Burgerhuis in sobere neorégencestijl gebouwd in opdracht van de weduwe J.B. Van Broeckhoven, naar een ontwerp door Charles De Coster uit 1901. Het project behoort tot het late oeuvre van de architect, die actief was tot kort vóór de Eerste Wereldoorlog. Aan het begin van zijn loopbaan van 1880 tot 1887 geassocieerd met zijn broer Jean, bouwde hij in 1888 voor eigen rekening een opmerkelijke architectenwoning op het aanpalende perceel. Zijn productie lijkt hoofdzakelijk uit burgerhuizen in conventionele neoclassicistische en eclectische stijl te bestaan.
Met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een leien mansardedak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen en geprofileerde hardstenen plint en puilijst, is afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het brede, tot in de bedaking doorgetrokken rechter zijrisaliet met pilasters, waarvan de bekronende vazen verdwenen zijn. Het risaliet wordt naar midden 18de-eeuws voorbeeld gemarkeerd door een frontispice, opgebouwd uit een breed korfboogvenster en aansluitend steekboogvenster met balustrade, cartouchesleutels, lauwertakken, waterlijsten en voluutjes, en een dakvenster. Vazen bekroonden oorspronkelijk de flankerende pilasters. Verder registers van korfboogopeningen met sluitsteen op de begane grond, steekboogvensters in geriemde omlijsting met oren en waterlijst op de verdieping, en getoogde dakkapellen met klauwstukken en waterlijst. Fraaie smeedijzeren inkomdeur volgens het merkplaatje vervaardigd door Atelier de Contructions Pierre Meeuws uit Antwerpen, en gietijzeren voetschraper; vernieuwd vensterschrijnwerk.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1901#1118.