfde kleinere kelderruimte, waar eertijds een toegang was tot het achterhuis. Een derde kelderruimte is overspannen door een troggewelf met metalen I-profielen, te dateren op het einde van de 19de– begin van de 20ste eeuw.

De begane grond aan de straatzijde is geheel verbouwd (winkelinrichting). Boven het bestaande verlaagde plafond is een stucplafond met lijstwerk en centrale rozet (vermoedelijk laat-19de-eeuws) bewaard. Aan de erfzijde (vroegere achterhuis) is de grondplanconfiguratie te dateren in de tweede helft van de 19de eeuw. De huidige woonruimte en de vrij smalle laterale gang naar de binnenkoer worden overspannen door een balkenroostering met omstucte moerbalken, voorzien van sloffen.

Het bestaande trappenhuis dateert uit de late 18de eeuw en verzorgt de verticale circulatie voor zowel voor- als achterhuis (verschillende vloerniveaus). De bordestrap bestaat uit een besloten buitenboom waarop een balustrade met gedraaide balusters staat. Een gedraaide trappaal met vierkante doorsnede is bovenaan voorzien van verzonken diamantkoppen in cassettes. De zuidwand van het trappenhuis werd opgetrokken met het inbrengen van de bordestrap (einde 18de eeuw). In de laatmiddeleeuwse bouwfase verliep de verticale circulatie vermoedelijk via een houten spiltrap. Een aantal gedichte deuropeningen getuigen van deze vroegere trapconstructie. Merkwaardig zijn de vensters met vaste raamkozijnen ter hoogte van de tweede verdieping en de zolder die de achterliggende vertrekken in het voorhuis van licht voorzien. Onder de eerste trapsteek is tevens een vensterwand (met glaspanelen vervat in ijzeren roeden) voorzien, waarin de kelderdeur met bovenlicht is verwerkt. De westwand vormt de oorspronkelijke achtergevel (brandmuur) van het voorhuis. In de punt wijzen bouwsporen op laatmiddeleeuwse vensteropeningen boven de nok van het lagere achterhuis. Op het moment van bescherming (2002) wordt het trappenhuis bovenaan afgedekt door lichtdoorlatende golfplaten, de oorspronkelijke dakbekleding en –constructie is verwijderd.

De bovenverdieping van het voorhuis wordt overspannen door een balkenroostering, egaal gestuct (pleisterwerk op vernagelde rinkellatten). Een aantal moerbalken steunen op balkvormige stenen consoles. De bestaande ruimte-indeling, afwerking en inrichting verwijzen voornamelijk naar de 19de eeuw. Vermoedelijk is in de 19de eeuw een smalle verbindingsgang gemaakt. De vensterwand met glazen vleugeldeur tussen de kamers aan de straatzijde vormt ook een 19de-eeuwse interieurelement. De laat-19de-eeuwse schouw in de kamer aan de straatzijde is rijkelijk uitgewerkt met ornamenten, ontleend aan de Lodewijk-XVI-stijl en wordt gekenmerkt door het gebruik van verschillende en kleurrijke marmers en natuursteen. De vleugelramen worden dan weer gedateerd in de late 18de eeuw. Ze zijn opgehangen aan knieren, zijn voorzien van een pompespagnolet en ingevuld met cilinderglas.

Op de eerste verdieping in het achterhuis is het plafond verlaagd en bleef een laatmiddeleeuws spitsbogig muurnisje bewaard. De ramen zijn laat-18de-eeuws (oorspronkelijk hang- en sluitwerk, roedeverdeling en invulling met cilinderglas).

Op de tweede verdieping werden uitzonderlijk veel 18de-eeuwse interieurelementen bewaard. De binnenramen aan het trappenhuis werden eerder vermeld. In het achterhuis bevindt zich op de tweede verdieping een schuifraam, voorzien van origineel geheng en sluitwerk. Op de wanden werd een behangsel met blokdruk aangetroffen. De (ontmantelde) schouw toont op de boezem een sterk beschadigde beschildering in olieverf. De classicerende voorstelling van een vaas, acanthusbladeren verwijzen naar de 18de eeuw. De ruimte aan de straatzijde wordt van de achterliggende kamer gescheiden door een (partieel bewaarde) vensterwand, materieel-technisch te dateren in de 18de eeuw. De buitenramen zijn 19de-eeuws, alsook de eenvoudige schouw (jongste afwerklaag in marmerimitatie). De fragmentering van de bovenste verdieping en de bepleistering van de vermoedelijk laatmiddeleeuwse moerbalkenroostering dateren van recentere bouwfasen.

De dakconstructie van het voorhuis bestaat uit een sporenkap zonder nokgording (mogelijk 15de-eeuws), versterkt met geschoorde kromstijlgebinten en langsplaten (flieringen). Restanten van een kalkbeschildering en bepleistering, voorkomend op de spantbenen wijst op een vroegere bewoning van de zolder. Het meest zuidelijke spant werd verwijderd met het inrichten van het trappenhuis in de late 18de eeuw. Een eikenhouten kruiskozijn fungeert als traplicht. Morfologisch en materieel-technisch is het kozijn te situeren in de 17de eeuw, mogelijk werd het gerecupereerd en ingebracht in de 18de-eeuwse binnenmuur.

In het achterhuis vinden we een gelijkaardige dakconstructie terug: een sporenkap, versterkt met dekbalkjukken (voorzien van een telmerkensysteem) en flieringen. De kap toont aanpassingen en verbouwingen uit latere perioden. De 18de-eeuwse paneeldeur, achteraan voorzien van klampwerk werd vermoedelijk van elders gerecupereerd.

  • Persoonlijk archief F. Berlemont.
  • Stadsarchief Mechelen, 100 Jaar Stenen Gevels 1767 – 1867, nummer 274: Bouwaanvraag "Te stellen voor het huijs de Eijcke op de Guldestraet", 23 mei 1791.
  • Stadsarchief Mechelen, Iconografie, A 6.680: Fotografische opname Guldenstraat, s.d..
  • AZEVEDO COUTINTO Y BERNAL G. 1776: Historische saemen-spraeke over de stadt van Mechelen, tusschen Pipinus ende Ludolphus de selve stadt door-wandelende, Mechelen, boekdrukker J.-F. Van der Elst.
  • DENDOOVEN K. 2000: Huis De Eik (De Cogghe). Guldenstraat 14 te Mechelen, onuitgegeven studie, postgraduaat Monumenten- en landschapszorg Antwerpen.
  • GOOSSENS M. 2000: Huis De Eik. Guldenstraat 14, Mechelen, onuitgegeven studie, postgraduaat Monumenten- en landschapszorg Antwerpen, 1999-2000.
  • HOES A. 2000: Studie van het interieur. Guldenstraat 14 in Mechelen, onuitgegeven studie, postgraduaat Monumenten- en landschapszorg Antwerpen.
  • VERMOORTEL F. 1986: Mechelen, de memoires van een stad, Brugge, 10 en 16.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002336, Mechelen: Laat-Middeleeuwse kernen Guldenstraat (THIELS N., 2002).
Auteurs: Thiels, Nancy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Huis De Eik [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300322 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.