Burgerhuis in neorococostijl gebouwd in opdracht van 'entrepreneur' Léon De Jongh, naar een ontwerp door Jozef Van Peborgh uit 1931. Deze in Lier gevestigde architect, speelde na de Eerste Wereldoorlog een opvallende rol bij de wederopbouw van de Grote Markt aldaar, als ontwerper van een drietal neotraditionele of neobarokke panden waaronder "Gasthof De Valk", en de restauratie van brouwerij "Het Schaeckberd". Zijn productie in Antwerpen lijkt in deze periode eerder incidenteel, met naast het hotel De Jongh onder meer het hotel Tyck uit 1925 in de Cuperusstraat, in een op de Franse Lodewijkstijlen geïnspireerde beaux-arts-architectuur.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt de rijwoning drie bouwlagen onder een mansardedak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de deuromlijsting en leien voor de dakbedekking. Horizontaal geleed door de geprofileerde puilijst en het klassieke hoofdgestel, ritmeren kolossale pilasters de bovenbouw. Een driezijdige, gebogen erker met een rocailleconsole en als bekroning een smeedijzeren balkon met postamenten, legt de klemtoon op de bel-etage. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig compositieschema: spiegelboogdeur en –garagepoort in kwartholle omlijsting met sleutel en waterlijst op de begane grond, vlak omlijste en getoogde of spiegelbogige bovenvensters, houten dakkapellen met voluten en waterlijst. Het geveldecor is ontleend aan de lokale rococotraditie uit het midden van de 18de eeuw, wat vooral tot uiting komt in de getrouw gekopieerde deuromlijsting en het smeedwerk van de balkonborstwering. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en de vensters met kleine roedeverdeling en getint glas is bewaard, evenals de smeedijzeren garagepoort en het traliewerk.
Volgens de bouwplannen wordt de plattegrond over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante traphal met glas-in-loodkoepel. De vestibule en garage nemen op de begane grond de straatzijde in, de eetkamer en het fumoir met toegang tot het overdekte terras de tuinzijde. De aangrenzende office staat via een 'monte plats' in verbinding met de keuken op kelderniveau. Op de bel-etage beslaat het groot salon de straatzijde, en de grote slaapkamer met balkon, annex boudoir en badkamer de tuinzijde. Een tweede slaapkamer met 'cabinet de toilette' en een derde slaapkamer met terras en annex studeerkamer bevinden zich op de tweede verdieping, die net als de mansarde met drie (meiden)kamers slechts bereikbaar is via de diensttrap.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1931#40136.